Zoekmachineoptimalisatie: 20 hardnekkige fabels
Er wordt veel over het fenomeen zoekmachineoptimalisatie gesproken. Het scoren in Google is voor veel sites en ondernemingen, zeker in Nederland, van levensbelang. Over het algemeen geldt de regel dat betere posities, mits op de juiste zoekwoorden, leidt tot meer bezoekers. Aangezien Google niet heel open is over het indexeren van websites, wordt hierover veel gespeculeerd.
Een aantal factoren om te scoren zijn duidelijk, daarnaast zijn er een groot aantal vermoedelijke factoren. Maar er bestaan ook diverse fabels. Met dit artikel wil ik een poging doen om deze fabels Nederland uit te helpen. De fabels heb ik gecategoriseerd in de onderdelen content, Google-producten, technische elementen en linkbuilding.
Welke elementen hebben in elk geval geen invloed op je ranking?
Content
1. De reputatie van de auteur
Enkele jaren geleden heeft Google geëxperimenteerd met de rel=”author”-tag. Hierbij werd de auteur zichtbaar via zijn of haar Google+-profiel. Achteraf concludeerde Google dat auteur-informatie te weinig toegevoegde waarde heeft. Het verwijderen van deze informatie heeft geen gevolgen gehad voor de rankings. Ook was er geen daling te zien van het verkeer naar de websites. Dit vertelt ook John Mueller op zijn Google+-pagina.
2. Sentiment in reacties
Sommige mensen beweren dat Google het sentiment in reacties gebruikt om content te beoordelen. Google beschikt inderdaad over een analysesysteem. Deze kan het sentiment in reacties uitstekend lezen, maar wordt niet gebruikt omdat het niet goed toepasbaar is. Er zouden dan resultaten verdwijnen, die we ondanks de negatieve reacties, toch graag willen zien. In het artikel ‘Being bad to your customers is bad for business‘ uit 2010 staat een voorbeeld: de pagina’s van een verkozen politicus scoren mogelijk niet meer vanwege het negatieve sentiment.
3. Microsites
Eerlijk gezegd heb ik even getwijfeld of dit onderwerp thuis hoort bij ‘de fabels van zoekmachineoptimalisatie’, uiteindelijk heb ik deze toch toegevoegd. Het gebruik van micro-websites is geen sterke strategie: ten eerste vereist het veel werk, en ten tweede levert het tegenwoordig minder voordelen op dan voorheen (zoals het hebben van een Exact Match Domain). Over het algemeen haal je meer resultaat als je de energie die je in de microsites zou stoppen, gebruikt voor je hoofddomein.
Google-producten
4. Google Analytics: gebruik & verzamelde data
Zowel het gebruik als de verzamelde data hebben geen effect op de ranking van je pagina’s. Alle data die Google Analytics verzamelt, wordt op geen enkele manier gebruikt om je website te beoordelen. Matt Cutts (zie video hieronder) is heel helder in z’n antwoord op de vraag of statistieken van Google Analytics (zoals het bouncepercentage en de gemiddelde tijd op site) een factor zijn voor de ranking van een pagina of domein. Het is dus een onvervalste fabel.
5. Google Search Console
Het gebruik van Google’s Search Console, misschien nog beter bekend als Google Webmaster Tools, heeft niet direct invloed op je score. Het is uiteraard wel een handige tool. Het kan je helpen om problemen te identificeren die wel invloed hebben op je ranking. Maar het gebruik op zich heeft geen enkele invloed.
6. Google AdWords: gebruik & adverteren
Over Google AdWords bestaan twee tegengestelde fabels. Eén fabel zegt dat het gebruik van Google AdWords een positief effect heeft op je organische resultaten en bij de andere fabel wordt juist een negatief effect beweerd. Het wel of niet adverteren via AdWords staat helemaal los van je organische resultaten en heeft hier zodoende géén invloed op.
7. Google AdSense
De fabel dat het toevoegen van AdSense aan je website een positief effect heeft op je rankings doet ook nog wel eens de ronde. Dit zou zo zijn omdat de website een bijdrage levert aan de inkomsten van Google. Google wil de gebruiker de beste resultaten geven, zodat je als gebruiker de volgende keer weer Google gebruikt. Het gebruik van AdSense speelt hier geen rol in. Dus evenals bij AdWords, staat ook het gebruik van Google AdSense helemaal los van je ranking.
Technische elementen
8. Meta keywords
Bij de meesten inmiddels wel bekend: de ‘meta keywords’ hebben geen enkele invloed op de ranking van je pagina’s. Vroeger is hier teveel misbruik van gemaakt, waardoor dit voor Google al heel lang geen rankingfactor meer is. Het is wel mogelijk dat andere zoekmachines hier nog gebruik van maken.
9. XML Sitemaps
Het hebben van een XML sitemap is altijd aan te raden, maar het is niet zo dat sites met een XML sitemap beter scoren dan websites zonder een XML sitemap. Deze conclusie wordt ook getrokken bij verschillende onderzoeken die gedaan zijn.
10. Rel=”author”
Zoals ik al heb uitgelegd bij kopje ‘auteur-reputatie’, heeft Google een periode getest met deze tag. Deze hebben ze in 2014 verwijderd, omdat het te weinig toevoegt.
