Technologie lost problemen niet op: onze waarneming is verkleurd
Technologie schept ontzettend veel kansen en mogelijkheden. Maar tegelijkertijd worden veel apps niet gebruikt, creëren veel technologisch gedreven start-ups geen echte waarde en is de discussie rondom privacy en databeveiliging een actuele.
Onze waarneming is verkleurd door het internet zelf
Evgeny Morozov, schrijver en internettechnologie-onderzoeker maar ook -scepticus, spreekt in zijn laatste boek ‘To save everything, click here’, over twee met elkaar verstrengelde concepten: internetcentrisme en solutionism. Internetcentrisme is een ideologie over het internet. Deze ideologie bestaat uit aspecten als: decentralisatie is beter dan centralisatie, wisdom of the crowd is beter dan expertkennis, transparantie en openheid verslaan geheimhouding.
Wikipedia heeft geen democratisch besluitvormingsproces
Het internet gaat volgens hem over het democratiserende potentieel, de impuls om samenwerking te promoten, en daarmee de potentie hebben om de volgende drukpers te zijn. Want zeg nu eerlijk. Het is toch bijzonder lastig om Wikipedia te zien zoals het, gestript van alle verhalen erover, echt is? Onze waarneming is verkleurd door het krachtige verhaal van internet zelf. Wikipedia heeft immers kennis gedemocratiseerd. Moeten we, bijvoorbeeld, niet tot beleidsvorming komen met een Wikipedia-model? Binnen Wikipedia is er ook geen democratisch besluitvormingsproces. Tegelijkertijd wordt Wikipedia bezocht door 500 miljoen mensen per maand en dragen maar 70.000 mensen (0,015%) hun steentje bij.
Social media werpen dictatoriale systemen niet omver
Een ander voorbeeld is dat er vaak geconcludeerd wordt dat social media ervoor gezorgd hebben dat dictatoriale systemen omver geworpen zijn. Dit gaat natuurlijk erg ver, want transparantie van informatie zorgt uiteraard voor informatie-symmetrie, maar gooit niet automatisch dit soort regimes omver, zoals gebleken is tijden de Maidan-opstanden in Oekraïne. Het mag duidelijk zijn dat het internetcentrische verhaal ons waarnemingsgehalte verkleurt, als het gaat om de toepassingen en mogelijkheden van technologische innovaties.
Oplossingsfetisjisme
Het tweede concept, dat Evgeny Morozov solutionism noemt, gaat over onze houding dat elk probleem makkelijk op te lossen is. We hebben al antwoorden voordat alle vragen op tafel liggen, de app of website is al ontwikkeld voordat het probleem duidelijk is. Een typisch voorbeeld hiervan is dat Marc Zuckerberg aangeeft dat anonimiteit in het Midden-Oosten komt doordat er een gebrek aan connectiviteit is, en niet door diepgewortelde haat. Met andere woorden, als iedereen gewoon op Facebook zit, is dat het begin van de oplossing.
We zijn theoretisch gehandicapt door het pr-verhaal van Sillicon Valley
Als je internetcentrisme en solutionism dus combineert, leidt dit tot simplistische gedachten over hoe ‘het internet werkt’, wat en waar het voor is. Het is vervelend om te zeggen, maar eigenlijk zijn we theoretisch gehandicapt, door het sterke pr-verhaal van Sillicon Valley. Als het mogelijk is om een soort hersenklysma uit te voeren op wat we allemaal over het internet weten, kunnen we beter tot nauwkeurige toepassingen komen voor individuele technologieën.
We richten ons op de consument in plaats van het systeem
We focussen ons nu vaak op instrumenten en technieken om het gedrag van individuen te sturen. Als voorbeeld quote ik Tim Chang, hoofd van een groot investeringsfond dat in quantified self–apps investeert: “The only way we’ll fix our horribly broken healthcare system is by getting consumers to think about health and not healthcare.” We richten ons op de consument in plaats van het systeem. Maar om de impact van self tracking-apps in de zorgsector echt te begrijpen moeten we ons verdiepen in het onderliggende verhaal over hoe de gezondheidssector en onze kijk op ziekte in de laatste vijftig jaar veranderd is. Een onmisbare trend daarin is bijvoorbeeld de opkomst van biomedicalisatie. Dat zorgt ervoor dat we al onze ervaringen en problemen in de taal van moderne geneeskunde uitleggen. En dat wordt nu versterkt door de technologische en wetenschappelijke apparaten van de biologische wetenschappen.
‘Self tracking’ is niet iets om te vieren
Als je dit soort argumenten volgt van een aantal prominente denkers in het veld, zoals antropoloog Joe Dumit, dan ontdek je een interessante relatie tussen het constant zoeken naar nieuwe symptomen en de financiële interesses van big pharma, die ons uiteraard meer medicijnen wil verkopen om meer ziektes te genezen. Vanuit deze context krijgen self tracking-systemen een andere betekenis. Het feit dat we nu sensoren kunnen breien in onze t-shirts om onze gezondheid te monitoren is niet gelijk iets om te vieren.
