Jongeren zijn ook online minderjarig: hoe handhaven we de wet?
Jongeren zijn kwetsbaar online. Toch worden wetten die hen moeten beschermen, niet gehandhaafd. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat dit wél gebeurt, en wat is daarvoor nodig?
Veel internetgebruikers maken zich zorgen over hun privacy, ook in 2020. Tegelijk maken weinig mensen gebruik van hun privacyrechten. Ze geloven steeds minder in de effectiviteit van overheidsmaatregelen die hen online moeten beschermen. Mede naar aanleiding van het Cambridge Analytica-schandaal.
Neem de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Slechts een minderheid van de internetgebruikers gelooft dat deze wet iets uitmaakt voor hun privacy. Bij velen lijkt er een soort privacy-cynisme te zijn gegroeid dat negatief lijkt uit te pakken voor online marketeers. Verwacht wordt dat internetgebruikers vanwege dit privacy-cynisme steeds minder bereid zullen zijn online data af te geven, content en reclame te geloven en engagement met merken aan te gaan. Mede daarom is het belangrijk het vertrouwen van gebruikers terug te winnen.
De eerste stap: neem jongeren serieus
Een eerste stap om het vertrouwen van internetgebruikers terug te winnen, is om een kwetsbare groep online serieus te nemen: jongeren. Over hun rechten en plichten is op papier van alles vastgelegd. De wetgeving moet hen online beschermen en hen tegelijk een stem geven. In de praktijk is hier echter weinig te merken.
In dit artikel geef ik voorbeelden hiervan en beschrijf ik wat mijn vrouw en ik aan de huidige situatie willen veranderen. Ons project kreeg goedkeuring van het Europese Parlement en de Europese Commissie. Tegelijk vraag ik jou, lezer, om met ons mee te denken. Niet alleen als eventuele ouder, maar ook als marketing- en communicatiespecialist.
Bescherming persoonsgegevens van kinderen
Volgens de AVG hebben jongeren in de Europese Unie toestemming nodig van hun ouders of verzorgers om sites en apps te gebruiken de hun persoonsgegevens verwerken. Artikel 8 van de AVG stelt:
Wanneer het kind jonger is dan 16 jaar is zulke verwerking slechts rechtmatig indien en voor zover de toestemming of machtiging tot toestemming in dit verband wordt verleend door de persoon die de ouderlijke verantwoordelijkheid voor het kind draagt.
Zonder toestemming van ouders of verzorgers mogen jongeren onder de 16 diensten als Instagram, Facebook of Google niet gebruiken.
Specifieke bescherming voor kinderen
De noodzaak van ouderlijke toestemming voor kinderen jonger dan 16 jaar is een uitwerking van het beginsel dat kinderen extra bescherming nodig hebben. Overweging 38 van de AVG legt uit:
Kinderen hebben met betrekking tot hun persoonsgegevens recht op specifieke bescherming, aangezien zij zich allicht minder bewust zijn van de betrokken risico’s, gevolgen en waarborgen en van hun rechten in verband met de verwerking van persoonsgegevens. Die specifieke bescherming moet met name gelden voor het gebruik van persoonsgegevens van kinderen voor marketingdoeleinden of voor het opstellen van persoonlijkheids- of gebruikersprofielen en het verzamelen van persoonsgegevens over kinderen bij het gebruik van rechtstreeks aan kinderen verstrekte diensten.
De AVG is een uitwerking van het recht op privacy, ook voor kinderen. Dit recht is vastgelegd in artikel 16 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, aangenomen door de Verenigde Naties in 1989:
Geen enkel kind mag worden onderworpen aan willekeurige of onrechtmatige inmenging in zijn of haar privéleven, in zijn of haar gezinsleven, zijn of haar woning of zijn of haar correspondentie, noch aan enige onrechtmatige aantasting van zijn of haar eer en goede naam. … Het kind heeft recht op bescherming door de wet tegen zodanige inmenging of aantasting.
Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bevestigt het algemene recht op privacy binnen de Europese Unie en bijvoorbeeld de Aanbeveling CM/Rec(2018)7 van het Europese Comité van Ministers bevestigt het recht van kinderen op privacy ‘in de digitale omgeving’.
Toestemming van ouders in de praktijk
Is er ooit een Nederlandse ouder geweest die persoonlijk met een paspoort in de hand naar het Europese hoofdkantoor van een van de onder jongeren populaire tech-bedrijven is afgereisd om zijn of haar toestemming te laten vastleggen? Het antwoord luidt: waarschijnlijk niet. De reden hiervoor is terug te vinden in artikel 8, lid 2 van de AVG:
Met inachtneming van de beschikbare technologie doet de verwerkingsverantwoordelijke redelijke inspanningen om … te controleren of de persoon die de ouderlijke verantwoordelijkheid voor het kind draagt, toestemming heeft gegeven of machtiging tot toestemming heeft verleend.
