Van het Volgende Web naar een Nieuwe Houding
De impact van de digitalisering ligt steeds meer op het niveau van cultuur en gedrag en minder op het gebied van nieuwe technologie. Oude gebruiken en tradities ondervinden de bedreigingen van technologische ontwikkelingen. Maar tradities, ook binnen mediaberoepsgroepen, blijken dikwijls weerbarstig. Ook als de invloeden van technologische innovaties op menselijk (sociaal) gedrag steeds explicieter botsen met die tradities. Zo luidde de impliciete boodschap achter veel keynotes tijdens de #TNW2011 Conference. Het ging niet zozeer over het Volgende Web, maar over een Nieuwe Houding. Innovatie met een grote “i”. De ‘i’ van intern(e motivatie) en informatie.
Wie wel eens een aflevering heeft bekeken van de televisieserie “Rome”, kan zien dat mensen van toen griezelig veel overeenkomsten vertonen met mensen van nu. Natuurlijk mogen we onze kennis achteraf niet projecteren op een voorbije wereld, en voorouders van 2000 jaar geleden hedendaagse eigenschappen toedichten (zoals in televisie en film nogal eens gebeurt). Tegelijkertijd kunnen we – als we om ons heen kijken – ook constateren dat veel gedrag van toen nauwelijks verschilt van ons gedrag nu. En dat het heel aannemelijk is dat wij in ons hart eigenlijk niet zoveel verschillen van de geromaniseerde Germanen van destijds.
De mens lijkt in zijn aard tijdloos. We beschikken tegenwoordig over veel geavanceerdere methoden en technieken om ons eigen gedrag ten toon te spreiden en anderen aan te sporen in hun gedrag. Daarmee is dat gedrag in zichzelf echter nog niet veranderd. De actualiteiten herinneren ons dagelijks aan de onmenselijke toestanden – vooralsnog elders in de wereld – die eerder het label barbaars verdienen, dan beschaafd. Dit is iets om ons van bewust te zijn als we het hebben over innovatie. Want wat innoveert er nu werkelijk? De mens zelf? Worden we als mens beter, dat wil zeggen beschaafder? Of innoveren we slechts de gereedschappen waarmee we ons (onbeschaafde) gedrag vormgeven? Wat drijft innovatie eigenlijk? Om welke motieven gaat het eigenlijk als we willen ontwikkelen? Dit was een terugkerende, impliciete vraag tijdens #TNW2011.
Internet is een gereedschap
Na een ferme groei in 2009 en 2010 is er op dit moment sprake van stabilisatie in het aantal gebruikers van sociale netwerken. Hyvers lopen weliswaar in grote getale over naar Facebook, maar daarmee is de belangrijkste trend in Nederland ook wel benoemd. De groeicurve van het sociale web beschrijft in Nederland een horizontale lijn, hooguit met het mobiele web als uitzondering op deze regel. Op dat internet draait het om functionaliteit, relevantie en kwaliteit. Meer kon Marja Ruigrok (foto), van Netpanel, er aan het begin van de tweede conferentiedag niet van maken.
Op internet draait het steeds meer om andere dingen dan om veel en meer. Zo kaatste het woord kwaliteit gedurende de dag regelmatig door de zaal, als opvolger van kwantiteit. Wie digitaal werkt, weet allang dat de uitdagingen op internet niet meer schuilen in het produceren van zoveel mogelijk inhoud of het aanbrengen van zoveel mogelijk knopjes in software of een media-apparaat. Internet wordt steeds minder media en steeds meer gereedschap. En dat is en blijft een zeer boeiend thema in een omgeving waarin mediamakers vanouds de toon zetten, maar waarin de muziek steeds meer wordt gemaakt door mensen buiten die media.
