Post-truth en de extreme aandacht voor extreem nieuws
Column – Midden in de nacht – het zal half vijf zijn geweest – werd ik wakker. Het had te maken met de verkiezingen, dat denk ik ook. Het was de nacht van dinsdag op woensdag, de bewuste verkiezingsnacht. Ik was in Lissabon, de Web Summit had haar openingsdag gehad, en ik wilde laptoppend kijken naar NOS-live. Geen rechten vanuit het buitenland. Mezelf geteleporteerd naar Nederland met Hola. Als de kandidaten mogen liegen mag ik het ook. Na een kwartiertje werd het me duidelijk. De wedstrijd zou niet eens meer spannend worden.
De volgende ochtend gingen de kinderen naar de school aan de overkant zoals ze gisteren ook deden, reden de metro’s zoals de metro’s de dag ervoor reden, en stroomde de 50.000 koppige meute de massale hallen van Websummit binnen. Net zoals gisteren.
De equal-time rule
De equal-time rule –beschreven in de Communications Act van 1934– schrijft voor dat radio- en televisiestations in de Verenigde Staten een gelijke hoeveelheid tijd moeten besteden aan politieke kandidaten die het tegen elkaar opnemen. “Radio- en televisie stations die eigen programma’s maken zijn verplicht om wettelijk gekwalificeerde politieke kandidaten een gelijke hoeveelheid tijd te geven in hun uitzendingen.”
Als de ene kandidaat aandacht krijgt in primetime, heeft de andere kandidaat daar ook recht op. De equal-time regel werd ingesteld om te voorkomen dat omroepen makkelijk de uitslag van verkiezingen zouden kunnen beïnvloeden. De regel was niet van toepassing als er sprake was van een documentaire, een ‘bonafide’ interview, een reguliere nieuwsuitzending of een live-nieuwswaardige gebeurtenis waar een kandidaat bij betrokken was.
De Fairness Doctrine
De equal-time rule is niet te verwarren met de Fairness Doctrine. Deze doctrine stamt uit 1949, en schrijft aan de omroepen voor dat ze controversiële onderwerpen van publiek belang moeten behandelen en wel zodanig dat het –beoordeeld volgens de Federal Communication Commission (FCC)- eerlijk, billijk en evenwichtig was en er evenredige aandacht werd besteed aan voor- en tegenargumenten. Het ging in de Fairness Doctrine niet om de hoeveelheid tijd die werd besteed aan de standpunten en inzichten, het ging er vooral om dat er aandacht werd besteed aan de verschillende invalshoeken.
De FCC beëindigde de doctrine in 1987. Deze beëindiging zou hebben bijgedragen aan de partij-polarisatie tussen Democraten en Republikeinen. Overigens werd in 2007 door een groep Democraten geprobeerd de doctrine weer in het leven te roepen. “I absolutely think it’s time to be bringing accountability to the airwaves,” aldus Senator Debbie Stabenow. Interessant. Nog geen tien jaar geleden werd er gevraagd om verantwoording van de verdeling tussen verschillende standpunten.
Nog geen tien jaar geleden werd er gevraagd om verantwoording van de verdeling tussen verschillende standpunten.
Ingrijpen in de trechterhals
De equal-time rule, de Fairness Doctrine: blijkbaar was er aanleiding om spelregels voor een eerlijk wedstrijdverloop in het leven te roepen. We hebben het over de tijd dat het nog overzichtelijk was hoe nieuws en mening het volk bereikten. Het ging allemaal door een zeer beperkt aantal trechters. Radiozenders, televisiestations, een paar kranten, dat was het wel. De plaats waar je kon ingrijpen was de trechterhals.
Het regent meningen
2016. Trechters zijn er nog wel, maar in een bijrol in de coulissen. Op het grote podium is er een permanente en gestage neerslag van informatie. De equal-time rule is niet te handhaven bij gebrek aan aangrijpingspunt van meting. De Fairness Doctrine kan niet worden ingezet omdat er geen enkele zeggenschap is over de afzender van de in de neerslag vervatte woorden. Het regent meningen. Dat is ook een vorm van klimaatverandering, en de enige partijen die invloed kunnen uitoefenen zijn de partijen die de controle hebben over het platform, die zicht hebben op de deelnemers aan het netwerk.
Het verleden bewees dat er behoefte ontstond aan enige regelgeving zodra een medium een bepaalde invloed krijgt, het heden bewijst het opnieuw.
Facebook en Google als handhavers
Kop Newseconomics deze week: Fake-News fury forces Google and Facebook to change policy. Google en Facebook zijn de nieuwe Federal Communication Commission. En het gaat niet meer om tijd – tijd is geen meetbare entiteit in dit klimaat, een druppel valt en het is maar de vraag hoeveel tijd hij krijgt -, het gaat niet om eerlijke verdeling van voor- en tegenargumenten, de aandacht wordt verlegd naar het bestrijden van nepnieuws. Google maakt bekend dat ze misleidende websites moeilijk vindbaar zullen maken. Facebook kondigt aan dat misleidende en illegale sites geen gebruik meer kunnen maken van Facebook Audience Network.
De paradox
Marc Zuckerberg had eerder verzachtend verklaard dat 99 procent van alles wat men ziet op Facebook authentiek is. Dus? Facebook zegt op Facebook dat in Facebook maar heel weinig onzin staat? De paradox van Epimenides loert om de hoek: “Kretenzers liegen altijd”. Twitter overigens draagt ook een steentje bij door de ‘mute’-functie nieuwe functionaliteiten te geven. Zo kunnen gebruikers makkelijker berichten die ze niet willen zien buiten de brievenbus houden. Een uitgebreide Nee-Nee-Twittersticker.
Deze week verscheen de biografie van Boudewijn Büch, opgetekend door Eva Rovers. In een interview (NRC, 12 november) zegt ze: “als kwetsbaar jongetje wilde hij al in het middelpunt van de belangstelling komen, en merkte hij dat een groter verhaal betekent dat je meer aandacht krijgt.”
De feitenvrije samenleving op zoek naar antwoorden
Het is een feit, we leven in het post-truthtijdperk. Feit is ook dat berichten die extreem zijn extreme aandacht krijgen. Büch was hier al lang achter. Een slippende Max Verstappen is interessanter dan een koershoudende Nico Rosberg. We leven in een feitenvrije informatiesamenleving en de vraag is wat dat doet met de mens. Wat het doet met het functioneren van de democratie. En de vraag is of enige vorm van regelgeving mogelijk is, en als deze al mogelijk is of ze dan moet komen van partijen als Google of Facebook. Als dat niet zo is van wie dan wel? Of zou de evolutie hier een antwoord op hebben?
Een slippende Max Verstappen is interessanter dan een koershoudende Nico Rosberg.
Er zijn meer vragen dan ooit. En waarschijnlijk ook meer antwoorden dan ooit. Er is alleen een frictie in de markt van vragen en antwoorden. Ze weten elkaar moeilijk te vinden.