11. Rel=”publisher”
Voor de tag rel=”publisher” geldt hetzelfde verhaal als bij rel=”author”. Na het weghalen van deze informatie, heeft ook deze tag geen toegevoegde waarde. En heeft dan ook geen invloed op je organische posities.
12. Gebruik van ‘www’
Je kunt er voor kiezen om je domein te gebruiken met of zonder ‘www’. Voor zoekmachineoptimalisatie maakt het alleen geen verschil. Wel is het belangrijk dat je hierin consistent bent en niet beide varianten door elkaar gebruikt. Geef ook bij Google Search Console even aan welke versie je voorkeur heeft.
13. ‘Dedicated’ IP-adres
Het is niet nodig om een ‘dedicated’ IP-adres te hebben. Het idee hierachter is dat spam, gok en porno-websites op hetzelfde IP-adres staan bij een shared hosting. Deze ‘slechte’ websites zouden een negatief effect hebben op jouw website.
Het is niet helemaal een fabel, want er zit een kern van waarheid in. Maar wat Google aangeeft is dat ze begrijpen dat websites kunnen kiezen voor een shared hosting-pakket. Als klant heb je geen invloed op de andere websites die ook op dit IP-adres staan. Dit begrijpt Google, dus zal het bij een natuurlijke mix van de verschillende websites (kwalitatieve websites en ‘slechte’ websites), geen effect hebben op je ranking. Het kan invloed hebben als bijna alle websites op het IP-adres ‘spammy’ zijn. Google kijkt voornamelijk naar de website zelf.
14. Comments in de code
Iets wat tegenwoordig nauwelijks wordt toegepast, omdat het geen enkel nut heeft, is het verwerken van zoekwoorden in de code. Wat ik hiermee bedoel is, dat ontwikkelaars in ‘comments’ tussen de HTML, CSS of JavaScript-code zoekwoorden verwerkten. Het werkt niet, omdat Google deze informatie niet gebruikt. Ook het gebruik van zoekwoorden in ‘classes’, ‘names’ en ‘ID’s’ heeft geen effect.
15. Geen robots.txt
Met de robots.txt kun je delen van je website afschermen voor bepaalde zoekrobots en webspiders. Verschillende SEO tools, als ook Google Search Console, adviseren om een robots.txt te uploaden. Er wordt ook gezegd dat als je je website wilt openstellen, bijvoorbeeld voor Google, dat je het robots.txt-bestand beter weg kunt laten.
Mijn conclusie: robots.txt kan functioneel zijn als je bepaalde delen van je site graag wilt afschermen, maar het wel of niet hebben van dit bestandje maakt geen verschil voor je ranking.
16. Zoekwoorden in linktitels
Iedere link kun je voorzien van een ‘title’-attribuut. Zo kun je meer informatie over de link geven. Dit kan praktisch zijn, zeker bij ankerteksten zoals ‘lees meer’ en ‘klik hier’. Bij PubCon in 2005 heeft Google aangegeven dat er te weinig gebruik wordt gemaakt van dit attribuut. Ook uit studies blijkt het geen effect te hebben op de posities. Wil je gebruik maken van een ‘title’-attribuut, dan adviseer ik je er meer over te lezen bij searchenginejournal.com.
17. Nofollow-links
De laatste fabel is dat Google de ‘nofollow’-links toch ‘crawlt’. Recent (augustus 2015) is hier nog een klein onderzoek naar gedaan. En ook uit dit onderzoek wordt geconcludeerd dat Google de ‘nofollow’-links niet volgt.
Linkbuilding
18. Externe links
Dat het hebben van externe links niet goed is voor zoekmachineoptimalisatie, stamt uit de tijd dat er nog veel gesproken werd over PageRank. Het idee is dat je met externe ‘dofollow’-links waarde lekt. De pagina geeft een deel van de waarde weg aan de andere website. Waarde die je liever gebruikt voor pagina’s binnen je eigen website.
Maar het ontbreken van externe links is niet goed voor je reputatie als website. Het loont de moeite om een deel van je ‘waarde’ weg te geven in ruil voor een goede reputatie. Het hebben van relevante uitgaande links, is eerder positief dan negatief.
19. Backlinks van .EDU- & .GOV-domeinen
Er wordt weleens beweerd dat backlinks vanaf een .edu- of .gov-domein meer waarde hebben dan een backlink van een andere domeinextensie. Google maakt in dit opzicht geen verschil tussen de verschillende extensies. Google kijkt wel naar de relevantie, kwaliteit en de reputatie van de website. Wel is het zo dat websites met een .edu of .gov gemiddeld een hogere autoriteit hebben. Deze is vaak ontstaan door de vele bronvermeldingen die op een natuurlijke manier zijn ontstaan.
20. Linkbuilding is slecht
Mogelijk één van de meest bekende fabels, is de fabel dat linkbuilding slecht zou zijn. Het krijgen van een sterk linkprofiel is nog altijd een hele belangrijke rankingfactor. Met behulp van linkbuilding kun je autoriteit opbouwen. Wat hier wel belangrijk is, is dat je op de juiste manier werkt aan het linkprofiel.
Dit zijn ongetwijfeld niet alle fabels die de ronde doen bijzoekmachineoptimalisatie. Heb je waardevolle aanvullingen? Vul het artikel aan met een reactie hieronder.
Illustraties met dank aan Fotolia.