Het vereisen dat elke persoon met ouderlijke verantwoordelijkheden fysiek afreist naar tech-bedrijven is onredelijk. Maar wat dan wel redelijk is ‘met inachtneming van de beschikbare technologie’ wordt niet duidelijk. Blijkbaar is de huidige technologie zo ondermaats dat we geen concrete actie vereisen van dataverwerkers met betrekking tot het registreren van ouderlijke toestemming.
Bescherming van jongeren tegen schadelijke materialen, diensten en producten
Een tweede specifieke bescherming van jongeren online gaat over hun recht om beschermd te worden tegen materialen, diensten en producten die hun ‘fysieke, mentale en morele integriteit’ kunnen schaden (zie bijvoorbeeld het Actieplan voor een veiliger internet, Overweging 1). Voorbeelden van materialen die mogelijk schade berokkenen aan de ontwikkeling van minderjarigen zijn: geweld, pornografie en aanstootgevende marketing.
De reden om jongeren extra te beschermen is dat jongeren ‘veel te weinig digitale vaardigheden’ hebben en nog niet het vermogen hebben om ‘kritisch … om te gaan’ met online advertenties (Europese Strategie voor een beter internet voor kinderen). De Europese Commissie stelt een reeks van maatregelen voor om de bescherming van jongeren extra vorm te geven, zoals:
- Het bevorderen van kwalitatief hoogstaande materialen online
- Het bevorderen van positieve online ervaringen van minderjarigen
- Zelfregulatie door het bedrijfsleven
Maatregelen in de praktijk
In de praktijk komt van de zelfregulatie door het bedrijfsleven weinig terecht. Het weghouden van minderjarigen van schadelijke content is mislukt, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de ondervindingen van techjournalist Daniël Verlaan die ondercover ging in WhatsApp-groepen van jongeren in Nederland. Hij ontdekte dat jongeren in deze groepen veel schokkende materialen delen. De jongeren, veelal tussen de 12 en 16 jaar, proberen elkaar te overtreffen door steeds schokkender content te publiceren.
Ook is het een koud kunstje voor jongeren om toegang te krijgen tot pornosites. Ze hoeven simpelweg een andere geboortedatum in te vullen of een verklaring aan te vinken dat de gebruiker meerderjarig is. Het gevolg is dan ook dat een meerderheid van Nederlandse jongeren (met name jongens) regelmatig porno kijkt online (pdf).
Participatie: het recht van jongeren om gehoord te worden
Ten slotte moeten jongeren volgens de wet gehoord worden over beleidskwesties die hen aangaan, zoals hun rechten en plichten online. Dit recht komt voort uit artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind dat stelt in lid 1:
De Staten die partij zijn, verzekeren het kind dat in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, het recht die mening vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn of haar leeftijd en rijpheid.
De General Comment nr. 12 geeft aan hoe dit recht gelezen moet worden. Het recht betreft zowel individuele kinderen als groepen kinderen. Per geval moet worden ‘beoordeeld hoe rekening moet worden gehouden met de leeftijd en rijpheid’. En de meest verregaande interpretatie:
De mening van kinderen kan belangrijke perspectieven en ervaringen opleveren die moeten worden gebruikt bij het nemen van besluiten, het maken van beleid en de voorbereiding van wetten, maatregelen of beide en bij de evaluatie daarvan. … Deze processen worden meestal “participatie” genoemd. Het toepassen van het recht van een kind of kinderen om gehoord te worden is een belangrijk onderdeel van dit soort processen. Bij participatie is het belangrijk dat de betrokkenheid van kinderen niet eenmalig is, maar het begin is van een intensieve uitwisseling tussen kinderen en volwassenen bij het opstellen van beleidsmaatregelen, programma’s en maatregelen voor alles wat het leven van kinderen aangaat.
Het Handvest van de Europese Unie bevestigt het recht van participatie voor jongeren.
Participatie in de praktijk
In de internationale lijst van KidsRights staat Nederland op de zesde plaats wereldwijd wat betreft het naleven en bevorderen van kinderrechten. Als het gaat om de participatie van kinderen in beslissingen die hen aangaan, doet Nederland het echter gemiddeld. Het Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties tikte Nederland hiervoor al twee keer op de vingers.
Marc Dullaert, voormalig kinderombudsman en oprichter van KidsRights, stelt zelfs dat Nederland op het gebied van kinderparticipatie leeft in de jaren vijftig. Hij verduidelijkt: “Wij zijn erg paternalistisch.” De Missing Chapter Foundation, opgericht door prinses Laurentien, probeert deze situatie te veranderen. De stichting organiseert dialogen tussen kinderen en volwassenen in de vorm van Raden van Kinderen. Een aantal gemeenten hebben een dergelijke Raad van Kinderen, evenals een aantal organisaties, en sinds kort heeft ook de regering een Nationale Raad van Kinderen.
