Wie bepaalt wat jij leest, ziet en luistert?
Column – Stel, je kunt voor de rest van je leven nog maar 100 boeken lezen. Welke zouden dat dan moeten zijn? Er is een wereld aan artikelen en boeken die je nog niet kent, maar wel zou moeten kennen! En misschien vind je die niet via Google of social media. Maar waar dan wel?
Dit is een vraag die ik mezelf af en toe stel, als ik weer eens te veel boeken wil lezen en te weinig tijd heb. Ik lees boeken die ik via vrienden aangeraden krijg, waar ik over hoor op social media, of die ik via m’n netwerk op Goodreads tegenkom.
De bekende tech-criticus Evgeny Morozov pakt het net iets anders aan… Hij stelde zichzelf de vraag: hoe kan ik enkel écht relevante boeken lezen? En hoe bepaal ik dan van alle boeken (en ook papers, artikelen, podcasts en video’s) de relevantie? Lang verhaal kort: hij bouwde The Syllabus.
Wat is The Syllabus?
Via een artikel van Maurits Martijn op De Correspondent stuitte ik op The Syllabus. Het doel van het platform: informatie ontsluiten op basis van kwaliteit, niet populariteit. Gecureerd door algoritmes en door mensen, waaronder Morozov zelf. Je kunt je (vooralsnog gratis) inschrijven en dan ontvang je wekelijks in de mail de door jou gekozen syllabi. Je kunt kiezen voor vaste syllabi (met klinkende namen als The Intellectual en The Machinist), maar je kunt ook je eigen verzamelingen samenstellen. In de syllabi staan vervolgens de nieuwste en beste academische papers, boeken, journalistiek, maar ook video’s en podcasts van die week.
Hoe werkt The Syllabus?
Hoe werkt het? Een (zeer korte) samenvatting: het geeft allereerst een score aan allerlei bronnen (zoals wetenschappelijke uitgeverijen) en categoriseert deze vervolgens in thema’s. The Syllabus werkt met zo’n 60 thema’s, zoals Tech & Cybersecurity en Arts & Culture. Allemaal thema’s voor “mensen die de wereld willen begrijpen”, net als Morozov zelf.
Voor het geven van scores aan content maakt Morozov gebruik van “taxonomieën”. Dit zijn de belangrijkste woorden, concepten, namen en instituten binnen de thema’s. Een soort mindmap of woordwolk dus. Als de inhoud van een nieuw artikel veel overeenkomsten heeft met de taxonomie, dan krijgt het een hoge score in dat thema.
Daarna beoordeelt Morozov met zijn team de informatie ook nog eens handmatig op kwaliteit. Een artikel dat scoort op de juiste woorden, kan namelijk alsnog een zwak verhaal zijn. Na deze screening ontstaat de uiteindelijke selectie die wekelijks onder de abonnees wordt verspreid.
Kwaliteit of populariteit?
Wat ik nou zo interessant vind aan The Syllabus? Morozov zet zich bewust af van de gebruikelijke manier waarop content en kennis online verspreid worden: op basis van populariteit. Een artikel waar veel naar gelinkt wordt, kan hoog scoren in Google. Een video met veel likes en shares kom je tegen in je timeline. Maar hoe zit het dan met het paper van de beginnende wetenschapper dat nog niet geciteerd wordt? Of die geweldige diepgaande podcast met een klein bereik? Morozov stelt (in een reactie onder het artikel op De Correspondent) dat bij platformen als Google “relevantie” een eufemisme is geworden voor populariteit (of zelfs macht).
Nu kun je hier tegenover zetten dat het een het ander niet hoeft uit te sluiten. Ik vind dat een artikel dat ik op Twitter tegenkom dankzij vele likes en retweets, ook zeker een bepaalde relevantie meekrijgt. Goed, een deel van de mensen deelt een artikel al zonder het überhaupt gelezen te hebben… Maar dankzij Twitter vond ik bijvoorbeeld ook dat artikel over The Syllabus op De Correspondent. 😉 Veel kliks naar een artikel kan ook betekenen dat mensen de informatie relevant vinden. Niet per se relevanter dan andere zaken, maar minstens relevant genoeg om onder de aandacht gebracht te worden. Ik blijf dus geloven in die kracht van netwerken.
