Op weg naar de nieuwe Publieke Omroep

De Publieke Omroep moet op de schop. Het kan zo echt niet langer. Er zit zoveel scheef in Hilversum, dat je het niet meer recht kunt praten. Daarom is het terecht dat politieke partijen plannen smeden om het bestel aan te pakken. Het publieke bestel is uitgehold door commerciële afwegingen (kijkcijfers, adverteerders) en richt zich te weinig op haar publieke taak. André van Duin van stal halen om op zaterdagavond te kunnen concurreren met het succesvolle “Ik hou van Holland”? Slecht plan. Publieke Omroep moet terug naar de basis: het publieke – ons – belang dienen.Hoe het moet met de Publieke Omroep, vraagt ook NRC.Next zich af en plaatste een oproep om mee te denken over het ontwerpen van een nieuwe publieke omroep. Onderstaand mijn bijdrage aan de redactie.
Het publieke deel van Hilversum vreest en huivert voor wat komen gaat. Tekenend is dat nota bene burgemeester Ernst Bakker zich er zelf mee aan het bemoeien is. In het vakblad Broadcast Magazine stond onlangs een oproep van burgervader Bakker aan de politiek om vooral niet te hard te gaan snijden. Let wel: dit was geen redactionele bijdrage, maar betaalde ‘promotie’. Daarmee onderstreept Bakker waar men in Hilversum excelleert: het over de balk smijten van belastinggeld. Zijn argumentatie was dat de werkloosheid in zijn gemeente spectaculair zou gaan stijgen. 58% van de ingeschreven bedrijven bij de KvK is ZZP’er en die zouden door bezuinigingen hun inkomsten verliezen wat tot een hausse aan WW- en andere sociale uitkeringen zou leiden. Op dit moment wordt de pijn als gevolg van de crisis al geleden door deze groep en is er volgens Bakker en de zijnen dus sprake van verborgen werkloosheid. De aangekondigde bezuinigingen zouden net het extra duwtje over de rand geven.
Bakker’s argumentatie klopt niet. ZZP’ers hébben immers geen recht op WW-uitkeringen; ze moeten zelf voor hun eigen inkomen zorgen. Crisis of niet, bij UWV valt niets te halen. En voordat je je gaat melden bij het loket sociale zaken of de voedselbank, moet je echt rock-bottom hebben bereikt. Gegeven de ondernemende geest van deze groep zie ik dat niet zo snel gebeuren. Uit eigen ervaring weet ik bovendien waar de groei wél zit: in online video. Steeds meer merken willen eigen content produceren die zich niet meer laat vangen in een spot van 30 seconden; zij gaan zich richten op het ontwikkelen en onderhouden van eigen content die ze plaatsen op eigen kanalen waar ze hun doelgroepen vervolgens alleen nog op hoeven te attenderen en/of vanzelf worden gevonden.
Eindig tijdperk
Ik dwaal af; terug naar Hilversum. Het probleem zit hem dus niet zozeer bij de ondernemende types, maar bij de dinosaurussen die het einde der tijden blijven ontkennen. Ofwel: publieke omroeporganisaties die hard bezig zijn hun toegevoegde waarde te verliezen. Je kijkt naar Nederland 1, 2 of 3, en hebt geen idee of het nu de Avro, Vara of VPRO is die het programma heeft gemaakt. En in veel gevallen ís dat ook niet zo: het zijn onafhankelijke televisieproducenten en individuele creatieve programmamakers die dat doen – in opdracht of als werknemer. De omroeporganisaties fungeren vooral als onnodig duur en inefficiënt doorgeefluik. Immers, de feitelijke bepalers van wat Nederland krijgt voorgeschoteld zijn de netmanagers. Een select gezelschap dat zich helaas vooral laat leiden door de dictatuur van de kijk- en luistercijfers. Cijfers die overigens de grootste leugen in de mediawereld zijn, omdat ze in de basis al niet betrouwbaar (kunnen) worden gemeten. Dit in tegenstelling tot online. Maar dat is een andere discussie.
In hetzelfde vakblad legt Ton F. van Dijk, voormalig bestuurslid van de Publieke Omroep en inmiddels directeur van OTP (onafhankelijke televisie producenten) een vinger op de zere plek. Volgens Van Dijk mochten televisieproducenten tot voor kort onder dreiging van een ‘zwarte lijst’ onder geen beding rechtstreeks in contact treden met deze netmanagers, om zo te leren waar behoefte aan bestaat. Pas onlangs vond een eerste sector meeting plaats. Nog steeds moet het spel via de bestaande omroeporganisaties worden gespeeld. Op straffe van uitsluiting. Dit duidt dus op het bestaan van een inefficiënte tussenlaag in de wereld die omroep heet, die zijn bestaansrecht ontleend aan een verzuild systeem dat allang niet meer bestaat en gefinancierd wordt uit een combinatie van belastinggeld en advertentie-inkomsten.
Nieuwe Publieke Omroep
Hoe moet het dan? Volgens mij moeten we naar een enkele publieke omroep zoals het BBC model, maar dan net even anders. Een Nieuwe Publieke Omroep die zich niet richt op de grootste gemene deler, maar op het verzorgen van programma’s voor allerlei groepen in de samenleving. Een cruciaal verschil. Het eerste kan en wordt immers al ingevuld door commerciële omroepen, terwijl je voor het tweede een efficiënte organisatie moet inrichten waar eenieder met een goed idee voor een publiek programma zou moeten kunnen aankloppen. Netmanagers zouden zich niet langer door de dictatuur van de kijkcijfers moeten laten leiden, maar door het laten produceren van kwalitatieve content voor doelgroepen in de samenleving.
