Onderweg naar morgen: vreemde handen in je datadossier
Column – Waar gaat het heen met kunstmatige intelligentie? Dit is een meerkeuzevraag met twee mogelijkheden: a. “Alleen maar mooie dingen” en b. “Dit is het einde“. Ondertussen in het grijze midden, 2017: de zon is bijna op, de marketingmedewerker stopt de lunchbox in zijn koffer, doet de voordeur zachtjes dicht en forenst met blanco verwachtingen naar de werkvloer, opnieuw.
De tijd vliegt en de marketingmedewerker is weer met succes naar huis gereisd. De maaltijd verdwijnt en terwijl de afwas geduldig wacht, leest hij de aan de eettafel de laatste paar bladzijdes uit Ismail Kadares‘ De Versteende Bruidsstoet.
“De zon was onder, maar Martin wilde nog niet naar huis. Hij moest ineens denken aan de dossiers die kort geleden waren heropend. Wat zou er in mijn dossier zitten, dacht hij. Hij kon bijna fysiek voelen hoe een deel van zijn verleden door vreemde, ruwe handen van onwetende lieden werd betast. Er voer een huivering door hem heen. Wat een weerzinwekkende tijden, dacht hij.” (Ismail Kadare, De Versteende Bruidsstoet, 1981). De marketeer legt het boekje met opengevouwen rug opzij.
De huivering
Augustus, 2017. In honderd grauwe kantoorgebouwen bladeren onwetende datamarketeers met ruwe handen door digitale dossiers. Ontelbare dossiers en ontelbare systemen. 24/7 processorruis. MySQL-queries draaien. Overzichten en overzichten van weer andere overzichten.
De datamarketeer ziet schermen vol consumeerdata en data van consumenten. Uit segmenten, queries en een paar oude survey-resultaten fabriceert hij persona A, B en C. De datamarketeer draait ondertussen nog een query. Met twintigduizend kilometer per uur haalt het systeem acht jaar aan historische data van Martin door de machine. Een kelder aan Martin-dossiers. Martin huivert. Ondertussen lijkt de afstand tussen dossier en consument groter dan ooit.
Het datadossier
In De Versteende Bruidsstoet wil de mens Martin bepaalde dingen. Hij wil nog niet naar huis. Hij heeft herinneringen. Hij heeft gedachtes. Hij voelt. Hij huivert. Hij vindt het idee dat iemand aan zijn historische gegevens zit, vies. Hij duidt daarom de tijd als weerzinwekkend.
Het papieren dossier van Martin en de huiverende Martin zijn eenvoudig uit elkaar te halen. Het dossier heeft geen hart, geen wil en geen gevoel. Dat iemand met zijn ruwe handen van kaft tot kaft gaat, maakt voor het dossier niet uit. Het is niet meer dan een verzameling historische gegevens met dezelfde naam als Martin. Ze horen bij elkaar, maar ze zijn niet hetzelfde.
150 likes
Hoe zit dat met de acht jaar aan historische data van Martin? Dat komt al wat meer in de buurt. Na 150 likes kent Facebook je al beter dan je beste vriend: Martin schrijft graag met blauw. Hij is geen ochtendmens. Zijn meeste vrienden hebben een auto. Hij komt zo nu en dan te laat, dan speelt hij de clown. Soms is Martin somber, vooral als het regent, vooral in augustus. Hij heeft een vreemde plek, vlak onder zijn linkeroog. Hij is redelijk bang. Soms droomt hij van het ziekenhuis.
Het einde
Hoe zit dat nu met kunstmatige intelligentie? Zijn we al zover dat AI op basis van nog veel meer Martin-data Martin nog beter begrijpt dan hijzelf? Volgens de Israelische geschiedkundige Yuval Harari is het slechts een kwestie van tijd. Volgens Harari is de mens zelf weinig meer dan een (toegegeven, behoorlijk complexe) calculator. Een wandelend, etend vat algoritmes, met armen, benen en een naam. Als Harari gelijk heeft, dan is het afwachten tot er ergens genoeg rekenkracht bij elkaar is om effectiever met de mens-calculator om te springen dan de calculator zelf.
Zijn we al zover dat AI op basis van nog veel meer Martin-data Martin nog beter begrijpt dan hijzelf?
In dat geval kan het papieren dossier, samen met alle diskettes, laserdiscs, processorkaarten en UBS-sticks wegteren in een doos. Alle papieren en digitale Martin-abstracties zijn overbodig. Martin is zijn eigen opensource-dossier geworden. Hoe voelt dat?
Hij [Martin] kon bijna fysiek voelen hoe een deel van zijn verleden door vreemde, ruwe handen van onwetende lieden werd betast. Er voer een huivering door hem heen.
Wat een weerzinwekkende tijden, dacht hij.