Het debat in de publieke arena over dit soort technologieën zou dus anders gevoerd moeten worden. De bedrijven die deze bigdata-systemen bedenken en ontwikkelen hebben het te makkelijk. Ze compliceren hun verhaal namelijk niet, ze framen hun innovaties als grote stappen richting vooruitgang en verlichting.
Groot, groter, big
Eén van de grootste Silicon Valley-bedrijven dat werkelijk leeft op big data is natuurlijk Google. Haar missie is ‘to organize the world’s information and make it universally accessible and useful.’ Deze wordt vaak als nobel, ambitieus en sympathiek gezien. Je zou die missie ook anders kunnen interpreteren: ‘to monetize all of the world’s information seeking and make it universally inaccessible and profitable.’ Google is namelijk allang niet alleen meer een zoekmachine, maar biedt ook veel andere diensten aan. Als je op pagina 10 van Google staat en online je conversie wilt verhogen, ontkom je er bijna niet aan om een Google Adwords-campagne te starten.
Het is maar goed dat het bedrijf behoorlijk wat aandacht besteedt aan het beschikbaar maken van die gegevens. Via de link kun je ook een overzicht vinden van accountactiviteit (zoals aantal verzonden mails, bezochte plaatsen en bekeken video’s) en alle profielen die je bij Google hebt.
Een zee aan data….
Google vertegenwoordigt maar een fractie van de gegevens die over jou beschikbaar zijn. Denk aan bedrijven als Microsoft, Apple maar ook Albert Heijn of andere supermarktketens en banken die allemaal gegevens over je verzamelen. Dit zijn gegevens die nog moeilijker opvraagbaar zijn.
Privacyorganisatie Bits of Freedom heeft PIM ontwikkeld, de Privacy Inzage Machine. Deze helpt je om brieven op te stellen en te versturen aan 200 mogelijke bedrijven om jouw informatie op te vragen. Wie rijk wil worden met persoonlijke data, moet in elk geval nog flink aan het werk om die data eerst te verzamelen. Wil je een globaal beeld van de digitale sporten die je achterlaat? Ga dan naar de site van My digital shadow.
Big data-kapitalisme
De voordelen voor consumenten van persoonlijke data en internet zijn bekend, over de nadelen wordt weinig nagedacht. Eén van de langdurige klachten over de opkomst van Google en Facebook is dat door hun ongebreidelde enthousiasme voor personalisatie van gegevens, ze de publieke sfeer leiden naar een lelijke polarisatie. Consumenten worden geweerd van andere zienswijzen. We riskeren dat we ons leven gaan leiden, zoals internet-activist Eli Pariser al vertelt, in de filter bubble.
Gratis informatie?
We moeten zo langzamerhand gaan accepteren dat we te maken hebben met twee waardeloze tegelijk bestaande extremen. Soms is informatie zogenaamd gratis maar zijn mensen subject geworden van vreemde surveillance programma’s waarin te weinig privacy rechten voor burgers bestaan. Dit is de bekende wereld van Google, Facebook, en andere grote IT-bedrijven. Dit is niet een duurzaam pad zolang technologie ontwikkelt. Omdat de personen die waarde creëren voor het bedrijf, vaak in de vorm van content, niet meegenieten van de winsten van die bedrijven. Michel Bauwens, cyberfilosoof en peer-to-peer activist, pleit voor een digitale sociaal democratie.
Eendimensionale contracten voor online diensten
Aan de andere kant worden consumenten en burgers gevangen gezet in ééndimensionale contracten zodat ze toegang hebben tot online diensten. Dit zijn de gepatenteerde online winkels die je via je mobiel of tv entertainment aanbieden. Denk dus aan Apple, Amazon, Netflix etc. Helaas zorgt het betalen van waarde over netwerken op deze manier voor een onbegaanbaar pad op de lange termijn.
Een e-boek is niet echt een aankoop, maar een contract wat je bent aangegaan en wat je uiteraard niet gelezen hebt.
Denk eens aan e-boeken. Een elektronisch boek aanschaffen is heel wat anders dan een fysiek boek kopen in de fysieke wereld. Wanneer je namelijk een fysiek boek koopt, dan kun je het weer verkopen. Het kan een collectors item worden en in waarde stijgen, dus je zou een winst kunnen maken op je originele aankoop. Met een elektronisch boek geef je dit op. Je hebt namelijk wat vage rechten gekocht binnen de winkel van iemand anders. Je keuzeruimte is drastisch verkleind. Het was niet echt een aankoop, maar een contract wat je bent aangegaan en wat je uiteraard niet gelezen hebt.
Degene met de grootste server is koning
Jaron Lanier (computerwetenschapper en pionier op het gebied van virtual reality) geeft het al in zijn laatste boek, Who owns the future, aan: als de informatie-economie zich op deze manier blijft ontwikkelen, waarin iedereen met de grootste dataserver koning is en normale personen heen en weer worden geketst tussen extremen van non-kapitalisme en vals eigenaarschap, zullen markten kleiner worden en kapitalisme ineen storten.