Internationaal lichten organisaties als Unicef jongeren in over hun rechten. KidsRights geeft jongeren een platform om mee te praten met beleidsmakers door middel van hun initiatieven State of Youth en Changemakers. Het grootste thema tot dusver is het klimaat.
De nadruk in Nederland lijkt te liggen op het mee laten denken van jongeren over hoe hun digitale geletterdheid eruit moet zien. Ook bestaat er een jongerenadviesraad die zich bezig houdt met ‘vraagstukken die de digitale ontwikkelingen oproepen’, de Digiraad. Geen van de experts die ik voor dit artikel raadpleegde, meent dat Nederlandse jongeren betrokken waren bij het opstellen van de AVG of andere wetgeving die voor hun positie online van belang is. Ook lijken zij geen partij te zijn in de evaluatie van die wetgeving.
Gebrek aan handhaving. So what?
Maakt het iets uit dat de bestaande wetgeving met betrekking tot jongeren online in de praktijk nauwelijks of niet wordt uitgevoerd? Afgezien van dat het ons algemene cynisme ten opzichte van de Europese Unie en de overheid vergroot? Waarschijnlijk zijn er talloze mensen die de huidige situatie prima vinden. Omdat zij menen dat ouderlijke toestemming voor een vijftienjarige om Instagram te mogen gebruiken absurd is. Of dat jongeren zelf prima in staat zijn om te bepalen of porno of extreem geweld bij hen past of niet.
Maar deze mensen propageren het breken van wetten. In een democratisch land kunnen mensen ernaar streven om wetten te veranderen of af te schaffen. Het bewust niet handhaven van bestaande wetten ondermijnt de rechtsstaat.
Natuurlijk zijn er onderwerpen die een discussie over het niet handhaven van wetten rechtvaardigen. Maar in dit geval betekent het dat wij jongeren online in de praktijk dezelfde rechten en plichten geven als volwassenen. Zouden we hetzelfde offline doen, dan zouden ongeacht bestaande wetgeving in de praktijk kinderen van alle leeftijden hun rijbewijs mogen halen, alcohol mogen drinken, mogen stemmen en zelf mogen bepalen of zij naar school willen gaan of niet. Kinderen zouden zelfstandig mogen wonen, zelf voor hun inkomen moeten zorgen en volgens volwassenenrecht berecht moeten worden voor hun daden.
Tijd voor verandering: een plan
In september 2018 presenteerden mijn vrouw en ik een plan aan drie Europarlementariërs (Michał Boni, Lambert van Nistelrooij en Josef Weidenholzer) om de huidige situatie van jongeren online te veranderen. De parlementariërs bleken gecharmeerd van het plan en stelden voor het in te dienen in de vorm van een Pilot Project: een initiatief ‘van een experimentele aard ontworpen om de haalbaarheid en nut van een actie te testen’ (Uitvoeringsverordening 2018/1046, artikel 58, lid 2a).
Uiteindelijk legden eind juli 2019 Europarlementariërs Michał Boni, Lambert van Nistelrooij en Jan Olbrycht het plan voor aan de Europese Commissie, die het plan vervolgens als goed beoordeelde. In oktober 2019 werd het project goedgekeurd door de Budget Commissie van het Europese Parlement en door de algemene vergadering van het Parlement. Momenteel bepaalt de Commissie hoe wij het project mogen uitvoeren.
Doelen van het plan:
- Jongeren online herkennen als minderjarigen
- Jongeren een stem bieden in een denktank
- Verkennen hoe jongeren in online lastige situaties beter ondersteund kunnen worden
- Verkennen hoe nuttige informatie beter ontsloten kan worden voor jongeren
- Pleiten voor een organisatie die de online positie van jongeren verbetert
Jongeren online herkennen als minderjarigen
Een belangrijk element van ons project: het technisch mogelijk maken dat websites en apps jongeren kunnen herkennen als minderjarigen. Een manier om dit te bereiken is via een certificaat. Laat iedereen online eenmalig een certificaat aanvragen voor op de mobiele telefoon of in de computer. Uiteraard bij een officiële database die een geboortedatum bevat. Dit certificaat verklapt aan derde partijen nooit de exacte leeftijd van de gebruiker. Het geeft alleen aan of de gebruiker onder of boven een bepaalde leeftijd is.
In het geval van de AVG moeten personen met ouderlijke bevoegdheden jongeren toestemming te verlenen om op dataverwerkende sites en apps actief te zijn. Dit betekent dat de sites en apps moeten vaststellen wie deze personen zijn. Dit kunnen ouders zijn maar ook verzorgers die in een volledig andere database opgeslagen zijn.
