Burgerparticipatie & gemeenten: is het tijd voor een nieuwe taak?
Burgerparticipatie, samen doen, zelfredzaamheid stimuleren en de burger betrekken. Ik hoor al anderhalf jaar de discussies aan waarin gemeenten zich krampachtig proberen te ontworstelen aan de zware taak die ze is toebedeeld; het laten vervagen van de grenzen tussen overheid en samenleving. Vele gesprekken, pilots, experimenten en duimdikke beleidsnota’s verder moeten we toch echt de conclusie trekken die we eigenlijk al wisten. Dit is een ongekende maatschappelijke transformatie waarvan de uitkomst en oplossingsrichting niet vaststaat. Hoe ver gaat burgerparticipatie eigenlijk en welke rol speelt de gemeente daar nog in?
De gemeente is niet transparant, open en toegankelijk
Gemeenten proberen vol overgave, energie en goede bedoelingen ten spijt de dialoog met de samenleving te zoeken door via geconditioneerde structuren “transparant” te zijn naar de samenleving. Het is inderdaad transparant als je aan de samenleving laat zien hoe je bent georganiseerd, waarom en wat je graag wilt betekenen voor je burgers. Maar als die burger die transparantie ziet, maar vervolgens niet begrijpt, ben je dus niet echt transparant.
Het is geen verwijt maar een constatering; pak eens als doorsnee burger de stukken van de openbare raadsvergadering. Ambtelijk jargon en de taal van specialisten, geen doorkomen aan. Maar wél openbaar en dus transparant. Of niet. Gemeenten organiseren zichzelf al 200 jaar met alle taken en verantwoordelijkheden die daarbij horen. De gewenste transformatie die van binnenuit moet komen; hoe ze functioneren en hoe ze zich organiseren wordt daarom erg lastig. De onderlinge verschillen zijn erg groot.
Blinddoek om
Er is ook geen eenduidig antwoord in de vorm van een organisatiemodel of kaderstellend proces waarmee je dit kunt organiseren zoals gemeenten gewend zijn. En dat is de essentie. Met een blinddoek een transformatieproces in gaan met vallen en opstaan is natuurlijk geen prettig vooruitzicht.
De gemeente in een geïnstitutionaliseerde identiteitscrisis
Gemeenten moeten zichzelf opnieuw uitvinden.
Gemeenten moeten zichzelf opnieuw uitvinden. Op dit moment is de lokale overheid dé improvisatieoverheid. Improvisatie omdat we midden in dat transformatieproces zitten. Binnen dit transformatieproces komt iedere gemeente in een identiteitscrisis terecht. Die identiteitscrisis leidt vooralsnog tot polarisatie. Aan de ene kant krijgen burgers “opeens” ongevraagd taken toebedeeld door de gemeente. Daarover gaat men in gesprek “want dat is nu het beleid.”
Fout! Verkeerde trigger. Meestal zitten burgers helemaal niet te wachten op de taken die de gemeente, natuurlijk via beleidsmatige verantwoording aan de samenleving wil overlaten. De dialoog die de gemeente opzoekt met de burger spitst zich toe op het institutionaliseren van de rol van de burger in dienst van de gemeente. En juist daarop zit die burger niet te wachten. Die laat zich niet institutionaliseren; dat is nu net de reden waarom hij zich afkeert van de overheid!
Stop de verantwoordingsdrang
In veel goed bedoelde initiatieven gaan gemeenten hier (onbewust) aan voorbij. Ze zijn nu eenmaal al (200 jaar!) geconditioneerd in verantwoordingsdrang. Om je tijdig en transparant te kunnen verantwoorden, gebruik je procedures. Procedures ontnemen de ambtenaar de ruimte om eigenaarschap te tonen. Iedere procedure leidt tot het onteigenen van verantwoordelijkheden bij de ambtenaar waardoor er niets anders overblijft dan een niet betrokken uitvoerder. En dat is precies de oorzaak van de burger die zich afkeert.
Polarisatie door burger 3.0
Aan de andere kant zie je dat burgers ook hun eigen interpretatie geven aan de participatiesamenleving door niet geïnstitutionaliseerd uiteraard, zelf initiatieven te ontplooien vaak tot schrik en ontzetting van de gemeente. “Dat is niet de bedoeling, dat was toch onze taak?” is dan een veelgehoorde reactie. Dat verschijnsel is door Jan Rotmans (Rotmans 2013) beschreven als Burger 3.0; een burger die is toegewijd en toegerust om samen met anderen maatschappelijke veranderingen te realiseren.
Was er dan ook een Burger 2.0 en 1.0? Natuurlijk; de mondige burger en de volgzame burger. We hebben dus een samenleving van alle soorten burgers. En niet alle burgers zullen 3.0 worden. Die burger 3.0 laat zich niet vangen in de goed bedoelde geïnstitutionaliseerde (beleids)initiatieven van de gemeente. En die burger wordt steeds machtiger.
De kracht van de identiteit van de gemeenschap
Iets dat al langer bestaat dan het “instituut” gemeente, is de lokale identiteit van een gemeenschap. Iedere stad of dorp, wijk of zelfs straat heeft een eigen identiteit. Die identiteit evolueert door de eeuwen heen en wordt gemaakt door mensen en in stand gehouden door gemeenschappelijke belangen. Deze sociale verbondenheid maakt dat de identiteit van mensen in gemeenschappen zit en nooit in gemeenten zit of heeft gezeten. Dat verklaart ook de afstand tussen gemeente en samenleving. Die kracht van gemeenschappelijkheid en sociale verbondenheid zorgt er nu voor dat de samenleving vanuit de burgers zichzelf organiseert.
