Waar blijft de Spotify voor het onderwijs?
Gepersonaliseerd onderwijs is een actueel thema in onderwijsland. In plaats van onderwijs dat zich richt op de gemiddelde leerling, is er een toenemende behoefte aan onderwijs dat rekening houdt met de unieke eigenschappen van individuele leerlingen. Zodat elke leerling de kans krijgt om zijn eigen talenten optimaal te benutten. Eigenlijk zoeken we een onderwijsmodel dat vergelijkbaar is met de gepersonaliseerde radio van Spotify. Als zoiets voor muziek kan, waarom zou dat dan niet voor lesstof kunnen?
Uitgeverijen
Een veelgehoord antwoord op deze vraag is dat de grote educatieve uitgeverijen deze ontwikkelingen tegenhouden. Zij verdienen veel geld met de verkoop van boeken en hebben dus geen belang bij een gepersonaliseerde aanpak. Heel toevallig werk ik bij zo’n grote boze uitgeverij. En ik kan u zeggen: wij juichen vernieuwing van het onderwijs alleen maar toe. Sterker nog: we investeren jaarlijks veel geld in de ontwikkeling van platformen en technologieën om adaptief en gepersonaliseerd leren mogelijk te maken.
Dat levert ons, naast nieuwe oplossingen voor het onderwijs, ook allerlei inzichten op over onderwijsvernieuwing en de rol van technologie daarin. Wat blijkt: in veel gevallen is niet technologie de bottleneck van onderwijsvernieuwing, maar zijn andere factoren doorslaggevend. Kijk maar eens wat er gebeurt als we de vergelijking met Spotify tot in het absurde doortrekken.
Spotify-luisterclubs
Laten we een aantal eigenschappen van ons onderwijssysteem eens projecteren op de doelgroep van Spotify, de muziekliefhebbers. Als we uitgaan van het voortgezet onderwijs, levert dat het volgende beeld op:
- Muziekliefhebbers zijn in groepen van 25 tot 30 personen ingedeeld. Niet omdat ze een gedeelde muzieksmaak hebben, maar omdat ze dezelfde leeftijd hebben.
- Deze groepen gaan elke dag verplicht naar een luisterclub. Daar luisteren ze, in groepsverband in “luisteruren” van 50 minuten naar Spotify.
- Na een luisteruur gaat de hele groep naar een volgend luisteruur, gericht op een ander genre. Bijvoorbeeld van ‘blues’ naar ‘dance’. Daar wordt weer 50 minuten naar Spotify geluisterd.
- Voor de groep staat een “meesterluisteraar (m/v)” die zijn passie voor het genre overbrengt door bepaalde nummers te laten horen.
- Soms wordt aan het einde van het luisteruur luisterwerk opgegeven. Dit betekent dat de muziekliefhebbers in hun eigen tijd verplicht naar bepaalde nummers moeten luisteren op Spotify.
- In de meeste luisterclubs is er per groep slechts één geluidsinstallatie beschikbaar, in sommige clubs kunnen de luisteraars zelfstandig naar Spotify luisteren, bijvoorbeeld op hun eigen device.
- Vanuit de overheid zijn er allerlei luisterdoelen vastgesteld, ofwel muziek waar naar geluisterd móet worden. Deze doelen zijn verdeeld over meerjarige luisterplannen. De luisterclubs zijn verplicht om al deze nummers via Spotify af te spelen.
- Na 4 tot 6 jaar (afhankelijk van het soort luisterclub) dienen de muziekliefhebbers aan een quiz deel te nemen, waarbij ze met allerlei liedjes moeten kunnen meezingen. Als ze dat niet lukt, moeten ze het laatste jaar van de luisterclub nog een keer over doen.
- Als het wel lukt de quiz goed af te sluiten, krijgen ze een diploma en mogen ze naar een luisterclub voor gevorderden. Welke luisterclub dat is, wordt grotendeels bepaald door de genres waar ze naar geluisterd hebben.
Kip-ei
Deze vergelijking is natuurlijk absurd, maar maakt wel duidelijk dat een Spotify-model niet zomaar toepasbaar is op het onderwijs. Het is dus een oversimplificatie om te denken dat we met technologie alleen het onderwijs kunnen vernieuwen. Het is pas zinvol om het leerstofaanbod te personaliseren, als de organisatie van het onderwijs dat toelaat. Daar staat tegenover dat de organisatie van onderwijs pas geflexibiliseerd kan worden als het leerstofaanbod daar ruimte toe laat. Zie daar het kip-ei-vraagstuk van onderwijsvernieuwing.
Ontwikkelingen
Gelukkig zijn er goede ontwikkelingen te melden. Zo zijn er steeds meer scholen die het onderwijs zo proberen te organiseren dat meer flexibiliteit mogelijk wordt. Een prachtig voorbeeld hiervan is De School. Verder wordt door sommige uitgevers hard gewerkt aan content die modulair en herbruikbaar is en die niet helemaal vast zit in een afgebakken lesmethode. Ook zijn er allerlei initiatieven op het gebied van open content, zoals VO Content. Tenslotte staat technologisch gezien de wereld verre van stil, getuige de opkomst van allerlei platformen voor adaptief en gepersonaliseerd onderwijs, zoals Knewton, Rekentuin, Snappet, Bettermarks, GotIt?! en Nextin.
Dus?
De conclusie is dus dat enerzijds de Spotify-vergelijking te simpel is, omdat het onderwijs hiervoor eerst zal moeten veranderen. Anderzijds kan het onderwijs pas veranderen als leerplatformen en leerstof dat mogelijk maken. Tegelijkertijd zijn er wel allerlei goede initiatieven te melden van scholen, contentaanbieders en leerplatformontwikkelaars. Dus wat is nou eigenlijk mijn punt?
Puzzel
Laat dát nou precies het punt zijn dat ik wil maken: onderwijsvernieuwing is een ingewikkelde, verwarrende puzzel waar alle stukjes voor samen moeten komen. Wantrouw daarom iedereen die dé oplossing voor het onderwijs heeft bedacht en hier een platform voor gaat ontwikkelen. Kijk ook uit voor mensen die weten wiens schuld het is dat het niet opschiet met de vernieuwing binnen het onderwijs: “het zijn de uitgevers!”, “de docenten zijn allemaal digibeten!” of “de managers op school moeten weg!”.
Samen leren vernieuwen
Om het onderwijs te vernieuwen zullen we – docenten, schoolbestuurders, uitgevers, leerplatformontwikkelaars en overheid – aan een heleboel factoren tegelijkertijd moeten werken. En waar zinvol en mogelijk zullen we samen op moeten trekken, waarbij we telkens de grootste bottlenecks moeten wegwerken. Vervolgens ontstaat een nieuwe bottleneck om aan te pakken. Stapsgewijs komen we dan uit bij oplossingen die hopelijk veel verder gaan dan een Spotify voor het onderwijs. Want dat we meer uit onze leerlingen kunnen halen door het onderwijs rond de vraag te organiseren, in plaats van rond het aanbod, staat voor mij buiten kijf.
Afbeeldingen met dank aan Fotolia