User Interface Design: hoe ziet de ideale interface eruit?
Hoe ziet de ideale interface eruit? Designbriefings dicteren: form follows function. De gebruiker moet zonder fratsen recht op z’n doel af. Maar is dat wel echt wat de gebruiker wil? Geldt het functionalistische adagium ‘less is more’ nog steeds in dit digitale tijdperk?
What’s love got to do with it?
Harry Harlow: briljant & controversieel
Een onberispelijke coupe. Een gedrongen postuur. Een ijskoude blik. Kort, correct en staccato articulerend. Onafscheidelijk van zijn oversized laboratoriumjas. Harry Frederick Harlow lijkt de ideale typecast voor de rol van scrupuleuze onderzoeker in een Amerikaanse jaren 60 sf-film. Geboren op de laatste oktoberdag van 1905 als Harry Israël. De beruchte psycholoog gebruikte weliswaar een artiestennaam, maar de rol van controversiële professor die hij speelde was levensecht.
Melk of liefde?
Harry Frederick Harlow dankt zijn wereldwijde infaam aan zijn baanbrekende werk met resusaapjes. Zijn onderzoek bestond eruit pasgeboren aapjes te beroven van hun moeder en deze te vervangen voor een draadstalen robot. Twee robots eigenlijk. Één van roestvrij staal met een zuigflesje en één zonder flesje maar wel bekleed met een aaibaar badstofvachtje.
Harlow vroeg zich af; prefereert het baby-aapje de blikken robot met de melk of de zachte knuffelrobot zonder melk? Is het voedsel of affectie? Alle radeloze primaten klampte zich bij voorkeur aan de badstoffen surrogaat-moeder vast, ook al bood deze geen voeding. Ik zag een hartverscheurend filmpje van dit wrede experiment ooit op de Westdeutscher Rundfunk en ik heb uren zitten janken.
User interface design
De interface is dat deel van een apparaat dat de communicatie tussen twee informatieverwerkende systemen regelt. Software is de intermediair tussen computer en gebruiker. Je muis, het toetsenbord en vormgeving van het beeld op je scherm maakt de interactie met het systeem mogelijk. Met een beetje goede wil is het bedieningspaneel van je vaatwasser of een afstandsbediening ook een interface te noemen. Soms vergeet ik het; iemand moet daarover hebben nagedacht. Een interface wordt ontworpen.
Gisteren luidde het doel van user interface design volgens Wikipedia nog: ‘..to make the user’s interaction as simple and efficient as possible..’ . De man of vrouw achter deze Wiki-post (van maart 2010) weet zelfs de voorwaarden voor een geslaagd interface-ontwerp te definiëren: ‘…Good user interface design facilitates finishing the task at hand without drawing unnecessary attention to itself…’
Less is bore
Een gebruiker moet zonder fratsen recht op z’n doel af. Dat ruikt naar het functionalistische adagium ‘Less is more’. Draadstaal om een melkfles. De interface van Google is een oefening in less is more. Ik vind het uiterlijk van Google schraal en kil. Af en toe krijg je een goedbedoelde aai over je bol wanneer ze weer eens leuk doen met hun logo. Een hartverwarmende ervaring is googelen niet te noemen. De esthetiek van de zoekmachine is ondergeschikt aan de functie van het zoeken.
Van strijdkreet tot lauwe limonade
‘Form follows function’ was ooit de bezielde strijdkreet waarmee de vernieuwende architect Louis Sullivan de suikertaartenarchitectuur van zijn tijd te lijf ging. Het gezegde is verworden tot het hardnekkigste cliché van de vormgeving. In veel design-briefings wordt er nog steeds gevraagd naar ‘modern, strak & zakelijk’. De bevlogen wet van Sullivan uit 1896 is oneindig aangelengd tot een lauwe limonade. Een modern smaakje. Een strakke saus. Het zakelijke ontwerp moet vooral functionaliteit suggereren. Dit zorgt ervoor dat wanneer het apparaat niet werkt, je vooral jezelf de schuld geeft en niet het ontwerp.
De ware aard van dingen
Sullivan: “Whether it be the sweeping eagle in his flight or the open apple blossom the toiling work horse, the blithe swan, the branching oak, the winding stream at its base, the drifting clouds, over all the coursing sun, form ever follows function, and this is the law. Where function does not change, form does not change. The granite rocks, the ever brooding hills, remain for ages; the lightning lives, comes into shape, and dies in a twinkling. It is the pervading law of all things organic and inorganic, of all things physical and metaphysical, of all things human and all things superhuman, of all true manifestations of the head, of the heart, of the soul, that the life is recognizable in its expression, that form ever follows function. This is the law.”
Sullivan heeft het hier duidelijk niet over een lekker strak design. Hij heeft het niet over een pragmatische doelmatigheid. Het is een bijna religieus betoog voor het vinden van de ware aard van dingen. Het waarmaken van hun meest vanzelfsprekende (natuurlijke) staat.
In het tijdperk van Sullivan was je als ontwerper op zoek naar de ultieme vork, de ultieme telefoon of de ultieme kantoorflat. Aan de vorm van het object kon je ongeveer raden waar het voor diende.
