Is het museum ‘post-digitaal’ geworden?
Deze vraag kwam naar voren tijdens het jaarlijkse Museums and the Web-congres, dat dit jaar in Baltimore werd gehouden. ‘Postdigital‘ zou betekenen dat musea de ‘nieuwe normaal’ volledig omarmd hebben en dat ‘digitaal’ een vanzelfsprekend onderdeel is geworden van het museum. Wij denken dat we nog niet zo ver zijn, de titel van het congres zou dan immers gewoon ‘Museums’ moeten zijn…
Het museum & internet
Het museum en internet, het blijft een bijzondere combinatie. Technologie wordt vaak vroegtijdig en experimenteel omarmd en ontwikkelingen zijn erg zichtbaar. Dit jaar gelukkig veel minder augmented reality, maar wel veel mobiel, een vleugje Internet of Things en vanzelfsprekend Google Glass. Het congres geeft een mooi beeld van de online status van de sector.
Het museum en internet congres wordt jaarlijks in de VS of Canada gehouden en er komen veel Europeanen. Het aantal Nederlanders was dit jaar beperkt. Het deels internationale karakter geeft onder andere inzicht in de vraag of we in Europa achterlopen. Het antwoord is nee! Amerikaanse musea adopteren eerder, maar de gebruiker is soms ver te zoeken. Technologie voert vaak de boventoon, zo ook thema’s als intellectueel eigendom, toegankelijkheid en statistieken. Wat je er mee doet of wat je er aan hebt is soms bijzaak.
We bezochten het congres samen, Paul Stork voor de negende keer, dus hij wordt mogelijk wat sceptisch. David van Zeggeren was er voor het eerst en heeft juist een frisse blik. In een aantal thema’s scheren we hieronder langs de drie dagen. Alle papers en een groot deel van de presentaties staat overigens online. Dat is wat deze sector als geen andere kan: open zijn. De sector kan ook goed conserveren en is daardoor soms wat conservatief. En men staat graag in de rij, bleek tijdens de recepties.
Internet of things
De opening beloofde veel goeds. Een reeks van spannende experimentele projecten van Eric Brokmeyer van Disney Research die zich bezighoudt met het onderzoeken en fabriceren van nieuwe vormen van bediening en interacties met voorwerpen. Je raakt bijvoorbeeld een plant aan en een scherm reageert hierop. Niet alleen voor de pretparken en speelgoed van Disney interessant, maar voor elke belevenisleverancier. De voorbeelden waren eindeloos, denk aan poppetjes met gebogen displays als ogen. Soms zelfs wat te experimenteel voor het publiek. Al met al een boeiend verhaal en mooie voorbeelden van experimentele research in de entertainment.
Het mobiele museum
Hoewel de relevantie van de aanwezigheid van musea op mobiele devices overduidelijk is, was daar weinig aandacht voor tijdens het congres. Daar waar het over mobile ging, werden vaak de audioguides of multimediatours besproken. Een van de uitzonderingen was Touch Van Gogh, de iPad app van het Van Gogh Museum. Touch Van Gogh laat bezoekers in het museum en gebruikers thuis op de bank spelenderwijs meer leren over de werken van Van Gogh. Ook laat de app je ‘beter kijken’ dankzij interactie met details van de werken. Ook ArtLens van het Cleveland Museum of Arts is een interessant initiatief. Met deze app kun je je museumervaring (thuis of in het museum) personaliseren.
Waar in Nederland nauwelijks nog websites worden gelanceerd die niet responsive zijn (of in ieder geval een mobiel alternatief hebben), was hier in de besproken cases weinig over te horen. Vooral veel Amerikaanse musea lijken die stap nog niet gemaakt te hebben, waar Nederlandse en ook Britse musea met rasse schreden responsive omarmen. Een mooi voorbeeld van een nieuwe responsive site is die van de Royal Academy of Arts.
Kant-en-klare apps
Was er dan helemaal geen aandacht voor mobile? Zeker, maar dan vanuit de hoek van de sponsoren en exposanten die hun ‘makkelijk te gebruiken platformen van de toekomst’ aanbieden. Aanbieders als STQRY, TAP en het deels Nederlandse IZITravel bieden allen vergelijkbare kant-en-klare apps waarop culturele instellingen hun content kunnen delen met de wereld.
Prima apps, want ze zijn gratis. Of ze de toekomst hebben betwijfelen we: musea hebben meer en meer behoefte zich te onderscheiden en hun unieke content op een unieke manier voor het voetlicht te brengen. Wat opvalt is dat de interfaces allemaal erg instrumenteel en functioneel zijn, terwijl de beleving van een museum en haar collectie een heel andere is.
Het Engelse V&A stelde een interessante lijst van bronnen samen over ‘consumer mobile trends‘. En het Engels/Amerikaanse Frankly, Green + Webb presenteerde interessante bevindingen over mobiele content bijvoorbeeld in multimedia tours, zie onderstaande SlideShare.
De organisatie van het digitale domein
Of musea post-digitaal zijn, zou af te lezen moeten zijn aan de organisatie van het digitale domein. Dit blijft (overigens voor elk bedrijf of organisatie) een lastig punt. Online overstijgt de organisatie en zou in het management een plek en aandacht moeten krijgen. Onderbrengen bij educatie, IT of marketing, het komt nog allemaal voor.
