5 veelgemaakte taalfouten in reclames
We maken allemaal taalfouten. Ook bedrijven gaan weleens de mist in. Het zal je verbazen hoeveel billboards, flyers en andere vormen van reclame vol staan met fouten. Als tekstschrijver (lees: taalpolitie) stoor ik mij waarschijnlijk iets meer aan taalfouten dan de gemiddelde Nederlander. Wees eerlijk, het staat ontzettend onprofessioneel wanneer een bedrijf een taalblunder maakt in een reclame. Geniet van (of erger je aan) vijf veelgemaakte taalfouten in reclame-uitingen!
1. Ver(r)as met Tex Mex
Het werkwoord ‘verrassen’ blijft een valkuil, zo blijkt ook uit deze poster van Santa Maria. Het werkwoord ‘verassen’ (= in as doen overgaan) betekent toch echt iets anders dan ‘verrassen’. De slogan ‘laat u verassen!’ krijgt hiermee een hele andere betekenis… Gelukkig lost Santa Maria zijn taalblunder netjes op. Of was het misschien een bewuste fout? We zullen het nooit weten. Het heeft ze in ieder geval wel veel publiciteit opgeleverd!
2. Ben je opzoek of op zoek naar iets?
Als tekstschrijvers komen wij deze taalfout heel vaak tegen. ‘Opzoeken’ en ‘op zoek zijn naar’ worden gecombineerd tot ‘opzoek naar’, net als in het voorbeeld hierboven. Toch zijn het twee verschillende werkwoordsvormen. Het werkwoord ‘opzoeken’ schrijf je aan elkaar en gebruik je bijvoorbeeld in de volgende zinnen:
- “Wil je het telefoonnummer even voor mij opzoeken?”
- “Zoek jij dit even voor mij op?”
Het werkwoord ‘op zoek zijn naar’ daarentegen, schrijf je los:
- “Ik ben op zoek naar een nieuwe telefoon.”
- “Ben je weer op zoek naar een nieuw huis?”
Twijfel je nog eens of je het werkwoord zonder of met spatie schrijft, vraag jezelf dan af of je iets moet opzoeken of dat je ergens naar op zoek bent.
3. De beruchte dt-fouten
D, t of dt: het blijft lastig. Dt-fouten zijn misschien wel de meestgemaakte taalfouten binnen de Nederlandse taal. Als je even zoekt, kom je nog veel meer dt-fouten tegen in reclame-uitingen. Toch is het helemaal niet zo ingewikkeld als je denkt. Prent deze twee ezelsbruggetjes in je geheugen:
- Vervang het werkwoord door ‘fietsen’ (of smurfen). Twijfel je bijvoorbeeld tussen ‘hij wordt’ en ‘hij word’? Bedenk dan dat je ook ‘hij fietst/hij smurft’ zegt. ‘Hij wordt’ is dus de juiste schrijfwijze. Hetzelfde geldt voor ‘word ik?’. Je schrijft immers ook ‘fiets ik’ en niet ‘fietst ik’.
- Maak het werkwoord langer. Schrijf je bijvoorbeeld ‘ik heb erin gelooft’ of ‘ik heb erin geloofd’? Je zegt ‘ik geloofde’ en niet ‘ik geloofte’. Je schrijft het voltooid deelwoord dus ook met een ‘d’.
4. ‘Dan’ of ‘als’?
Deze taalblunder mag ook zeker niet ontbreken in ons lijstje met meest gemaakte taalfouten. Nog te vaak halen mensen ‘dan’ en ‘als’ door elkaar. Toch zijn de regels duidelijk. ‘Dan’ gebruik je bij een vergrotende of verkleinende trap. In dit voorbeeld geeft de lagere prijs de verkleining aan. ‘Als’ gebruik je bij vergelijkingen, zoals “Pietje is even oud als Klaas”.
5. Verkeerd gebruik van interpunctie
De makers van de reclame-uiting hierboven slagen erin om niet alleen ‘verrassend’ verkeerd te schrijven, maar ook de komma op de verkeerde plek te zetten. We hebben het allemaal gehad op school: interpunctie. Toch is er bij een aantal mensen niet veel van blijven hangen.
Sommigen strooien onnodig veel met komma’s. Anderen gebruiken nooit interpunctie waardoor de zinnen heel erg lang worden en de lezer geen idee heeft waar de tekst eigenlijk over gaat omdat er geen rustpunten in de tekst zijn waardoor hij maar blijft doorlezen totdat hij eindelijk bij het einde van de zin terechtkomt.
Na het lezen van deze zin ben je vast buiten adem en heb je geen idee wat je nu eigenlijk gelezen hebt. Om deze reden gebruiken we interpunctie. Met komma’s creëer je rustpunten in de tekst, waardoor de lezer tijd krijgt om de zin in zich op te nemen. Bovendien krijgt de zin soms zelfs een hele andere betekenis als je interpunctie verkeerd gebruikt…
Wanneer plaats je nu wel een komma in de zin? Ik zet het voor je op een rijtje:
- Tussen twee werkwoordsvormen
“Toen ze dat vertelde, begon iedereen te huilen.”
- Voor en na een bijzin
“Het schip waarmee we op vakantie zouden gaan, zonk.”
- Bij opsommingen
“Je moet het volgende meenemen: een zaklamp, een slaapzak, warme kleding en extra schoenen.”
- Voor een voegwoord
“Ik kon niet slapen, want het was te warm in de kamer.”
Hoe erg zijn taalfouten?
Natuurlijk, iedereen maakt taalfouten. Zelfs de grootste taalnazi’s maken weleens een dt-fout. Toch staat het niet bepaald professioneel, al helemaal niet wanneer je als bedrijf een taalblunder maakt. Laat daarom altijd je tekst nog eens nalezen door een collega, voordat je hem uitstuurt!