3 cruciale pijlers voor inclusieve communicatie in 2022
Taal is altijd in beweging en met de komst van nieuwe media beweegt het misschien wel sneller dan ooit. Daarmee is het belangrijk dat merken zich bewust worden van de manier waarop ze communiceren. In dit artikel lees je 3 cruciale pijlers waar je als tekstschrijver met inclusief woordgebruik op moet letten.
Taalverandering wordt vaak gedreven door maatschappelijke discussie, bijvoorbeeld over inclusie en diversiteit. Voelt een groeiende groep sprekers zich niet meer prettig bij bepaalde woorden en uitdrukkingen, dan is het vaak tijd voor verandering. Taal laat zich sturen door culturele ontwikkelingen en vice versa – want taal heeft op zichzelf ook een transformerende kracht.
Dit betekent dat je je als mediamerk of bedrijf regelmatig je eigen lexicon onder de loep moet nemen om na te gaan of het nog past bij het tijdsbeeld en of je niemand (onbewust) uitsluit. Waarom? Heel simpel, Elonka Soros, diversiteitsadviseur van de BBC, zei treffend: ‘diversity or die’. Dus kies maar.
Maar wat betekent een ‘inclusieve schrijfstijl’ en hoe uit zich dat in de praktijk? Voor mijn afstudeerdossier onderzocht ik het concept ‘inclusief woordgebruik’ en ik bleef de ontwikkelingen volgen in mijn huidige functie.
In onderstaande tekst deel ik het begrip op in 3 verschillende categorieën waar het nog vaak ‘mis’ gaat: fysiek en mentaal, seksualiteit en diversiteit. Aan de hand van deze steunpilaren ontdek je met concrete voorbeelden hoe je hier als tekstschrijver op kunt letten.
1. Fysiek & mentaal: het tast je tekst aan
Inclusief woordgebruik over iemands fysieke of mentale kenmerken gaat veel verder dan de populaire Instagramhashtag ‘bodypostivity’. Het gaat erom dat individuen nog te vaak worden vereenzelvigd met bepaalde eigenschappen in contexten waar dat niet relevant is.
Zo benoem je bijvoorbeeld alleen iemands fysieke of mentale kenmerken als het er voor de tekst toe doet en vereenzelvig je een persoon niet met zijn beperking. De zin ‘De blinde directeur werkt aan zijn bureau’, wordt dus ‘De directeur met zijn visuele beperking werkt aan zijn bureau’. In ditzelfde rijtje is een ‘gehandicapte’ een ‘persoon met een handicap’ en beter nog ‘een persoon met een beperking’.
Een ander interessant woord in deze categorie is het woord ‘dik’. Er gaan al meerdere inclusieve discussies rond op social media over deze term. Want in een inclusieve schrijfstijl is dit woord juist correct. Het wordt alleen op dit moment in de Nederlandse taal vaak verkeerd gebruikt. Veel mensen gebruiken het woord namelijk als gevoel (‘Ik voel mij dik’), terwijl het eigenlijk gewoon een lichamelijke omschrijving is. Niets meer en niets minder.
Het woord ‘dik’ normaliseren
Hierdoor wordt het in een negatief daglicht gezet, ondanks dat dit gewoon een omschrijving is, net als ‘dun’. Alleen wordt ‘dun’ in onze maatschappij gezien als schoonheidsideaal. Terwijl ‘dik’ veel negatieve associaties heeft. Door het woord ‘dik’ te normaliseren, zoals we dat bij dun doen, kan het op de duur de negatieve connotatie verliezen.
Heb je wel eens van de term ‘validisme’ gehoord? De meeste mensen moeten eerst even googelen, terwijl het nog wel een veelvoorkomende exclusieve fout in teksten is. Validisme is een term voor de discriminatie en marginalisatie van mensen met een functiebeperking op grond van hun lichamelijke en/of verstandelijke gesteldheid. Voorbeelden hiervan zijn ‘zij is gestoord’, ‘hij is blind voor de gevolgen’ en ‘zij is achterlijk’ maar ook al de zin ‘die situatie is echt ziek’.
In deze voorbeelden koppel je beperkingen aan negatieve situaties. One World geeft het volgende voorbeeld in hun artikel: “Een machtige man die seks heeft met vrouwen die dat niet willen is niet gestoord: hij is een verkrachter.” Noem het dus bij wat het is en laat de onnodige beperkingen achterwege.
2. Seksualiteit: verschillen en uniformiteit
Binnen de categorie seksualiteit en/of seksuele oriëntatie gaat het vooral over de taal die ervoor zorgt dat alle genders gelijk behandeld worden. Zo sluit je bij de zin ‘Welkom dames en heren’ een grote groep, die zich niet identificeert als man óf vrouw, uit. Neem een voorbeeld aan de omroepberichten van de Nederlandse Spoorwegen en gebruik het sekseneutrale ‘Welkom iedereen’.