Mediagedrevenheid kenmerkt de recente digitale geschiedenis. David Winer (een van de grondleggers van bloggen) vatte die historie als volgt samen: ‘There was a time when I said “everybody should have a blog”… and I was wrong.’ Niet iedereen is een geboren schrijver, of heeft überhaupt zin om een blog bij te houden. Toch werd en wordt(!) veel innovatie in (media)communicatie gedreven door de aanname dat dit juist wel zo is. We lezen daarom vaker dat ‘iedereen zender is’, dan dat dit niet zo is. We lezen in online discussies meer over hoe we CEO’s op intranet aan het schrijven kunnen krijgen, dan over hoe we zo goed mogelijk aan de informatiebehoeften van gebruikers kunnen voldoen. De acceptatie binnen de communicatiebranche, dat het in sociale media draait om interactie, lijkt nog maar weinig te veranderen aan professioneel communicatiebeleid en -gedrag. Die cirkelen nog altijd rond de boodschap.
Wie dus lang genoeg luistert naar of praat met een mediapersoon over sociale media zal merken dat die persoon zich vroeg of laat in de eigen voet communiceert.
Een Twitterbericht verdampt sneller dan natte sneeuw smelt
Steve Rubel (foto) hield een interessant verhaal over de strijd om aandacht die in mediadenken domineert. In Attentionomics in the digital time-space-continuum schetst Rubel het beeld dat alle media voor mediaprofessionals eigenlijk zijn gericht op het krijgen van aandacht. Dit zien we zowel op zakelijk als op persoonlijk niveau. Mijn hypothese hier is dat frequent zakelijke twitteraars hier een persoonlijke motivatie voor hebben, die in de sfeer van aandacht vragen.
Twitter vormt de meest recente en op dit moment populairste 2.0-tool waarmee die aandacht wordt gezocht en nagejaagd. Dagelijks (!) worden er zo’n 110 miljoen gedachten van max. 140 karakters met de wereld gedeeld. Volgens David Winer is Twitter een ‘dress rehearsal for news of the future’, in de zin dat iedereen van alles kan publiceren, zonder tussenkomst van een mediaredactie. Kwantiteit in aanbod is niet langer een uitdaging.
Daarbij kun je vragen stellen, zoals:
- Worden al die updates en nieuwsberichten ook allemaal gelezen?
- Leidt meer informatie- en met name communicatieaanbod tot meer effect van dat aanbod?
- Kun je aandacht nog maximaliseren door te sturen op volume, kwantiteit?
- Krijgen al die mensen, die een digitaal spoor trekken van tweets, dus ook daadwerkelijk die aandacht die ze verwachten?
Nee. De statistieken die Rubel met de zaal deelde, tonen dat aandacht zoeken niet per definitie die aandacht oplevert. De bottom line is: Tweets verdampen sneller dan dat natte sneeuw smelt. De belangrijkste reden hiervoor is dat veel tweets irrelevant zijn. Ze voegen niets toe. Relevantie vergroot de kwaliteit. Relevantie wordt steeds belangrijker nu heel veel informatie juist kwaliteit mist. Want dat iemand koffie drinkt, of de baby wiegt zal velen (g)een zorg zijn. De fase, waarin het draait om zoveel mogelijk followers is bovendien voorbij. Het ging om kwantiteit; het gaat om kwaliteit.
In zijn slides laat Steve Rubel zien dat de consumptie van tweets ook tijdgebonden is. Menig twittergoeroe wil ons wel laten geloven dat we allemaal als communicatiejunkies een doorlopend digitaal tweetspoor dienen achter te laten, maar dat spoor wordt zeker niet doorlopend gevolgd. Op het ene moment van de dag wordt er meer gevolgd dan op het andere. Mensen checken hun berichten op Twitter of Facebook na de vergadering, en niet tijdens die vergadering. Het maakt dus uit op welk moment je een tweet loslaat op je volgers.
