5 argumenten om niet te streven naar tekst op B1-niveau
“Je moet teksten schrijven op B1-niveau. Anders begrijpen laaggeletterden je tekst niet.” Het is een richtlijn die ik als contentmaker en tekstschrijver steeds vaker meekrijg. Ik vraag me af: waaraan moet een B1-tekst precies voldoen? En welke kritiek is er op dit taalgebruik?
Begrijpelijke taal, ik heb het altijd fascinerend gevonden. Tijdens mijn studies journalistiek en communicatiewetenschappen leerde ik er veel over. Zo deed ik voor mijn masterscriptie onderzoek naar de begrijpelijkheid van vmbo-eindexamens, in opdracht van Cito. Met als resultaat praktische schrijfadviezen voor examenmakers.
Ook als het gaat om teksten voor volwassenen ben ik groot voorstander van begrijpelijk taalgebruik. Want waarom zou je het risico lopen dat mensen je tekst niet begrijpen door onnodig moeilijke woorden te gebruiken? Bovendien blijkt uit onderzoek dat ook hoogopgeleide mensen de voorkeur geven aan toegankelijke taal.
Waar komt B1-taal vandaan?
Veel mensen associëren begrijpelijke taal vandaag de dag met B1-taal. Deze term werd in 2002 geïntroduceerd door BureauTaal. Volgens dit communicatieadviesbureau kun je namelijk vaststellen op welk taalniveau je een Nederlandse tekst schrijft.
Daarvoor gebruikt BureauTaal de zes taalniveaus uit het Europees Referentiekader (ERK): A1, A2, B1, B2, C1 en C2. Die zeggen iets over het taalbeheersingsniveau van mensen die een nieuwe Europese vreemde taal leren. Mensen met A1-niveau zijn beginners; iemand met C2-niveau beheerst de taal bijna als zijn of haar moedertaal.
B1 is een moderne definitie voor begrijpelijke taal.
BureauTaal vertaalt de niveaus als volgt: een tekst op C2-niveau is heel moeilijk en een tekst op B1-niveau eenvoudig. In totaal begrijpt 95% van de Nederlanders een tekst op B1-niveau, aldus het communicatiebureau.
Kritiek op B1-taal
Veel communicatiespecialisten, tekstschrijvers en zelfs de overheid adviseren je teksten op B1-niveau te schrijven. Toch is er ook kritiek op B1-taalgebruik:
1. B1-niveau gaat niet over teksten
Het B1-niveau uit het ERK zegt niets over het moeilijkheidsniveau van een tekst. Dat stelt onder andere Carel Jansen, hoogleraar communicatie- en informatiewetenschappen.
In zijn artikel in Onze Taal legt hij uit dat de ERK-niveaus over de beheersing van schriftelijke en mondelinge taalvaardigheden van mensen gaan. Nog specifieker: mensen die een nieuwe Europese taal leren. Dat zijn dus mensen die niet in hun moedertaal communiceren.
Kortom, de ERK-niveaus gaan over mensen en niet (alleen) over teksten. Dat is een belangrijke nuance om in je achterhoofd te houden.
2. Cijfers over B1-taal zijn niet goed onderbouwd
Andere kritiek is er op de uitspraak dat het merendeel van de Nederlanders teksten op B1-taalniveau begrijpt. Volgens BureauTaal gaat het om 80% tot 95% van onze bevolking.
Het communicatiebureau baseert deze percentages op een publicatie van de Nederlandse Taalunie. Die publicatie verwijst weer naar een onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
In werkelijkheid staat in deze publicatie dat nog geen 40% van de Nederlandse bevolking taalniveau B1 heeft, zocht Carel Jansen uit. Het lijkt er dus op dat BureauTaal de cijfers onjuist geïnterpreteerd heeft.
3. Een duidelijke definitie van B1-taal is er niet
Als schrijver wil je op z’n minst weten waaraan een goede B1-tekst moet voldoen. Toch bestaat er geen duidelijke definitie van B1-taal. De overheid zegt er het volgende over:
“Taalniveau B1 is eenvoudig Nederlands. De overgrote meerderheid van de bevolking begrijpt teksten op taalniveau B1. Dus ook mensen die geen (hoge) opleiding hebben gehad.”