Opvallend aan deze editie van het congres was het grote aantal bezoekers en ook de diversiteit. Hieruit zouden we kunnen afleiden dat er een meer geïntegreerde interesse is voor het digitale domein. Het lijkt er op dat de usual suspects niet meer in de meerderheid zijn, maar nog wel de presentaties domineren. Enkele kopstukken zijn Seb Chan, Loic Tallon, Rich Cherry, Nancy Proctor, Jane Finnis, Ed Rodley, Bruce Wyman, Koven Smith, Rob Stein, Peter Samis, over het algemeen actieve twitteraars en bloggers.
Wat ons iedere keer opvalt, is dat Amerikaanse instellingen vaak eigen programmeurs en ontwerpers in dienst hebben en dus zelf aan de slag kunnen. In Europa zien we meer inhuur van specialisten.
Cultuur
De benadering van het web door de meerderheid van de aanwezigen is nog steeds die van een hulpmiddel, een kanaal voor communicatie, een kanaal om te zenden. Dit kwam pijnlijk naar voren tijdens de closing key note over MOCA tv. Een mooi, deels door YouTube gefinancierd project van MOCA.
Na het tonen van het succesvolle filmpje waarin Björk schittert, kwam de vraag waar de kunst was, dat we toch echt aandacht moeten houden voor de kunst. Blijkbaar met een grote K. Daarmee voorbijgaand aan het feit dat er al vrij lang videokunst bestaat en het kanaal online video zo z’n eigen vorm heeft. Video zou geen kunst kunnen zijn en alleen geschikt als communicatiemiddel? Verder was er overigens ook lof voor MOCA tv en wat teleurstelling over het aantal kijkers.
Gelukkig zagen we ook goede voorbeelden van hoe het internet kan verbinden en dat het niet alleen om zenden gaat. DMA Friends is zo’n voorbeeld. In essentie een simpel idee: een soort Foursquare of ‘frequent flyer’-programma voor vrienden en veelvuldige bezoekers van het Dallas Museum of Art. Kijk voor deze presentatie op Slideshare: ‘Seeing the forest and the trees‘ (zie hierboven).
Opvallend was verder dat tijdens het congres bekend werd gemaakt dat het online vermaarde Brooklyn Museum heeft besloten zich grotendeels terug te trekken uit social media.
Positief nieuws kwam uit Engeland, waar Culture24 het project Van Go Yourself presenteerde. Het project is onderdeel van Europeana Creative daagt je uit schilderijen in een foto na te spelen.
Weinig geld
Niet alle musea hebben prijswinnende budgetten voor nieuwe initiatieven. Een veel gehoorde vraag van het publiek is dan ook waar men terecht kan zonder geld. Social media zijn hiervoor natuurlijk de uitgelezen oplossing, want over het algemeen nog steeds gratis. Daarnaast zijn er door musea ontwikkelde open source projecten, zoals het mobiele project TAP into Museums.
Maar ook Google heeft met haar Google Cultural Institute een aantal interessante oplossingen. Dit project, dat als Google Art is begonnen, heeft inmiddels een reeks interessante oplossingen waarmee musea hun verhaal kunnen vertellen, online tentoonstellingen kunnen inrichten of hun collectie kunnen ontsluiten. Google kondigde tijdens het congres aan met meer mogelijkheden te komen, waaronder oplossingen om vanuit je eigen website te kunnen koppelen.
Google glass
Natuurlijk kon Google Glass niet ontbreken. Wat je er precies mee kunt, is voor iedereen nog onduidelijk. Zo onduidelijk zelfs dat een deelnemer aan het congres die een uitnodiging van Google had gekregen nog niet wist of ze moest investeren in Glass. Zo’n uitnodiging is nog steeds redelijk wat geld waard.
Er was geen antwoord. Alleen erover nadenken geeft al een andere mindset. De presentatie over Glass werd gegeven door drager en veelvuldig gebruiker van Glass: Neal Stimler. Het mooiste voorbeeld van een toepassing van Glass was volgens ons een dierentuinbezoek voor zieke kinderen die vanuit het ziekenhuis een dierentuin konden beleven.
Best of the web awards
Ieder jaar worden tijdens het congres de Best of the Web awards uitgereikt. Een jury bepaalt de winnaars uit de door het publiek ingezonden initiatieven. Er zijn verschillende categorieën, er is een overall jury-prijs en er is een publieksprijs. Vorige jaar won de website van het Rijksmuseum drie prijzen. Dit jaar waren de winnaars met ieder twee prijzen: The Cleveland Museum of Art (met Collection Wall en Art Lens), Horniman Museum & Gardens, en Dallas Museum of Art (DMA Friends).
En dan?
Geïnteresseerd in dit onderwerp? Van 18 tot 20 juni is er MuseumNext in het Verenigd Koninkrijk. Daar komen deels dezelfde sprekers. Wat je van ver haalt is blijkbaar lekker, zoals Dana Mitroff Silvers, Koven J. Smith en Amy Heibel, maar ook Europese sprekers. En helaas ook wat herhaaloefeningen zoals over AR, dat is blijkbaar toch nog (of weer) relevant. In 2015 is Museums and the Web in Chicago en er is ook Museums and the Web Asia.
Nederland staat niet stil op dit gebied, maar mogelijk doen we liever iets concreets dan er congressen over organiseren. Eerdere verslagen over dit congres lees je hier.