Als PR-consultant tuimelt Rubel vervolgens echter wel in de bekende media-valkuil zodra de weging wordt gemaakt tussen relevantie en timing. Meer communicatieboodschappen worden beschouwd als betere Communicatie. Als communicatieboodschappen je werk zijn, is het belang groot het volume aan werk in stand te houden. De kracht van de boodschap schuilt daarom – ook met de kennis van nu – in de herhaling ervan. Rubel stelt dat je je boodschap herhaaldelijk zult moeten communiceren om die boodschap impact te laten hebben. En daarmee zijn we terug bij af in communicatiedenken: meer zenden leidt tot meer effect.
Dit staat op gespannen voet met communicatieregel 2.0, die Rubel nota bene zelf onderschrijft: Sociale media zijn geen kanaal, maar gedrag. Op sociale media staat ons gedrag centraal, en gaat het om hoe wij als communicerende wezens met gebruikmaking van hedendaagse gereedschappen met elkaar kunnen interacteren. Het blijven pushen van conventionele communicatieboodschappen past steeds slechter in de veranderende interactieve omgeving. Toch blijven de professionele zenders, zoals PR-man Rubel, geloven dat meer (dezelfde) berichten bijdragen aan de acceptatie van die berichten. De traditionele focus op media wint het hier nog steeds van de innovatievere focus op interactie.
Apps zijn gereedschappen
Apps zijn natuurlijk bij uitstek gereedschappen. Een app is geen klassiek medium voor het overdragen van boodschappen, daarover zullen we het ongetwijfeld eens zijn. De hausse aan apps van de laatste paar jaar illustreert dus de trend van media naar gereedschappen. Sociale software (websites) gaat tegenwoordig over toegang tot informatie, het mashuppen ervan en het ondersteunen van sociale interactie op basis van die samengebrachte informatie. Sociale netwerken ondersteunen gebruikersgedrag, en pas in tweede instantie zendgedrag. De meest aansprekende start-ups tijdens #TNW2011 hadden het ontsluiten van informatie dan ook als uitgangspunt en doel. Van een effectievere toegang tot informatie wordt de wereld namelijk beter. Het toevoegen van weer een sociaal netwerk, met weer een account en weer het toevoegen van vrienden en zo verder inspireert veel minder. The Next Web draait niet om software en media, maar om informatie, gebruiksgemak en interactie. Apps veranderen momenteel meer aan onze perceptie van internet dan alle sociale media waarvoor we op schrijfcursus kunnen.
Internet draait voor de gemiddelde internetgebruiker om dingen kunnen doen, meer dan om kunnen zenden. Laat staan dat internet nog zou draaien om het louter consumeren van formele media. Die gedachte wordt nog slechts gekoesterd door klassieke mediamanagers, zoals PR-adviseur Rubel. De prosumer leest liever iets van zijn peers, op Facebook.
In Tunesië en Egypte legden de formele media – met de gecontroleerde kijk op de situatie – het al af tegen de sociale media. Het opzienbarende hieraan is niet zozeer dat we op tv konden zien dat mensen in Caïro hun laptops en mobieltjes omhoog hielden (technologie); de grootste verandering schuilt in de impact die die technologie heeft op oude mediabastions en daarbij horend gedrag. Het monopolie op betekenisgeving via georkestreerde en gecontroleerde media is niet meer te handhaven. En dit verandert heel veel en creëert veel verwarring onder voormalige mediamonopolisten. Want hoeveel vragen van de laatste tijd, met betrekking tot sociale media, gaan in essentie over controle en het gevreesde verlies hiervan?
Appsterdam
Mike Lee (foto), de spreker die door zijn piratenoutfit waarschijnlijk nog het langst op het netvlies van de beursgangers na zal blijven gloeien, brak een lans voor Appsterdam. Amsterdam is een hotspot voor (phone) app-ontwikkeling, en tegenhanger van Silicon Valley. (Want je komt de VS maar moeilijk in, de sociale voorzieningen zijn er crap en San Fran is duur bovendien. En Amsterdam is natuurlijk gewoon een coole, nog relatief open cultuur.)