Kortom, meer (en gebalanceerder) nieuws, Zembla, Rondom 10, Flikken Maastricht, Oud Geld, en minder dure sportevenementen, Lingo en 1 tegen 100 op de publieke zenders. Onderzoeksjournalisten die misstanden aan de kaak brengen moeten worden gestimuleerd. Maar ook de noodlijdende Nederlandse filmindustrie kan deels worden gefinancierd in ruil voor een gegarandeerd window na de bioscoop en Bluray release. Waar blijft de eerste Nederlandse 3D-productie?
Overigens is dit geen pleidooi voor het inrichten van een organisatie met elitaire kunstpausen zoals we die in de cultuursector kennen. Laat televisieproducenten, programmamakers en presentatoren zich maar rechtstreeks (zonder noodzakelijke tussenkomst van omroepen) en openbaar inschrijven op formats waar behoefte aan is en zo met elkaar concurreren. Degene die zo het beste idee tegen de juiste condities (niet noodzakelijk de laagste prijs) kan leveren, wint. Voor innovatie en creatief talent moet evenwel een kweekvijver worden gecreëerd, niet voor bureaucratie en exhorbitante salarissen. Jammer voor Patrick, Jeroen, Paul, Matthijs en Mart, maar net als in de rest van Nederland moet er simpelweg de komende jaren gewoon iets harder gewerkt worden voor dezelfde of minder centen. Notoire veelverdieners moeten zich maar zien te verkopen bij commerciële omroepen of gaan schnabbelen (zolang in publieke dienst alleen onder strikte voorwaarden). En als de Nieuwe Publieke Omroep zich niet langer richt op de grootste gemene deler (lees: kijkcijfers), hoeven deze “unieke talenten” ook niet koste wat het kost aan boord te worden gehouden. De Balkenende-norm is genoeg voor publieke functies.
Format exploitatie
Zoals ABN AMRO na de publieke bail-out op termijn ook weer verkocht/naar de beurs gebracht gaat worden, mag er aan publieke financiering van programma’s ook een upside zitten. De BBC heeft een exploitatie-organisatie genaamd BBC Worldwide die formats als Teletubbies en Top Gear wereldwijd verkoopt. Dat is de juiste volgorde: bij deze Britse publieke omroep (geen advertentie-inkomsten) maakt men eerst mooie programma’s voor de thuismarkt en volgt het internationale exploitatiemodel pas daarna.
De Nieuwe Publieke Omroep zou ook zo’n commerciële organisatiepoot moeten opzetten die zich richt op het exploiteren van rechten op programmaformats aan derden. Dat kunnen zowel commerciële omroepen in Nederland zijn, als partijen in het buitenland. Iets moois wat ontstaat en opbloeit bij de Nieuwe Publieke Omroep, kan na een eerste seizoen prima succesvol verder worden geëxploiteerd bij RTL of SBS en/of verkocht worden aan het buitenland. Belangrijk is daarbij wel dat tegelijkertijd wettelijk wordt vastgelegd dat de makers zelf recht hebben op een minimumdeel van deze exploitatie. Dat zorgt er immers voor dat creatieve talenten mooie dingen willen en kunnen blijven maken waarmee ze anderen (en zichzelf) gelukkig maken.
Herijking vraag & aanbod
Dan de advertentiemarkt: of adverteerders rondom de publieke programma’s willen adverteren is een overweging die je aan hen moet overlaten. Ik pleit dus vooralsnog niet voor afschaffing van de STER, maar wel voor een herijking van vraag en aanbod. Het aanbod (van programma’s) bepaalt de vraag (naar advertenties), niet andersom. Getuige de hijgerigheid waarmee Hilversum achter de vermeende kijkcijfers aanholt, worden er nu vooral programma’s gemaakt voor de grootste gemene deler – en, hoewel niet publiekelijk onderkend, de vraag van adverteerders. Men produceert wat kijkers en dus adverteerders trekt. Daarnaast krijgen adverteerders ook steeds meer invloed binnen publieke programma’s. Direct (via de omroepen) of indirect (via de producent). Laat ik er duidelijk over zijn: Branded content hoort niet thuis op publieke zenders, hoe schijnbaar maatschappelijk geëngageerd het ook is bedoeld (of aan ons wordt gepresenteerd). Daar is ons belastinggeld niet voor bedoeld.
Kortom: het speelkwartier is over en we moeten ophouden met verstoppertje spelen.
Entertainment-achtige formats zoals “Ik hou van Holland” vinden hun (commerciële) weg echt wel. Bij RTL en als succesvol exportproduct. Daar moet je niet rouwig om zijn, maar juist trots. Het is prima dat zo’n programma veel kijkers trekt; daar hoef je geen André van Duin tegenover te gaan programmeren. Voor content met een maatschappelijke waarde en/of een innovatief/experimenteel karakter is een publiek steuntje in de rug echter welkom, mits het voldoet aan de basisopdracht: het verzorgen van programma’s voor allerlei groepen in de samenleving – van links tot rechts, van hoog tot laag. Het zou heel goed kunnen betekenen dat dat met minder budget, minder bureaucratie en een zender of wat minder toe kan.
Benieuwd naar jullie commentaar.