De komma, een irritante onderbreking?
Als corrector stuit je op de meest uiteenlopende zaken als het gaat om de schrijfwijze van een bepaald woord. Dagelijks ben ik bezig met het taalkundig corrigeren van boeken en scripties. Van alles kom je tegen: van de lelijkste fouten tot de meest fraaie zinsconstructies. Maar daar waar je bijvoorbeeld de bekende dt-regels eenvoudig kunt toepassen, ervaar je de komma misschien wel als een brok ellende. Kortom, de vraag luidt: hebben we de komma hard nodig of is het gewoon een irritante onderbreking in de zin?
Geen regels, wel richtlijnen – snap jij het nog?
Wanneer is het gebruik van een komma noodzakelijk? Als we antwoord willen geven op deze vraag stuiten we direct op een probleem. Ja, hij gaat lekker, hè! Een eenduidig antwoord is eigenlijk niet te geven. Voor veel taalvraagstukken zijn er regels. Voor het kommavraagstuk zijn er richtlijnen. Dat verklaart eigenlijk alles.
Natuurlijk, op sommige plaatsen in de zin is een komma min of meer noodzakelijk. Echter, op veel momenten is die noodzaak er niet. Een schrijver mag in principe zelf bepalen wanneer een komma wordt geschreven. Het is zelfs zo dat wordt gesteld dat het al dan niet schrijven van een komma nimmer foutief is. Hoe kan dat? En is dat wenselijk? Zucht… dat laten we maar in het midden.
Wanneer wél een komma
Of je nu een fervent gebruiker van de komma bent of niet, soms is het nuttig een komma te plaatsen. Als we googelen op ‘komma’ lezen we op Wikipedia dat een komma vooral dient om een zin structuur mee te geven en een rustpunt te gunnen. Als je hier waarde aan hecht, gebruik ‘m dan vooral. En als je als schrijver wil dat je boek goed wordt verkocht, dan moet je dit fenomeen simpelweg de nodige aandacht geven. Of je laat het lekker een ander doen. Dat kan ook! Maar met het aanbrengen van komma’s – en dus structuur – is je tekst nu eenmaal prettiger leesbaar.
Wanneer geen komma
Sommige schrijvers gruwen van de komma. Ik snap dat ook wel. Hoe meer leestekens, hoe onrustiger de tekst wordt. Vooral als je tekst veel citaten en dus aanhalingstekens bevat. Als er dan ook een overdaad aan komma’s wordt geplaatst, dan word je daar niet vrolijk van en wordt het een onoverzichtelijk geheel. Daarbij kan het gebeuren dat een lezer dat rustpunt in de zin – waar ik hierboven al over sprak – helemaal niet nodig vindt. En dat men het helemaal toppie vindt om niet gehinderd te worden door allerlei storende leestekens. Tja, zo heeft ieder zijn voorkeur.
Enkele voorbeelden
Hieronder geef ik een paar voorbeeldzinnen waarin één of meerdere komma’s niet mogen ontbreken, omdat de zin er anders niet beter op wordt. Dus of je die komma’s nou omarmt of niet, onderstaande zinnen moet je echt – desnoods tegen heug en meug – even doornemen.
- In een opsomming is het gebruik van komma’s noodzakelijk: “Hij houdt van voetbal, tennis, golf en schaken.”
- Als er sprake is van een aanspreking: “Freek, weet jij waar die roze krokodil is gebleven?” of “Waar ga je naartoe, Pieter?”
- Na de aanhef van een brief: “Geachte heer,” of “Beste medewerker,”
- Voor en na een bijstelling: “De spreker, die op een ongelukkig moment jeuk aan zijn neus had, vervolgde snel zijn verhaal.”
- Tussen gelijkwaardige bijvoeglijke naamwoorden: “Vader keek nog een laatste keer om naar zijn oude, vertrouwde, comfortabele auto en verliet toen het sloopbedrijf.”
- Na een slotgroet onder aan je brief: “Hoogachtend,” of “Met vriendelijke groet,”
- Voor en na een uitbreidende bijzin: “Mijn vriendin Agnes, die afgelopen voorjaar nog ongelukkig met haar fiets ten val was gekomen, loopt nu weer als een jonge hinde door de straten.”
Tussen persoonsvormen
Ook als twee persoonsvormen naast elkaar in de zin staan vermeld, is het gebruikelijk een komma te plaatsen. Anders bestaat de kans dat een rits van werkwoorden/persoonsvormen achter elkaar in de zin komt te staan. In dit geval schept een komma duidelijkheid.
Bijvoorbeeld: “Als het even kan, wil ik volgend jaar starten als zzp’er.” Deze richtlijn vervalt op het moment dat het een zeer korte zin betreft, bijvoorbeeld: “Wat je doet is goed.” In het laatste voorbeeld heeft de komma geen toegevoegde waarde.
Komma voor een voegwoord
De noodzaak om een komma te plaatsen voor een voegwoord is er vaak niet. Wat zijn dan de voegwoorden waarop dit wél betrekking heeft? Dit zijn ze: terwijl, aangezien, maar, indien, opdat, zodat, omdat en hoewel. Hieronder vind je twee voorbeelden waarin een en ander duidelijk wordt:
- “Ik heb heel de wedstrijd gezien, maar eigenlijk vond ik er geen bal aan.”
- “Ze was niet eens boos, terwijl Rob dat echt anders had kunnen formuleren.”
Wat moet je nou als beginnend schrijver?
Bekijk eerst voor jezelf de richtlijnen voor het gebruik van de komma en bepaal wat voor jou passend is. Schrijf je momenteel een roman met fraai geformuleerde volzinnen? Dan is mijn advies: gebruik komma’s!
Maar, ben je bezig met een kinderboek? Beperk dan het gebruik van komma’s en schrijf vooral korte zinnen. Kortom, volg gerust je gevoel. Dan komt het geheid in orde. Maar ben vooral consequent. Plaats je op pagina 1 een komma bij een opsomming, doe dit dan ook op bijvoorbeeld pagina 35.