Gelijkwaardige relatie tussen koper en verkoper
Het is dus een belangrijke taak om een duurzame informatie-economie te creëren met een duurzaam model voor transacties. Een basisidee voor een evenwichtig transactiemodel is een gelijkwaardige relatie tussen koper en verkoper, zodat transacties harmoniseren via een sociaal contract. Wanneer een sociaal contract werkt, zul je merken dat wat goed is voor een ander ook goed is voor jou, ook al lijkt dat op korte termijn even niet zo.
Dit principe is aangetoond door John Nash met zijn evenwichtsconcept van de speltheorie. Eenvoudig gezegd bevinden twee personen (Jan en Piet) zich in een Nash-evenwicht als Jan de best mogelijke beslissing neemt, waarbij hij rekening houdt met de beslissing van Piet. En dat omgekeerd Piet de best mogelijke beslissing neemt, daarbij rekening houdend met de beslissing van Jan. Op dezelfde manier bevindt een groep spelers zich in een Nash-evenwicht als ieder groepslid de best mogelijk beslissing neemt, waarbij hij of zij rekening houdt met de beslissingen van alle anderen.
Het betekent dus ook dat je empathie moet hebben voor de behoeften van de mensen die iets aan je verkopen of omgekeerd. Het lijkt nogal draconisch om mensen te laten betalen voor informatie waarvan we gewend zijn dat het gratis is, maar het wordt interessant als jij ook betaald wordt door informatiediensten waar jij ooit aan bij gedragen hebt. Als je wilt berekenen wat je eigen persoonlijke data waard is voor marketeers, lees dan dit artikel.
Eersteklas consumenten?
Commerciële gelijkwaardigheid suggereert dus een radicaal verschil met de wereld zoals we die kennen. Volgens Jaron Lanier zal iedereen een unieke commerciële identiteit moeten hebben in een universeel publiekemarktinformatiesysteem. Het contrast met hoe het nu is, is dat alleen apparaten een uniek adres hebben, namelijk een IP-adres. Mensen hebben dat niet. De menselijke online identiteit wordt op dit moment op een ad-hocbasis gemanaged. De meeste mensen hebben verschillende online identiteiten die eigendom zijn van op grote afstand grote commerciële bedrijven als Facebook. De manier waarop dat nu is, lijkt ten gunste te zijn van de private sector boven de publieke sector. Maar volgens Jaron Lanier zal het op de lange termijn de private sector beschadigen.
De infrastructuur van Google of Facebook is zo groot en verweven in allerlei zaken, dat we de infrastructuur nodig hebben. Als mensen dit soort diensten nodig hebben, moet de overheid daarin gaan voorzien.
Universele online identiteit
Het idee van een universele online identiteit zal niet warm ontvangen worden, maar laten we eerlijk zijn: als de overheid dit niet regelt, zullen bedrijven als Google en Facebook het zeker doen. Deze bedrijven worden nu leuk en interessant gevonden, maar je moet eens kijken wat er met technologiebedrijven gebeurt naarmate ze ouder worden. Hewlett Packard, het prototypische Silicon Valley bedrijf, is door vreemde periodes gegaan vol met incompetent management, vreemde intriges en demoralisatie. De kans dat de jongere tech-bedrijven door soortgelijke periodes gaan is niet heel vreemd. Dit is een van de redenen waarom dit soort bedrijven niet geschikt zijn om onze online identiteit te beheren.
Too big to fail
Als marktbedrijven alle online identiteiten beheren krijg je ‘too big to fail’ scenario’s. De infrastructuur van Google of Facebook is namelijk zo groot en verweven in allerlei zaken van mensen, dat we de infrastructuur nodig hebben. Als mensen dit soort diensten nodig hebben, moet de overheid daarin gaan voorzien. De optie dat Facebook zal sterven moet namelijk een reële blijven en daarvoor mag je online identiteit niet gegrond zijn in dit soort bedrijven. Je online identiteit en data mogen niet in een dubieus gat vallen, waar de hoogste bieder eigenaar wordt van de gegevens en ermee kan doen wat het wil, als Facebook omvalt.
De rol van technologie
Dit betoog is zeker niet een verhaal dat tegen vooruitgang is. Integendeel zelfs. We blijven alleen verwachten dat technologie en technologiebedrijven ons van de imperfecties van de menselijke conditie afhelpt, terwijl de geschiedenis ons een ander verhaal vertelt. In plaats van onze focus op de technologie zelf te leggen, moeten we wat afstand nemen van onze instrumentele manier van denken en ons ontdoen van het sterk gekleurde internetcentristische verhaal.
Stromingen als adversarial design van Robert diSalvo zijn de moeite waard om te bestuderen. Daarin worden problemen niet gelijk op symptoomniveau opgelost of bestreden, maar wordt het conflict gezien als ruimte waar nieuwe mogelijkheden kunnen ontstaan, en wordt bekeken welke rol technologie daarin kan en moet spelen. Je moet er de tijd voor willen nemen, en toestaan dat je je gaat verdiepen in een probleem zonder het al direct op te willen lossen. Dat zijn we niet meer gewend, maar is naar mijn mening nodig om technologie echt de disruptieve rol te kunnen geven die het in potentie wel heeft.