Morozov legt wel de zwakke punten van het huidige systeem bloot. Met The Syllabus wil hij elke auteur of maker een betere kans geven om een publiek te bereiken. En hij wil met name content in de spotlight zetten die je waarschijnlijk anders nooit had ontdekt.
Wetenschappelijke uitgeverijen
Nog iets opvallends. Als je de website van The Syllabus bezoekt, kun je alvast een aantal syllabi bekijken. Je ziet dat er veel academische artikelen in staan. Met titels als (zet je schrap) “Globalization and the rise of integrated world society: deterritorialization, structural power, and the endogenization of international society”. Als je vervolgens doorklikt naar zo’n artikel, kom je vaak op websites van wetenschappelijke uitgeverijen terecht. Je moet dan eerst toestemming vragen (en meestal betalen) om het stuk te kunnen lezen. Frustrerend!
The Syllabus is daarom ook een ‘guerillastrategie’ om uitgeverijen onder druk te zetten de informatie openbaar te maken. Morozov schrijft in een reactie onder het artikel van De Correspondent: “(…) the scientific publishing industry is a sham that needs to be destroyed: so much tax-funded and extremely important research ends up under unreasonably priced paywalls.” Duidelijk, hij is geen fan. En het is inderdaad ook best gek: wetenschappelijke artikelen, vaak betaald door belastinggeld, worden achter slot en grendel gezet om winst op te maken. Dit artikel in The Guardian legt uit waar het probleem nou in zit. Zowel de journalist van The Guardian als Morozov raden een platform als Science Hub aan om gratis versies van de papers te vinden.
Objectief versus subjectief
Toen ik las over The Syllabus, bedacht ik direct allerlei mitsen en maren. Wat betekent kwaliteit bijvoorbeeld? Moet ik Morozov erop vertrouwen dat hij de beste schifting kan maken in die enorme bergen content? The Syllabus is een interessant antwoord op de manier waarop veel content momenteel ontsloten wordt. Maar aan de andere kant kun je het ook als ouderwetse contentcuratie zien, maar dan met fancy technologie.
Zowel de technologie als het team kan niet objectief zijn. Wie of wat bepaalt dat de informatie relevant en van hoge kwaliteit is? In het geval van The Syllabus is dat dus Morozov. Aan de andere kant: hij is wel eerlijk over zijn subjectiviteit, terwijl we bij partijen als Google al snel geneigd zijn te denken dat de algoritmes objectief zijn. Morozov schrijft in een reactie op De Correspondent: “We make no such concealments: in the end, everything we recommend is something that we personally find interesting or important. We don’t blame our algorithms.”
Die algoritmes blijven trouwens geheim. Het is een black box en in dat opzicht verschilt The Syllabus ironisch genoeg niet van Google. We kunnen de algoritmes niet toetsen, iets wat wel belangrijk is en steeds belangrijker wordt (zie ook dit artikel over assessments voor kunstmatige intelligentie). Stel dat The Syllabus razend populair wordt, een soort nieuwe Google voor het ontsluiten – of zelfs uitgeven – van kennis en informatie. Dan zijn de auteurs en makers van die content wederom afhankelijk van de subjectiviteit van de algoritmes én personen. Is vertrouwen hebben in de goede smaak van Morozov en zijn team dan voldoende?
Een wereld aan informatie die we (nog) niet kennen
The Syllabus bevat veel academische papers. Dat is niet bepaald light reading material… En niet iedereen kán dit soort stukken lezen. In dat opzicht is het platform ook wat elitair (en eerlijk gezegd draagt een uitspraak als ‘Newsletters are for amateurs’ daar ook aan bij). Het is dus de vraag in hoeverre The Syllabus impact gaat maken. Het lijkt nu vooral gemaakt voor hoogopgeleiden die zich er al van bewust zijn dat ze niet altijd de beste bronnen voorhanden hebben.
Niet iedereen zal direct staan springen om zich te abonneren, heel begrijpelijk. Maar het is in ieder geval interessant om na te denken over hoe jij aan relevante informatie komt. En hoe subjectief zowel de informatie áls de verspreiding van die informatie is. Wie zijn bij jou de gatekeepers van goede content?
Deze column verscheen eerder in de Frankwatching Weekly. Wil je ook deze zaterdageditie in de mailbox ontvangen? Schrijf je hier in.