“Software is a bigger issue than technology”, zo stelt Lee. Het gaat er in software-ontwikkeling niet meer om dat iets werkt, maar om hoe iets werkt. Apple diende als handige kapstok om deze stelling aan op te hangen. Een iBook of iPhone doet hetzelfde als een Wintel pc of Nokia telefoon. Met een laptop kun je computeren, met een mobieltje sms-en. Maar een Apple apparaat of softwarepakket doet het doorgaans anders dan zijn concullega. In ons tijdvak zien we voor het eerst dat technologie en creatieve vormgeving convergeren. De beleving van een product is daarmee niet langer het gevolg van de doos waarin het product verpakt zit, maar in het product zelf, zo leert de populariteit van Apple. Daarnaast berust het succes van de iPod voor een groot deel op laser light focus. Apple is goed in het weglaten van allerlei overbodige ballast, waarmee de concurrentie haar producten juist vol plempt. Apps lijken in sommige opzichten op iPods, in de zin dat ze meestal maar één ding doen, en dat heel goed doen. Focus (in functionaliteit) is essentieel voor succes.
Blorking: open source twitteromgeving
Dave Winer (foto) ontmoette enige scepsis bij zijn toehoorders toen hij probeerde zijn concept van Blorking over te brengen. Dit landde niet echt. Dit kwam – waarschijnlijk – door de naam “blorking”, dat qua associatie bij mij het midden hield tussen work, Björk en Bloggen. De vraag die Winer bezighoudt is echter wel een relevante.
Naast de 4 vragen over tweets die ik hierboven aanhaalde, stelt Dave Winer andere vragen:
- Hoe lang is dat tweetspoor eigenlijk?
- Wie is eigenaar van dat spoor?
Twitter is geen publieke dienstverlening. Yammer en Facebook zijn dat evenmin. Ik zag bij toeval van de week op AT5 een gesprek over Facebook en de normen en waarden die Facebook hanteert in het beheer van pagina’s. Een Nederlandse pagina van/over homofeesten was van Facebook verwijderd wegens zoenende homomannen. Hier is voor ons niets aanstootgevends meer aan, maar onze (en Europese) liberale normen gelden niet op Facebook. Daar gelden overwegend Amerikaanse normen. Die worden via kanalen als Facebook impliciet opgelegd aan de rest van de wereld.
Niemand weet ondertussen of, en zo ja wanneer, de eigenaren van Twitter of Yammer hun eigenaarschap van hun dienstverlening zullen aanwenden om het gebruik van de dienstverlening te manipuleren. Terwijl we wel allemaal weten en accepteren dat de data eigendom zijn van die bedrijven. Weinigen in de zaal leken dit als probleem te beschouwen. Blorking is wel alvast een antwoord op het probleem; het is een soort open source twitteromgeving, waarvan het eigenaarschap van de digitale dienstverlening open is, en niet in handen van een bedrijf (met winstoogmerk).
Van Next Web naar Nieuwe Attitude
Zoals elders valt te lezen in de andere bijdragen op Frankwatching over #TNW2011 gingen veel spreekbeurten niet zozeer over geweldige media en cutting edge technologies. De conventie ging niet over the Next Apprentice, waarvan de trailer op de BBC alweer wordt uitgezonden, met daarin de gecommuniceerde Thatcheriaanse waarden uit de jaren 1980-2000, “get rich at all cost, or be a loser”. Nee, in webinnovatie gaat het om kwaliteit, om het verbeteren van zaken, het oplossen van problemen, om gebruikersgemak en interactie. #TNW2011 ging voor een belangrijk deel over attitude, over wat innovatoren motiveert bij het ontwikkelen van informatie- en communicatiegereedschappen.
Ik trek daaruit de les: Meer is niet meer de uitdaging. Beter is dat wel.
Lees hier alle artikelen over The Next Web 2011.