Spot the functionality
Digitale technologie heeft het mogelijk gemaakt ontzettend veel functies in een piepklein doosje te proppen. Een ordinaire telefoon (dus niet eens zo’n gelikte iPhone of BlackBerry) bevat al meer computerkracht dan het NASA-hoofdkantoor in de jaren 60. Met hun geminiaturiseerde uiterlijk verraden onze huidige apparaten maar weinig van hun functie.
Teddyberen en moederliefde
Wanneer je nog maar weinig ruimte nodig hebt om je functies kwijt te kunnen, waarom zou het dan altijd in een strakke doos moeten zijn? Why not have a bit more love? Het Tashen-boek ‘Designing the 21 Century’ staat vol met voorbeelden hoe het niet moet. Toch staat er één object in waar ik iedere keer weer vrolijk van word als ik het zie. Het is een afstandsbediening in de vorm van een teddybeer.
Waarschijnlijk raakt de vermomde afstandsbediening me vooral omdat een teddybeer een typisch overgangsobject is. In onze ontwikkeling als kind hebben we knuffeldekentjes, plaspoppen of pluche beestjes nodig om los te komen van onze band met onze moeder. Onze spullen zijn ons gerief. Als ik het door Elephant Design ontworpen vrolijke zappertje zie, wil ik het aanraken. Ik wil ermee spelen.
Plezier hebben, aanraken en spelen
Dat fun, touch en gameplay heel effectief kunnen zijn, bewijzen de interfaces van de Nintendo Wii en de Apple iPhone. De apparaten reageren op de natuurlijke bewegingen van onze handen. Bedienen is vlooien, aaien en spelen. Het is plezierig en ontspannend.
[youtube width=”600″ height=”500″]https://www.youtube.com/watch?v=fg9QCeA4FJs
Leukere interface, leukere mensen
We zijn emotionele dieren. Angst verstijft ons. Wanneer we opgenaaid zijn, vernauwen en focussen we. Wanneer we ons prettig voelen, staan we open en denken makkelijker buiten kaders. Hoe we ons voelen staat niet los van hoe we denken. Wanneer we omgaan met leukere producten worden we ook leukere mensen. Producten die met hun uiterlijk affectie oproepen worden beter gewaardeerd.
[youtube width=”600″ height=”500″]https://www.youtube.com/watch?v=Y15NnGZIBuM
Do the dance
We dansen nog een beetje onwennig om onze nieuwe gadgets heen. Op zoek naar een nieuwe verhouding tot onze apparaten. We zijn een beetje geïntimideerd door de prestaties van onze nieuwe instrumenten.
[youtube width=”600″ height=”500″]https://www.youtube.com/watch?v=K_ARvhT6Gzc
Waren onze gereedschappen er vroeger om een doel te bereiken, een vork is om mee te eten, een telefoon om iemand mee te bellen, nu is de interactie met de machine een doel op zich.
Een ding is een ding
Niemand die vroeger zijn hand een vork zou noemen. Een hand is vele malen complexer immers. Kijk maar wat een hand allemaal kan. Met een vork kan je in het donker dingen om je heen niet voelen. Een vork is een vork. Een vork is een ding. Misschien een esthetisch ding, maar het blijft een ding.
Nu vergelijken we onze hersens met een computer en vice versa wanneer we om een analogie verlegen zitten. In sommige dingen herkennen we onze gelijke. We behandelen geavanceerde technologie alsof het persoonlijkheden zijn. Wie vloekt er niet af en toe tegen zijn computerscherm? Zou het niet fijn zijn als je laptop zich bij tijd en wijlen excuseerde voor z’n opstandige gedrag? Of een lekker potje terug scheldt?
Surrogaatmoeders & de taal van de liefde
Over het algemeen trekt een interface zich er weinig van aan als je helemaal over de zeik bent. Ook al probeert de machine zich te gedragen als een surrogaatmoeder. Virtuele Anne van Ikea heeft bijvoorbeeld het empathische reactievermogen van een Real-doll. De interactie is zielloos, en erger nog: humorloos. Chatterbots of intelligent agents werken helaas niet altijd met slimme scenarioschrijvers aan hun repertoire. Hun reacties missen poëzie en warmte. In mooie zinnen kan heel veel troost zitten. Het juiste woord kan je verliefd maken.
Breng me daar waar ik wil zijn
Goed functionerende interfaces brengen ons daar waar we willen zijn. Dit betekent niet per se via de kortste route. Ze begrijpen onze ware aard. Ze vervullen een behoefte die achter onze zoekvraag verborgen ligt.
[youtube width=”600″ height=”500″]https://www.youtube.com/watch?v=DXjpMSSniDk
De ideale interface: melk & liefde
Mensen zijn als bange aapjes op zoek naar geborgenheid & liefde. In de interactie met de spullen om ons heen jagen we moederliefde na. We willen begrip, troost en geruststelling. Aaien en vlooien. We willen spelen. Een goede interface is aantrekkelijk, tactiel, intuïtief en biedt ruimte voor reflectie. De ideale interface geeft ons toegang tot onze emoties. Zodat we beter leren, redeneren en creatiever kunnen zijn. Een goede interface bied melk & liefde. Functionaliteit & fun. Een goede interface maakt ons een leuker mens.