Open data: waarom we het Belgische voorbeeld moeten gaan volgen
Open data is data die vrij gebruikt mag worden, hergebruikt mag worden en opnieuw verspreid mag worden door iedereen die dat wil. In 2013 werd door de G8 het International Open Data Charter opgesteld dat werd onderschreven door vrijwel de hele wereld. Daarin verplichten overheden zich hun data open te stellen, maar wel met een paar ‘tenzij’s’. Tenzij het privacygevoelig is, tenzij openstellen het landsbelang schaadt en nog een paar uitzonderingen. Maar het principe luidt: overheidsdata is open data. Hoe gaat Nederland daarmee om?
De beschikbaarstelling van data dient twee doelen: ten eerste vergroot het de transparantie van de overheid, ten tweede moet het de economie stimuleren. Mooie doelstellingen, maar dan moet die data wel aan een aantal voorwaarden voldoen.
In België
De Belgische minister van Digitale Agenda Alexander De Croo voert momenteel een erg ambitieus beleid als het gaat om open data. Hij kondigde afgelopen zomer aan dat de Belgische overheid tegen 2020 haar data pro-actief beschikbaar wil stellen. Wat dat betreft kunnen we in Nederland nog wat leren van de zuiderburen. Al heeft ook België, ondanks de inspanningen, nog een lange weg te gaan om ervoor te zorgen dat het bedrijfsleven optimaal gebruik kan maken van overheidsdata.
Hoe staan andere landen er voor?
De Open Knowledge Foundation publiceert jaarlijks een ranglijst van landen als het gaat om open data. Op deze lijst staat de UK met stip op nummer 1, net als op de ranglijst van de World Wide Web Foundation. Op de OKF-lijst staat Nederland op nummer 16 en België slechts op een 53ste plaats, achter landen als Kazachstan en Rwanda.
Hoe kun je stijgen op de lijst?
Staat België er dan zo slecht voor als het gaat om open data? Helemaal niet. De score wordt bepaald aan de hand van al dan niet beschikbare datasets over een vast aantal onderwerpen. Als België bijvoorbeeld zou besluiten een degelijke landkaart te publiceren en een postcodetabel met coördinaten, komt het al aardig in de buurt van Nederland. Nederland zou dan weer enkele plaatsen kunnen stijgen door het vrijgeven van het Handelsregister van de KvK en data over het openbaar vervoer.
Geen inzicht
Wat in beide landen nu nog ontbreekt, is digitaal inzicht in de overheidsuitgaven. Noch België, noch Nederland stellen deze via open databronnen ter beschikking. Overigens schieten de meeste landen hierin tekort. Van de 97 landen op de OKF-lijst, scoren alleen de UK en Griekenland (!) op dit onderwerp de maximale 10 procent.
Belgisch voorbeeld doet Nederland volgen
Hoewel de verschillen op de ranglijst fors zijn, blijken de echte verschillen eigenlijk wel mee te vallen. Bovendien zijn de verschillen met de juist aanpak makkelijk te overbruggen. De aankondiging van Alexander De Croo is veelbelovend. Dit staat op de open data-agenda van België:
- Gratis hergebruik zonder bronvermelding vergemakkelijkt de combinatie van datasets.
- Data moet ook ‘zoveel mogelijk’ worden aangeboden in technisch leesbare formaten, wat het mogelijk maakt om deze data op een geautomatiseerde manier binnen te halen en te interpreteren.
- Eén landelijk dataportaal is heel belangrijk om het probleem van de ‘versnipperde data’ tegen te gaan.
- Maar verreweg het belangrijkste is de switch naar ‘Open by Default’. Alle overheidsdata is ‘openbaar beschikbaar tenzij’.
Simpel principe, complexe toestand
Vooral van dat laatste kan Nederland wat leren. In september 2013 kwam de overheid op de proppen met de plannen ‘Visie Open Overheid ’ en het ‘Actieplan Open Overheid’. Twee veelbelovende publicaties, maar nergens is in een duidelijk statement te vinden dat ook Nederland het ‘Open by default’-principe omarmt. Best vreemd, want dit werd al in 2013 door de G8 aangenomen in het Open Data Charter.
Minister Plasterk verwijst in zijn antwoord op Kamervragen over dit onderwerp naar bovengenoemde documenten, maar houdt vooralsnog een flinke slag om de arm:
Ik ondersteun het principe ‘Open by default’, open tenzij … Maar dit is er niet van de ene op de andere dag. ‘Open by default’ heeft organisatorische, technische, financiële en culturele aspecten die belangrijk zijn in de uitwerking van dit principe en die in het nieuwe actieplan dan ook aan de orde komen.” – Ronald Plasterk
En zo wordt een simpel principe herleid tot een complexe toestand van mitsen en maren.
Miljoenen euro’s winst voor het bedrijfsleven
De roep aan de overheid om open data ter beschikking te stellen, klinkt steeds harder. En dat is niet vreemd. Ten eerste is er de eis dat de overheid in een democratie controleerbaar en dus ook in elk opzicht transparant moet zijn. Een tweede argument is dat het beschikbaar stellen van data een stimulans kan zijn voor de economie.
Het valt echter niet mee in onze Lage Landen voorbeelden te vinden van succesvolle initiatieven op dit gebied. Een bekende toepassing is Buienradar die data gebruikt die door het KNMI verstrekt is. Een ander voorbeeld is Funda die de content verrijkt met data van het CBS en het Kadaster. Uiteraard zijn er verder nog de adviesbureautjes die zich bewegen op het gebied van big open data en er zullen ongetwijfeld bedrijven zijn die open data gebruiken in hun beslissingsprocessen. Maar succesvolle businessmodellen waar uitsluitend gebruik wordt gemaakt van open data, zijn vooralsnog zeer zeldzaam.
Wat kan open data opleveren?
Het zijn heus niet alleen ICT-knutselaars die nieuwe apps willen ontwikkelen, die baat hebben bij betere toegang tot data. Voor België heeft technologiefederatie Agoria een berekening gemaakt die uitwijst dat het openstellen van data voor de Belgische bedrijfswereld een nettowinst kan opleveren van maar liefst 900 miljoen euro. In Nederland zijn de verwachtingen minder hoog gespannen, maar volgens minister Henk Kamp van Economische Zaken moet het openstellen van open databronnen door de overheid het bedrijfsleven 200 miljoen per jaar opleveren. In de diverse onderzoeken op Europees niveau worden bedragen genoemd van 27 tot 140 miljard euro.
Werk aan de winkel
In dat licht is het positief te zien dat in België alvast een strategie wordt uitgedacht rond open data. Maar ook daar is nog werk aan de winkel. Uiteindelijk stelt België zich tot doel om tegen 2020 data proactief ter beschikking te stellen. Alleen, waarom nog vijf jaar wachten, en ondertussen al die winst op het vlak van transparantie en economische meerwaarde laten liggen? In de huidige economische context moet elke maatregel die welvaartsverhogend kan zijn door de overheid worden aangegrepen.