Keolis geeft gevonden voorwerpen een tweede leven

In de waan van de dag vergeten reizigers regelmatig spullen in de bus of trein. Dat is goed voor zo’n achtduizend gevonden voorwerpen per jaar. Van kleding, brillen en paraplu’s tot telefoons en laptops. Ongeveer veertig procent van de gevonden voorwerpen wordt opgehaald door de rechtmatige eigenaar. Maar wat gebeurt er met de rest? Vervoersmaatschappij Keolis Nederland heeft dé oplossing en geeft gevonden voorwerpen een tweede leven. Wel zo duurzaam!

Goede doelen

Voor deze duurzame oplossing zijn samenwerkingen met goede doelen tot stand gekomen. Zo gaan alle brillen naar opticien Pearle om zo het project van Ophthalmology Worldwide in Congo te steunen. Gevonden telefoons gaan naar We-Collect en de opbrengst hiervan gaat o.a. naar Stichting Aap. Gevonden kleding en tassen gaan naar het Leger des Heils, Stichting Wensjes of de kringloop.

Online content en guerrillamarketing

Met online content en een offline guerrillamarketing-actie laat Keolis zien hoe zij omgaat met voorwerpen die niet worden opgehaald. Contentmarketingbureau Crowdmedia uit Zwolle is verantwoordelijk voor het bedenken, het ontwikkelen en het uitvoeren van deze campagne, die bestaat uit video-advertenties op Facebook en een meeneem-actie. De komende tijd kun je in bussen en treinen van Keolis tassen en paraplu’s vinden met daaraan een kaartje. ‘Yes, je hebt me gevonden! Neem jij mij mee naar huis?’ Op de achterkant staat hoe Keolis omgaat met gevonden voorwerpen. Niet zomaar de prullenbak in, maar hergebruiken. Dat past bij een duurzame bedrijfsvoering.

Aandacht voor deze aanpak

Wouter Hameka (mede-eigenaar bij Crowdmedia): “Keolis gaat heel duurzaam om met gevonden voorwerpen die niet worden opgehaald. De spullen (of de opbrengst daarvan) gaan naar goede doelen. Die aanpak verdient aandacht, zeker nu duurzaamheid belangrijker is dan ooit. We hebben daarom bewust gekozen voor een combinatie van online en offline middelen om zoveel mogelijk bereik te genereren. En dat heeft gewerkt, want de campagne heeft al behoorlijk wat media-aandacht gehad!”