Wat doe jij als iemand er met je creatie vandoor gaat?
Over het intellectueel eigendomsrecht is veel te doen. In ons vakgebied, waar collega’s werken aan creatieve concepten in woord en beeld, is het beschermen van deze hersenspinsels een belangrijke zaak. Het eigendomsrecht op onze eigen gedachten en daaruit voortvloeiende creaties staat in de belangstelling, omdat veel mensen in onze kennis- en dienstverleningseconomie hun brood verdienen met hun taalkundig talent of kunstzinnige creaties.
Als bedenker en maker behoud je het intellectueel eigendomsrecht
Als bedenker en maker leven we van de concepten voor onze klanten. Daarmee onderscheiden zij zich op hun beurt weer. Als iemand er vandoor gaat met ons intellectueel eigendom, lopen we inkomsten mis, zo simpel is het.
Creatieve campagnes, teksten, illustraties, fotografie, vormgeving: we worden ervoor betaald en geven ons werk weg voor gebruik. Zolang de relatie met de klant goed is, is er niets aan de hand. Maar wat veel collega’s niet weten, is dat zij als bedenker en maker het intellectueel eigendomsrecht blijven behouden. In feite verleen je de klant dus alleen het gebruiksrecht, maar hij wordt geen eigenaar.
Wat heb je vastgelegd in het contract?
Veel klanten denken, bijvoorbeeld als je foto’s of een video voor ze maakt, dat ze daarvan de rechten verwerven als ze jou voor de productie hebben betaald. Soms eisen ze zelfs het bronmateriaal en lopen daarmee doodleuk naar jouw concurrent die er voordelig folders, clips of spots van maakt. Als er niet contractueel is vastgelegd dat alles wat jij bedenkt en maakt van de klant wordt, behoud jij het auteursrecht. Wie daarop inbreuk maakt, is strafbaar. Dat geldt ook voor schetsen, voorstellen of concepten die je voor een klant ontwikkelt. Het gebeurt geregeld dat jij de opdracht niet krijgt, maar dat iemand met jouw ideeën naar een goedkoper bureau of zelfstandige creatieve stapt die de opdracht voor uitwerking en productie krijgt.
Naar hartenlust knippen & plakken
Het is schering en inslag dat in ons vak ideeën worden gekopieerd, presentaties geplagieerd of concepten in een gewijzigde vorm worden geëxploiteerd. Dat komt vooral door internet, de onuitputtelijke bron waaruit iedereen voor eigen gebruik kan tappen. Ook al plaatst de maker die zelf op internet als promotie voor zijn vondsten, het is een kwelling als iemand er met jouw creatie vandoor gaat. Ten onrechte denken veel mensen dat wat op internet is geopenbaard voor iedereen toegankelijk is en dat je – alsof het om publiek domein gaat – naar hartenlust kunt knippen en plakken.
Nieuwe, open vormen van auteursrechten
Inmiddels is er een stroming in de artistieke hoek van ons vakgebied die zoekt naar nieuwe, open vormen van auteursrechten en uitwisseling van creaties. Waarschijnlijk is die vrije toepassing opgekomen doordat er, op niet professioneel terrein, heel wat ‘gedeeld’ wordt via social media. De platforms waarop we teksten, beelden en muziek delen, hebben dat juridisch knap verankerd in hun gebruiksvoorwaarden.
Toch is een stevig pleidooi voor het behoud en bescherming van onze auteursrechten gerechtvaardigd, want het stelt ons werk en onze inkomsten veilig. Veel creatieven weten er geen raad mee of laten het over hun kant gaan als ze merken dat hun werk is gepikt, misbruikt of misvormd. Grote bedrijven hebben vaak eigen juridische afdelingen, die hun creaties en merken beschermen. Kleine communicatiebureaus of zelfstandige creatieven beschikken daarover niet.
Er werk van maken
Vaak kennen we de weg niet en zien we er tegenop er werk van te maken. Of we vrezen jarenlang juridisch getouwtrek en hoge advocatenrekeningen. Maar in de praktijk kun je een inbreukzaak snel en doeltreffend regelen, vaak zelfs zonder tussenkomst van een rechter. Komt een zaak wel voor, omdat de inbreukmaker weigert mee te werken, dan kunnen ook de kosten van de juridische ondersteuning worden verhaald.
Heb jij wel eens te maken gehad met inbreuk op je auteursrechten, of sta je juist aan de kant van de opdrachtgever? Hoe ging je daarmee om en welk effect had die actie?
Foto’s met dank aan Fotolia.