Vervolgens moeten deze personen de optie krijgen om hun toestemming te verlenen. Ze moeten deze toestemming op elk moment weer kunnen intrekken. De (tijdelijke) ouderlijke toestemming is een volgend certificaat dat jongeren online moeten laten zien.
De infrastructuur gaan we om te beginnen in Nederland testen.
Jongeren een stem bieden in een denktank
Het project wil jongeren naast een infrastructuur ook een stem bieden aangaande hun rechten en plichten online. De nadruk ligt hierbij op jongeren die bedreigd worden door sociale uitsluiting. Het is de bedoeling dat Nederlandse jongeren die meedoen aan de test, hun ervaringen delen met beleidsmakers en met jongeren in andere Europese landen. Dit moet uiteindelijk leiden tot een denktank. Daarin denken en beslissen jongeren mee met beleidsmakers over online vraagstukken die voor hen van belang zijn.
Meer doelen
Ook gaat het project verkennen hoe er effectievere ondersteuningsmechanismen kunnen komen voor jongeren die online in lastige situaties belanden en hoe de Europese Unie nuttige informatie voor jongeren beter kan ontsluiten. Tot slot moet er een organisatie komen die zich onafhankelijk inzet voor de verbetering van de positie van jongeren online.
Uitdagingen van het plan
Er zijn verschillende uitdagingen waar we mee te maken krijgen:
- In Europa gelden verschillende rechten voor verschillende leeftijden
- Ouderlijke toestemming is wettelijk verschillend geregeld
- Wat te doen met toeristen?
Geen gemeenschappelijke definitie van ‘een kind’
Het gebruikmaken van leeftijdscertificaten is nog niet zo simpel. De rechten en plichten van kinderen in de Europese en nationale wetgevingen zijn versnipperd. Er bestaat binnen Europese verdragen en secundaire wetgeving geen gemeenschappelijke definitie van wat een ‘kind’ nu precies is (pdf). Er bestaan verschillende definities en verschillende rechten voor jongeren van verschillende leeftijden.
Zo is 16 jaar de leeftijdsgrens voor het kijken van porno en voor de AVG in Nederland, maar is de leeftijdsgrens voor het bekijken van pornografisch materiaal bijvoorbeeld in Griekenland en op Cyprus 18 en in Polen 15. En in bijvoorbeeld België, Zweden en Portugal is de leeftijdsgrens voor de AVG 13 jaar, in Oostenrijk, Bulgarije en Spanje 14 jaar en in Tsjechië en Frankrijk 15 jaar. De Nederlandse regering streeft naar Europese uniformering van de AVG-leeftijdsgrens.
Ouderlijke toestemming verschillend geregeld
De eis van ouderlijke toestemming is een ander voorbeeld van de wettelijke versnippering. Deze toestemming is volgens de AVG uitdrukkelijk verplicht, maar gaat in tegen het Nederlands Burgerlijk Wetboek. Daarin wordt gesteld dat ouderlijke toestemming ‘aan de minderjarige [wordt] verondersteld te zijn verleend, indien het een rechtshandeling betreft ten aanzien waarvan in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van zijn leeftijd deze zelfstandig verrichten’. De AVG vormt daarop sinds de invoering een uitzondering.
En dat zijn bij lange niet de enige uitdagingen. De AVG heeft betrekking op iedereen die zich op het grondgebied van de Europese Unie bevindt. Daarom geldt het niet alleen voor inwoners van de Europese Unie. Het geldt ook voor toeristen uit elk ander land ter wereld. Hoe gaat een jongere uit bijvoorbeeld Oekraïne dat doen?
Waar we nu staan
De Europese Commissie bepaalt momenteel hoe wij het project mogen uitvoeren. Dit is een moeilijk te doorgronden proces vol met valkuilen.
Net zoals de gehele weg door de Europese gelederen dat was. Voortdurend duiken er onverwachte complicaties op. Zoals het niet meer aanwezig zijn in het Europese Parlement van twee van de parlementariërs die ons plan indienden, de onzekerheid rond Brexit of de Europese begroting voor 2020 die een uur voor het verstrijken van de deadline werd aangenomen. Of het nieuwe Meerjarige Financieel Kader dat de richtlijnen voor het financiële beleid van de Europese Unie voor de jaren 2021 tot 2027 vast gaat leggen, maar nog niet rond is. Dit verhaal wordt dan ook vervolgd.
Oproep aan jou
Hoewel nog niets definitief is besloten, zou ik jou, lezer, willen vragen om alvast met ons mee te denken. Volwassenen met ouderlijke verantwoordelijkheden zijn, naast jongeren, essentieel in het project, maar marketing- en communicatiespecialisten evenzeer. Jouw expertise gaat het project beter maken.