Ik wil een alien ontmoeten
Wees eens eerlijk. Gewoon effe tussen ons. Geloof jij dat er ergens in het heelal, ergens buiten onze eigen planeet, ergens in die grote zwarte massa die we het universum noemen, een andere vorm van leven is? En zo ja, geloof je dat dit leven in staat is om voor zichzelf te denken? Z’n eigen mening en gedachten te hebben? Ja? Top. Dan geloof jij, net als ik, in aliens.
Leven buiten aarde
Het idee dat er leven bestaat buiten aarde is voor mij super inspirerend. En het is dan ook mijn persoonlijke droom om ooit een alien te ontmoeten. Aan te raken. Ermee te communiceren. Wanneer ik dat overigens vertel aan andere mensen, dat ik in aliens geloof, kijken ze me raar aan. Gniffelen ze even. Alsof ik een klein beetje gek ben. Alsof ik iets te veel Star Trek heb gekeken.
Maar voor mij heeft het niks met fantasy of sciencefiction te maken. Mijn fascinatie met buitenaards leven begon toen ik nog een kleine Max was, en ‘s nachts in bed lag na te denken over het idee van oneindigheid. Zoals de ruimte. Die is oneindig.
Ik kon dat toen, en kan dat nu, niet bevatten. Hoe kan iets nou oneindig zijn? Nooit ophouden?
En als er zoveel heelal is, dan moet er toch wel één planeet zijn als de onze? Eén ander organisme zoals wij? Dus als ik een alien wil ontmoeten, moet ik veel over de ruimte weten.
40 miljard planeten
Astronomen schatten dat er in het universum ongeveer 40 miljard planeten zijn die veel overeenkomsten tonen met de aarde. Veertig miljard planeten die erg lijken op de onze. Er zal toch wel één een vorm van leven bevatten?
We weten inmiddels dat in ons eigen zonnestelsel geen ander leven is. Die planeten kennen we als onze broekzak. Dus als ik een alien wil ontmoeten op één van deze veertig miljard planeten, moet ik buiten ons eigen zonnestelsel zien te komen.
Alpha Centauri
Het dichtsbijzijnde stelsel heet Alpha Centauri. Met een eigen zon. Dat zijn praktisch onze buren. Loopafstand, als je het bekijkt in het grote heelal. Toch is dat stelsel 4.3 lichtjaar bij ons vandaan. Of, in aardse termen, stel je voor dat je een ruimteschip kan bouwen dat 28.000 kilometer per uur vliegt. Dan zou je het alsnog 165,000 jaar kosten om er te komen. Dus als ik een alien wil ontmoeten, is het grootste obstakel afstand.
We moeten snel vliegen. Heel snel. Sneller dan het licht, zelfs. En we weten van onze vriend Einstein dat dat niet kan. Is niet mogelijk. We kunnen niet teleporten. Star Trek is niet echt. Jammer. Dus mijn grootste obstakel is niet de afstand, maar het feit dat het gewoonweg onmogelijk is om zo snel te reizen. Tenminste, dat is wat we nu denken.
Was dit het?
Op dit moment in de geschiedenis zijn we op een punt beland waarop we allemaal denken: zo, dit was het. Alle wetten van de natuur zijn uitgevonden en absoluut. We hebben onze lichamen, onze hersenen en onze planeet tot de uitersten gepusht. We weten alles wat er kan, en alles wat er niet kan. Al het andere is helaas onmogelijk.
Maar laten we eens teruggaan in de tijd. Neem een holbewoner in de pre-historische tijden. Die niks meer had om zichzelf te beschermen dan een knuppel, niks meer om te eten dan planten en de kleine dieren die hij kon doodmaken met een steen. Meer was er niet.
Zet die holbewoner eens in een moderne McDonalds. Met WiFi en electriciteit en ovens en hamburgers. Met uniforms en muziek en een drive-through. Hij zal waarschijnlijk schuimbekkend neervallen. Want welke holbewoner had dat ooit kunnen bedenken, dat we zo ver zouden kunnen komen? Het feit dat je nu dit artikel leest, op een scherm (wat?) van glas (huh?), via het internet (hoe?), in een verlichte (lol) en verwarmde (ja hoor) ruimte. Als je het aan die holbewoner zou vragen is dat onmogelijk.
De toekomst van de mensheid
Wie zijn wij, wij als generatie, in acht nemend onze rijke geschiedenis van innovatie en ontdekking, om te zeggen dat iets niet mogelijk is, alleen omdat we het nu nog niet kunnen of begrijpen? Ja, het zal waarschijnlijk een godsvermogen kosten om dit allemaal uit te vinden en te testen en te ontwikkelen. Maar laten we even relativeren. De laatste Olympische Spelen in Sotchi kostten naar schatting 51 miljard euro. De geplande ‘Mars One‘-missie kost er maar zes. Wat is nu belangrijker? Medailles of de toekomst van de mensheid?
Wat houdt ons tegen?
Het grootste obstakel is echter niet het geld, de afstand of de tools. Het grootste obstakel is dit: de manier waarop we nu met elkaar werken maakt het onmogelijk om ooit écht verder te komen als ras. Elke keer als we iets uit een project laten vallen omdat het teveel moeite kostte, of omdat het geld op was, omdat we niet precies wisten hoe. Elke keer als we intern ruzie maken over status of geld of beloftes. Elke keer als we ruimte voor innovatie uit een jaarbudget schrappen, elke keer als we kiezen voor het gebaande pad, of de makkelijkste weg, gaat er ergens in de ruimte een alien dood uit verveling.
Geef jezelf en anderen de ruimte
Als ik een alien wil ontmoeten, moeten we anders met elkaar gaan werken. Dan moeten we samen op zoek gaan naar het nieuwe. Wearables, gestures, mobile, Oculus, maakt me niks uit. Maar we zijn het onszelf als ras verplicht om verder te denken. Groter te denken. Out of the box te denken.
Dus hier is mijn call to action. In elke nieuwe strategie die je maakt. In elk project dat je doet. Bij elk probleem waar je tegenaan loopt. Geef jezelf en anderen ruimte voor innovatie. Voor ontdekking.
Kleine stapjes kunnen een groot verschil maken. Het kleinste stapje ook. En als jij het niet doet, wie dan wel? Zorg dat je over een jaar terug kan kijken, en kan zeggen: ik heb iets nieuws gemaakt. Al is het heel klein. Gewoon omdat het kon. Want kleine stappen kunnen heel snel gaan. Sneller dan het licht.
En al die kleine stappen samen, die van jou, die van mij, kunnen ervoor zorgen dat ik ooit oog in oog kom met een alien. En dat zou toch wel heel gaaf zijn.
Dit artikel heeft Max (hierboven op de foto) voorgedragen tijdens een van de TamTam Talks op 22 april 2014, in het Stedelijk Museum. Dat kan je bekijken op https://vimeo.com/93365989. Foto intro met dank aan Fotolia.