Waar houdt dat op? Ik noemde al burger 3.0. Deze toegewijde en toegeruste burger organiseert zelf zorg in de wijk, dagbesteding, leerlingenvervoer, taken en opvang rond de school, groenonderhoud, ijsvrije straten, boodschappen voor de hulpbehoevende buur, ja zelfs hulp bij contact met de overheid(!). Met andere woorden: op de kleine schaal van de straat, de wijk en het dorp leidt gemeenschappelijkheid tot meer verbondenheid.
Op de kleine schaal van de straat, de wijk en het dorp leidt gemeenschappelijkheid tot meer verbondenheid.
De autonome gemeenschap zal de gemeente vervangen
Die eeuwenlange autonomie door de gemeenten in 200 jaar geclaimd en geïnstitutionaliseerd zal weer verdwijnen. Ze voldoet simpelweg niet langer aan de verwachtingen van de samenleving. De komende jaren zullen gemeenten zichtbaar worden met uitgeholde autonome taken. Uitgehold door de zelfredzame samenleving. Wat resteert zijn de zogenaamde medebewindstaken. Waarvan het interessant is om je af te vragen in hoeverre dat niet collectief georganiseerd kan worden.
Gemeenten denken daar zelf nu ook over na, collectivisering van taken. Gek genoeg kijken ze dan weer alleen naar elkaar en niet nar hun reden van bestaan, de samenleving. Waarom geen dorpsraad die gemeenschappelijke voorzieningen inkoopt? Concreet: een paspoort dat in Den Haag verstrekt wordt en aan een burger aan de andere kant van het land geleverd moet worden kan ook als collectieve dienst worden afgenomen. Niet door een gemeentelijk instituut als doorgeefluik, maar door een zelfredzame dorpsraad met draagvlak en autoriteit in die lokale gemeenschap.
De gemeente als bedrijf
Als inspirerend voorbeeld kijk ik dan graag naar Bol.com of Coolblue. Natuurlijk hoor ik je denken, de gemeente is geen bedrijf. Eens, maar de gemeente kan wel vanuit het bedrijfsmatige perspectief worden bekeken. Dan is het nog maar een kleine stap naar het zelf organiseren van alles wat hoort bij die straat, wijk- of dorp.
De uitgeholde gemeente wankelt
We zijn nog ver verwijderd van de participatiemaatschappij; we zijn voorlopig nog een improvisatiemaatschappij. En we moeten ons daar vooral bewust van zijn en dat ook niet erg vinden.
De opkomst van de zelfbewuste burger 3.0 zal niet alleen leiden tot een verdere uitholling van de gemeente als onderscheidende en dienstbare overheidslaag. De uitholling is ook op andere terreinen al zichtbaar; gebrek aan kennis, expertise, vergrijzing en opschaling. Zichtbaar worden grotere gemeenten met meer gespecialiseerde taken in gemeenschappelijke regelingen, anoniem op afstand van de burger die het niet begrijpt ook al is het transparant. Ik voorspel dan ook burger 4.0 de ondernemende burger die zegt; morgen begin IK een gemeente.
Ik voorspel dan ook burger 4.0 de ondernemende burger die zegt; morgen begin IK een gemeente.
Loket naar de samenleving
Deze boodschap voor gemeenten klinkt weinig hoopgevend. Niets is minder waar. Gemeenten beseffen langzamerhand dat als je doet wat je deed, je krijgt wat je kreeg (Einstein). Gemeenten hebben nu nog een democratische legitimiteit als het gaat om het bewaken en behouden van de eigenheid en identiteit van die straten, wijken, dorpen. Maar hoe lang nog? Die legitimiteit brokkelt af.
De enige manier om deze te behouden en zelfs te versterken is het centraal stellen van de verwachtingen van de gemeenschap van die straat, wijk of dorp. Vermijd nu eens de Pavlovreactie van verantwoordingsdrang; het systeemdenken, organiseren van processen, opstellen van richtlijnen en vooral governance! Het leidt alleen maar tot meer onbegrip in de samenleving.
Kijk naar de leefwereld
Kijk in plaats daarvan naar hoe je goed openbaar bestuur kunt organiseren vanuit de leefwereld van mensen. Kijk met een externe blik naar hoe de gemeente kan aanhaken op het realiseren van die verwachtingen en verder te kijken dan de geïnstitutionaliseerde vormen van lokale democratie via formele volksvertegenwoordiging. Experimenteer bijvoorbeeld met het transparant maken van informatie en begrijp dat het openstellen van informatie niet meteen leidt tot het juiste begrip of gebruik ervan. Kort gezegd: een gelijkwaardige informatiepositie leidt niet tot een gelijkwaardige kennispositie.
Ooit was de ambitie van de overheid dat de gemeente als eerste overheid hét loket, de toegang naar de overheid zou worden. De 1 loketgedachte! Als de overheid zich daar comfortabel bij voelt, draai het dan om. Als gemeente zou het je ambitie moeten zijn om voor de overheid hét loket naar de samenleving te zijn. Die kans is er nu of nooit. De decentralisaties hebben nu een definitieve verschuiving van de machtsbalans veroorzaakt. Maar zoals we allemaal weten is de volgende stap van decentralisatie toch weer centralisatie. Dus gemeente deze disbalans is een echte kans!
Afbeeldingen met dank aan 123RF.com