Zo ontwerp je software voor mensen met een verstandelijke beperking
Technologie biedt ontzettend veel mogelijkheden, maar het kan ook behoorlijk complex zijn om te gebruiken. En het internet, dat is een doolhof: je kunt er makkelijk verdwalen. Maar het is niet meer weg te denken uit onze samenleving. Hoe kun je ervoor zorgen dat mensen met een verstandelijke beperking er toch – op hun eigen niveau – gebruik van kunnen maken? Kortom: hoe bouw je goede software voor mensen met een verstandelijke beperking?
Voor ‘s Heeren Loo mochten wij, samen met een hoop collega’s, die vraag beantwoorden. ‘s Heeren Loo biedt in het hele land zorg, begeleiding, ondersteuning en behandeling voor mensen met een verstandelijke beperking. Zij wilden hun cliënten op een veilige en begrijpelijke manier toegang geven tot het internet en ze zo wat meer uit hun isolement halen.
Een internetomgeving speciaal voor verstandelijk beperkten
Die opdracht resulteerde in JIP (Jouw Internet Portaal): een unieke internetomgeving, speciaal voor mensen met een verstandelijke beperking. Mensen hoeven niet te kunnen lezen of schrijven om deze software te gebruiken, alles werkt met iconen. Een icoon voor radio, een voor plaatjes, een voor websites. De cliënten van ‘s Heeren Loo ervaren nu in een besloten en veilige omgeving dat het internet entertainment, educatieve programma’s en muziek bevat.
Zo bouw je geschikte software: 6 tips
Dat platform kwam er niet zomaar. Alle kennis die je we als interactie-ontwerpers en software-ontwikkelaars hadden over wat mensen willen, wat intuïtief werkt, wat logisch en handig is, moesten we overboord gooien. De belangrijkste lessen die we geleerd hebben tijdens dit project, delen we graag met je in de vorm van handige tips.
1. Laat los wat je denkt te weten
Veel mensen met een verstandelijke beperking hebben ook lichamelijke beperkingen. Klikken met een muis of met je vinger een kleine button aanraken? Dat kan niet iedereen. Sterker nog: sommige mensen kunnen alleen op een grote rode hamburger-knop drukken met hun hand. Toch wil je dat ze het internet (of de software die je bouwt) kunnen gebruiken. Daar moet je dus iets op verzinnen.
Ook op het gebied van ontwerp, kleur en vorm moet je je aannames even onder de loep nemen. Rood betekent ‘niet doen’ en groen betekent ‘hier klikken’, toch? Nou, niet altijd. Tijdens gebruikerstesten kwamen we erachter dat rood juist een call to action is voor veel van deze mensen. Dat komt onder andere doordat deze kleur het langst zichtbaar blijft voor mensen met een visuele beperking.
Oh, en inloggen doe je altijd met een gebruikersnaam en een wachtwoord, right? Dat wordt lastig! Mensen met een verstandelijke beperking kunnen vaak geen username en password onthouden. Hoe zorg je dan dat ze op een veilige manier kunnen inloggen? We bedachten als oplossing de pictopin: gebruikers kunnen inloggen door bepaalde pictogrammen aan te klikken in een vaste volgorde.
2. Breng goed in kaart wat mensen begrijpen en (aan)kunnen
Ieder ontwikkeltraject start met een onderzoeksfase, waarin de behoeften van de toekomstige gebruikers in kaart worden gebracht. Dat resulteert onder meer in een set persona’s. Als je software gaat maken voor mensen met een verstandelijke beperking, dan is inzicht in behoeften echter niet voldoende. Je moet ook weten wat mensen begrijpen en (aan)kunnen.
En daar komt de grootste uitdaging om de hoek kijken: dat verschilt enorm van persoon tot persoon. Voor het ontwikkelen van de persona’s hebben we gewerkt met de domeinen van Schalock die het ‘domein van bestaan’ beschrijven. We hebben op basis van onderzoek 5 persona’s opgesteld, waarin we niet alleen de basisbehoeften, maar ook de interactieniveaus en mogelijkheden van de toekomstige gebruikers hebben omschreven.
3. Zorg dat je oplossing super flexibel is
Eén omgeving met een vaste bedieningsvorm, set functionaliteiten, applicaties en content kan dus niet. Als je iets maakt voor persona 5, is het onbegrijpelijk voor persona 1. Maak je iets voor persona 1, dan is het veel te saai en simpel voor persona‘s 4 en 5. Dat betekent dus dat je je óf op een klein segment moet richten, óf software moet bouwen die zo flexibel is dat mensen met diverse soorten verstandelijke mogelijkheden er iets aan hebben.
Voor JIP hebben we ons vooral gefocust op persona’s 1 t/m 3. Dat zijn de mensen die eerder nog helemaal geen toegang tot internet hadden en er dus veel van konden profiteren. Ook binnen deze drie groepen zijn echter grote verschillen te vinden in wat mensen begrijpen, willen en kunnen. Je software moet flexibel genoeg zijn om begrijpelijk te zijn voor al deze groepen. En bovendien moet het iedereen op individueel niveau kunnen boeien. Dat betekent dat je al vanaf het begin continu bezig moet zijn met die focus op flexibiliteit.