Maar wat is ‘eenvoudig Nederlands’ precies? Als kenmerken van een B1-tekst noemt de overheid:
- Duidelijke titels en tussenkoppen
- Een actieve schrijfstijl met voorbeelden
- Eenvoudige woorden die iedereen kent
- Korte en duidelijke zinnen
Die informatie is niet nieuw. Deze schrijfadviezen komen al jaren voorbij in communicatiehandboeken en schrijfvaardigheidscursussen. Dat hoeft niet erg te zijn. Het is een goed teken dat er aandacht is voor het schrijven van begrijpelijke teksten. Maar je zou kunnen zeggen dat ‘B1-tekst’ niet meer is dan een moderne term voor ‘begrijpelijke tekst’.
4. De tekstkenmerken van B1-taal zijn beperkt
Sowieso is een definitie van begrijpelijke taal lastig in woorden te vatten. Er zijn namelijk veel kenmerken die bepalen of een tekst goed te volgen is of niet.
Naast korte zinnen, een actieve schrijfstijl en eenvoudige woorden, is bijvoorbeeld ook de samenhang tussen zinnen een belangrijke factor. Die breng je als schrijver aan met signaalwoorden en verbindingswoorden, zoals ‘omdat’, ‘maar’ of ‘ten eerste’ en ‘ten tweede’.
B1 houdt geen rekening met de taak die een lezer moet uitvoeren.
Er zijn verschillende onderzoeken die het belang van samenhang in je tekst onderstrepen. Neem het onderzoek van Jentine Land. Daaruit blijkt dat vmbo-scholieren teksten met korte zinnen zonder samenhang minder goed begrijpen dan lange zinnen mét verbindingswoorden.
Toch komt samenhang niet als kenmerk in bovenstaand rijtje terug. En dan hebben we het nog niet eens over andere tekstkenmerken, zoals structuur, lengte en het (grafisch) ontwerp van je tekst. Al met al is het rijtje met B1-tekstkenmerken dus beperkt.
5. B1-niveau houdt geen rekening met lezerskenmerken
Naast tekstkenmerken zijn er ook lezerskenmerken die bepalen of een tekst begrijpelijk is of niet. Denk aan voorkennis over een onderwerp. Daarnaast heeft de ene lezer meer ervaring met een onderwerp dan de andere lezer. Ook zijn sommigen gemotiveerder dan anderen.
Dan is er nog de taak die de lezer moet uitvoeren. Soms moet je iets onthouden, zoals een tekst uit een studieboek. De andere keer moet je op basis van een tekst een beslissing nemen, zoals de keuze voor een verzekering.
Met dezelfde tekst is de ene taak soms moeilijker dan de andere taak, stelt Leo Lentz. De hoogleraar taal en communicatie adviseert het perspectief van de lezer te gebruiken om na te gaan of een tekst begrijpelijk is of niet. Welke taak moet je doelgroep uitvoeren? En kan je doelgroep de juiste informatie vinden, begrijpen en toepassen om die taak uit te voeren?
Tuurlijk: een tekst over het coronavirus kun je niet vanuit 17 miljoen perspectieven bekijken. Maar wat wil je dat de lezer zeker onthoudt? Ongeacht zijn niveau? Dat uitgangspunt is een goed begin voor een begrijpelijke tekst.
Wat moeten we dan met B1?
Samengevat: ondanks de kritiek hoeven we B1-taal wat mij betreft niet meteen bij het grofvuil te doen. Het is en blijft een goed streven om te kiezen voor begrijpelijke taal in je teksten.
Maar besef wél:
- B1-niveau gaat niet per se over Nederlandse teksten. Wél over het niveau waarop mensen een Europese vreemde taal beheersen. Laten we dus niet streven naar B1-teksten, maar naar begrijpelijke teksten in het algemeen.
- Wat een tekst vervolgens begrijpelijk maakt, gaat over méér dan het opschrijven van eenvoudige woorden, actieve zinnen en duidelijke tussenkopjes. Samenhang in je tekst en een logische opbouw zijn bijvoorbeeld minstens zo belangrijk.
- Ga altijd na of je tekst aansluit bij de taak van je lezer. Daarvoor moet je je maximaal in je doelgroep verdiepen. Moeten je lezers weten hoe ze hun medicijnen innemen? Of kunnen beslissen welk energieabonnement ze willen afsluiten? De antwoorden op deze vragen bepalen hoe je je tekst schrijft. Daarover lees je meer in mijn blog Zo lezen mensen online teksten – en zo speel je daar als tekstschrijver op in.
Marlous schreef dit artikel ten tijde van haar dienstverband bij contentbureau Beklijf.