De bank van morgen
“Ons past enige bescheidenheid”. Het zijn de dikwijls geciteerde woorden van Maxime Verhagen na het pak slaag dat de kiezers het CDA hadden gegeven. De nederige Verhagen verloofde zich in het geniep met Rutte en nam de formatie in een rechtse houdgreep die regerend bleek.De bankiers die twee jaar geleden moesten opdraven in de Tweede Kamer konden het niet opbrengen om het boetekleed aan te trekken. Een enkeling (Floris Deckers, van Lanschot) gaf zuinigjes toe dat ook hem enige bescheidenheid paste.
De mens overleeft door te leren van het verleden, zou je zeggen. Darwin in een notendop. Dat geldt voor Verhagen, het geldt ook voor de financiële wereld.
Het is niet zo, zo blijkt uit twee publikaties in de afgelopen weken. Abram de Swaan gaf op 17 november een lezing in de Rode Hoed, Amsterdam (zie: website Me Judice).
Het is een betoog over de werking van de vrije-markt en het logische gevolg: de kredietcrisis. Het bancaire regime steunt ook nu nog op chantage. De Swaan pleit voor een “nogal sterke staat en nogal krachtige sociale verbanden, in innige omstrengeling met een tamelijk vrije markt”. Heel veel regels die in het verleden goed werkten zijn dank zij de ruimte die de ondernemende medewerkers van de banken kregen opzij geschoven; de gevolgen zijn inmiddels bekend.
In ‘Bonus’ vertelt Kilian Wawoe over zijn ervaringen bij een Nederlandse bank toen het financieel systeem wereldwijd langs de rand van de afgrond gleed en sommige banken over die rand in een zwart gat verdwenen. Het echte probleem ontstaat als er binnen een bank verschillende ondernemingen ontstaan, waarvan de doelen bijna altijd botsen met die van de klant of die van het voortbestaan van de bank. Het is eind 2010. Banken en verzekeraars krabbelen overeind. Er wordt weer volop geadverteerd. De hoofdletters van Nationale Nederlanden zijn kleine letters geworden. Veelzeggend zijn de pay-offs waarmee er wordt geadverteerd. Werd er geleerd van het verleden?
“Rabobank: een bank met ideeën”. Als het verleden íets heeft geleerd is het wel dat een bank ideeën zou moeten hebben. Dat was nu net het probleem, dat al de banken hun ideeën konden uitvoeren en verstoppen in onbegrijpelijke produkten. De gemeenschap heeft veel meer aan een bank met opvattingen dan met ideeën.
“ABN Amro: de bank anno nu”. Dat is nu juist wat we niet willen. De Swaan en Wawoe, maar ook Jeroen Smit in ‘De Prooi’ legden genadeloos bloot wat er allemaal mis is, er is de laatste jaren bar weinig veranderd en dan zou je nu trots moeten zijn op de propositie van ‘de bank anno nu’. De gemeenschap heeft veel meer aan een ‘bank anno vroeger’, aan de bank die geleend geld uitleent aan hen die daar met recht en reden om vragen en het uiteindelijk weer teruggeeft aan de rechtmatige eigenaar, zonder een beroep te hoeven doen op garantiestellingen van de overheid. Dat is een opvatting, en niet een idee. En het is wat de banken anno nu in veel gevallen nalaten; het kleinere bedrijfsleven moet smeken om geld.
De GE Artesia Bank belooft een rampscenario. “Minder bank. Meer onderneming”, zou luidt het voorstel. Daar zitten we al helemaal niet op te wachten.We willen juist het tegenovergestelde, meer bank en minder onderneming. En dan kun je wel pronken met 135 jaar ervaring, er blijkt niet uit dat je er veel van geleerd hebt.
De bank van morgen moet gebouwd zijn op de opvattingen van vroeger en gebruik maken van alle mooie technologiën van nu. En met die twee uitgangspunten kun je een prachtige bank maken.
Deze column is eveneens gepubliceerd in Het Financieele Dagblad.