4. Maak personalisatie eenvoudig
Dat brengt ons bij de volgende tip. Maak personalisatie op alle niveaus mogelijk, en bovendien eenvoudig in te stellen door een verwant of begeleider. Iemand die de gebruiker goed kent en die weet wat hij of zij leuk vindt, snapt en (aan)kan.
Functionaliteiten
Zo’n begeleider moet een aantal zaken kunnen instellen. Niet alle functionaliteiten zijn bijvoorbeeld geschikt voor iedereen. In het geval van JIP kan alleen de begeleider beoordelen of iemand toegang tot (vooraf goedgekeurde) websites zoals nu.nl aankan. Een belangrijk onderdeel van JIP is trouwens ‘veilig internet’, iemand kan dus wel naar nu.nl, maar niet verder via de banners of externe links op nu.nl.
Gepersonaliseerde content
Personalisatie op het gebied van content is absoluut een pre. Als mensen bijvoorbeeld niet kunnen lezen en schrijven, valt alles wat tekst bevat direct af. En de één kan bijvoorbeeld naar een lange film kijken, terwijl dat voor de ander te moeilijk is.
Niet alleen de contentvorm kun je personaliseren, ook de inhoud van de content zelf. De één houdt van katten, de ander is gek van Feyenoord. De één is dol op komische films en de ander van romantiek. Binnen JIP kan een begeleider de beeldbank zó inrichten, dat het aansluit bij de interesse van het individu.
Bedieningsvorm & keuzemogelijkheden
We hadden het daarnet ook al even over de bedieningsvorm. Niet alleen wát de gebruiker te zien krijgt, maar ook op welke manier dat gebeurt, moet te personaliseren zijn. Denk bijvoorbeeld aan of iemand de software wil bedienen met een muis, door het scherm aan te raken (en hoe groot moeten de knoppen dan zijn?) of misschien aan bediening met de hamburger-knop. Maar let ook op de snelheid waarmee een carrousel van pictogrammen draait bijvoorbeeld. Of het aantal keuzemogelijkheden per scherm. Dat kan bij JIP door de begeleider ingesteld worden op minimaal 2 en maximaal 7 keuzes.
5. Realiseer je dat je alles op maat moet maken
Software van derden gebruiken, is ontzettend lastig. Een bestaande applicatie integreren, kan eigenlijk niet. JIP willen we graag uitbreiden met nieuwe mogelijkheden, bijvoorbeeld de functionaliteit om te videobellen met familie. Dan denk je al gauw aan Skype, maar helaas is dat te complex voor veel van deze gebruikers. Bovendien ontbreekt het die software aan de mogelijkheden om te customizen. Er zijn geen mogelijkheden om het te personaliseren zodat het voor alle mensen goed werkt, te bedienen is én leuk is om te gebruiken. Kortom: realiseer je dat je eigenlijk altijd alles op maat moet maken, omdat standaardsoftware niet voldoet. Dat betekent een langere ontwikkeltijd dan normaal.
6. Betrek de eindgebruikers tijdens het hele traject
En dan de laatste en misschien wel de belangrijkste tip: betrek de eindgebruikers voortdurend tijdens het hele traject. Normaal gesproken laat je meestal – als een (deel)product bijna klaar is – een paar eindgebruikers wat acceptatietesten uitvoeren. Maar als je ontwikkelt voor een groep mensen met een verstandelijke beperking, is dat verre van voldoende.
Simpelweg omdat je continu moet sturen op wat mensen kunnen en snappen. En daar kom je maar op één manier achter. Omdat je dus voortdurend tegen onverwachte zaken aanloopt, zoals we bij de eerste tip omschrijven, heb je die feedback hard nodig. We hebben uitgebreide test scripts gemaakt (zodat we niets zouden vergeten) en intensief getest. Steeds met een cliënt en een persoonlijke begeleider erbij.
De pictopin hebben we bijvoorbeeld in een heel vroeg stadium aan de doelgroep voorgelegd. Want hoeveel pictogrammen kun je maximaal op het scherm zetten? En wat doe je als iemand de plaatjes in de verkeerde volgorde selecteert? Snapt de gebruiker de feedback die hij dan krijgt? Er waren ontelbare momenten waarop we erachter kwamen dat zaken nog simpeler moesten of gewoon helemaal anders. We hebben ook twee fantastische dagen in het Rijksmuseum gehad waar cliënten en begeleiders langskwamen om te kijken hoe het systeem werkte. We kunnen het iedereen aanraden!
Dat developers blij worden van het ontwikkelen van sofware, spreekt natuurlijk voor zich. Maar dit project had toch echt iets extra’s. Onze mensen vonden het zó fantastisch om hier aan te mogen werken. Al is het alleen maar om de feedback die je als team krijgt en ziet hoe enthousiast mensen er van worden.
Zo kregen we van ‘s Heeren Loo te horen dat sommige cliënten nu weer een reden hebben om uit bed te komen. Die weer iets te doen en een doel hebben. Hoe mooi is dat? Het geeft zoveel voldoening als je software maakt waarmee je mensen écht kunt helpen. We kunnen het dan ook iedereen aanraden om iets te ontwikkelen voor mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking.
Illustratie intro met dank aan 123RF.