Waar vaak wel (onbewust) een sekse aan hangt, zijn de Nederlandse beroepstermen. We hebben voor bijna elke baan een vrouwelijke en mannelijke variant. Terwijl iemands gender er vaak helemaal niet toe doet op de arbeidsmarkt. Schrijf bijvoorbeeld geen ‘directrice’ meer, maar noem iedereen een ‘directeur’. Een ‘zangeres’ wordt een ‘zanger’, een ‘zuster’ is een ‘verpleegkundige’ en een ‘brandweerman’ of ‘brandweervrouw’ maak je sekseneutraal door ‘brandweerpersoon’ te schrijven.
Het gaat misschien nog wel even duren voordat we deze termen teruglezen op de websites van NOS en RTL Nieuws, des te mooier dat jij nu de pionier kunt zijn in het inclusieve taalgebruik.
Heb oog voor de verschillende seksuele oriëntaties om een meer inclusieve schrijfstijl door te voeren. ‘Koop dit voor je vriend’ veranderen we naar ‘koop dit voor je partner’. En het gebruik van verschillende voornaamwoorden is de laatste jaren steeds belangrijker, denk hierbij aan ‘die’ of ‘hen’.
Journalist Madeleijn van den Nieuwenhuizen omschreef in een blog op One World deze inclusieve schrijfstijl rondom seksualiteit als:
lnclusiviteit is niet alleen tijdens Pride op je social media-accounts met regenboog-emojis strooien, maar ook de rest van het jaar ruimte laten voor niet-heteroseksuele relaties in de seksstandjes die je omschrijft, of het datingadvies dat je geeft.
Het is verleidelijk om de grootste groep aan te spreken voor clicks. Maar als dat betekent dat je een kleinere minderheid altijd uitsluit, dan is dat schadelijk.
3. Diversiteit: het nieuwe normaal
Een pijler waar we niet meer omheen kunnen: diversiteit. Een pijler die de laatste jaren pijnlijk laat zien dat we in de Nederlandse taal nog veel woorden uit een kolonialistisch slavernijverleden gebruiken. Inmiddels is het woord ‘blank’ al door veel media, waaronder de NOS en RTL Nieuws geschrapt. We schrijven tegenwoordig in een inclusieve tekst ‘wit’ en ‘zwart’.
‘Blank’ heeft namelijk een positieve connotatie, omdat het gebruikt werd als ‘kleurloos’, ‘rein’ en ‘zuiver’. Terwijl ‘wit’ veel neutraler is. Maar naast deze wisseling zijn er nog meer voorbeelden.
In februari 2022 laat het Centraal Bureau voor de Statistiek weten dat zij geen gebruik meer gaan maken van de termen ‘westers’ en ‘niet-westers’. Deze termen zijn niet juist meer. Aan de ene kant kloppen ze geografisch niet meer, Japan wordt namelijk gezien als westers en Suriname als niet-westers. Maar zoals ook door journalist Frederike Geerdink in een blog op One World wordt geschreven, beschrijf je met die termen de westerse wereld als het centrum van de wereld.
Iedereen die hier niet vandaan komt, is anders en hoort er niet bij. Leo Lucassen, hoogleraar sociale geschiedenis, omschrijft het als volgt:
Het gaat steeds om een binaire tegenstelling tussen ‘goed’ en ‘slecht’, ‘primitief’ en ‘ontwikkeld’, ‘hun waarden’ en ‘onze waarden’, waarmee je al snel in racistisch en etnocentrisch drijfzand terechtkomt.
Om dezelfde reden gebruiken we ook de woorden ‘allochtoon’ en ‘autochtoon’ niet meer. Een staatsburger van ons land noemen we gewoon een ‘Nederlander’. Mocht het voor de tekst functioneel zijn om iemands dubbele nationaliteit te vernoemen, dan doen we dat door bijvoorbeeld ‘Spaanse Nederlander’ te schrijven.
Pionierspositie voor communicatieadviseurs
Met al deze voorbeelden zijn we er natuurlijk niet. Een fijne tip is om tijdens het schrijven van een tekst stijlgidsen of handboeken te raadplegen. Zo hebben Code Diversiteit & Inclusie (pdf) en Het Tropenmuseum (pdf) uitgebreide gidsen die jouw tekst een stuk inclusiever maken.
Taal is in beweging en uiteindelijk valt en staat taal bij de gratie van de gebruiker die bepaalt welke woorden ons papier halen. Het is goed om je bewust te zijn van de invloed die taal heeft op cultuur en andersom. Soms kan het gebruiken of vermijden van een bepaald woord voor de één voelen als overdreven, terwijl de ander zich eindelijk gehoord voelt.
Woordgebruik heeft nu eenmaal de potentie om de publieke opinie – al dan niet bewust – te beïnvloeden. Als schrijvers hebben we een grote verantwoordelijkheid hierin. En in een wereld waarin inclusie steeds vaker hoger op de agenda staat, is het belangrijk dat jouw communicatieafdeling hierin meegaat en de board- en salesafdeling hierop blijft uitdagen. Een grote uitdaging dus, maar ook een schone taak om op te treden als pioniers in de taal.