Twitter in het onderwijs: hoe scoort het mbo, hbo en wo? [onderzoek]
Op veler verzoek hebben we vanuit Coosto dit jaar, net als vorig jaar, de balans opgemaakt van onderwijsinstellingen op Twitter. Voor dit onderzoek hebben we gekeken naar alle tweets vanuit en naar onderwijsinstellingen (mbo, hbo, wo) in studiejaar 2014/2015. Het valt op dat met name hbo- en wo-instellingen veel mooie stappen hebben gemaakt, maar dat er zeker nog te professionaliseren valt.
De scope van het onderzoek is exact gelijk aan vorig jaar. Voor de beperkingen van het onderzoek en kritiek erop verwijs ik je naar deze link. Het volledige onderzoek vind je aan het eind van dit artikel.
Algemene statistieken
Hbo- en wo-instellingen scoren in alle opzichten beter dan vorig jaar: ze maakten meer content, reageerden vaker en wisten meer reacties uit te lokken. Bij mbo-instellingen zien we dat ze wel vaker reageren en worden gementiond, maar dat de eigen content afneemt, alsmede het aantal auteurs dat over de instelling praat. Kijkend naar de proactieve reacties (een onderwijsinstelling reageert op een tweet waarin ze niet zijn gementiond) zie je bij wo een enorme toename, hbo houdt het grote volume goed vast en mbo verliest daar veel terrein.
Actief als de student dat is
Als ik onderwijsinstellingen vraag waarom ze op social media actief zijn, krijg ik steevast het antwoord dat ze daar willen zijn waar de student is. Een mooie beredenering. Wat me echter opvalt, is dat de onderwijsinstellingen niet altijd op het moment online zijn als de student dat ook is. Je ziet in het onderstaande overzicht dat studenten veelal ’s weekends en ’s avonds (wo-studenten zelfs ’s nachts!) hun vragen stellen. Het is jammer dat ze het antwoord vaak dan pas de volgende dag of op maandag krijgen.
Naast deze algemene informatie hebben we ook onderwijsinstellingen met elkaar vergeleken. In Coosto zie ik dat veel organisaties hun socialmedia-inzet grofweg onderverdelen in drie takken: publiceren (contentcreatie), monitoring (reputatie) en reageren (webcare). Dat is ook in dit rapport gedaan.
Eigen content
We hebben gemeten welke onderwijsinstelling de meeste eigen content heeft gemaakt, welke eigen content het meest werd gedeeld en wie de meeste volgers heeft. Hieronder is uitgelicht wie de meeste interactie wist te genereren, waarbij retweets en reacties zijn uitgesplitst. De andere statistieken zijn in het volledige rapport te lezen.
Reputatie & webcare
Onder de noemer ‘Reputatie’ hebben we gekeken wat de meest besproken instellingen zijn (bekendheid), welke het meest positief werden besproken en wie de meeste complimentjes kreeg. De laatste twee lijken niet zo verschillend, maar zijn dat wel. Een positieve tweet kan zijn: “ik heb het naar m’n zin op de Fontys”, terwijl een compliment bijvoorbeeld is: “@Fontys bedankt voor jullie hulp!”. Een compliment is vaak een indicator van goede webcare.
Over webcare gesproken, we hebben ook tegen het licht gehouden wie de meeste vragen verwerkt, wie relatief de meeste vragen verwerkt (afgezet tegen het aantal vragen dat binnenkomt) en wie dit het snelste doet. Hieronder vind je de meest positief besproken instellingen en de instellingen die de meeste vragen verwerken. Kortom, een mengeling van reputatie en webcare.
Ik besef me dat het rapport niet de heilige graal is, omdat er geen generieke socialmedia-kpi’s zijn voor alle onderwijsinstellingen. Maar ik hoop dat iedereen inziet hoe belangrijk het is om jouw eigen merk en kpi’s af te zetten tegen vergelijkbare organisaties. Je kunt namelijk niet tevreden zijn met een groei in @-mentions, als vergelijkbare organisaties veel harder groeien.
Over het onderzoek
Het rapport is een samenwerking tussen Upstream en Coosto, partners op het gebied van sociale media voor studenten en onderwijsinstellingen. Het volledige onderzoek download je hier (pdf).