Webredacteur: hoeder van de taal

0

Niemand schrijft: ‘ik wordt’. Het is foutief Nederlands en daarom per definitie een doodzonde voor iedereen die schrijft. In deze tijd van massale online communicatie is geletterdheid steeds belangrijker voor iedere burger – misschien nog wel het meest voor online copywriters en webredacteuren. En bij geletterdheid hoort correct taalgebruik.

Het komt dan ook niet helemaal uit de lucht vallen dat de VVD pleit voor een verplichte taaltoets voor peuters. In Australië wil de regering spelling, grammatica en interpunctie weer een prominente plaats in het curriculum toekennen na decennia van vrijer taalonderwijs.

Maar taal verandert. Net als de maatschappij evolueert ook de taal. Dat gaat met foutjes, afwijkingen, experimenten. En op een goede dag vind je woorden als dukdalf en lullo in het woordenboek en mogen we ‘u heeft’ én ‘u hebt’ schrijven zonder dat de meester een rode streep door de eerste schrijfwijze zet.

Versnellende taalverandering

Dit proces van taalverandering gaat dankzij internet steeds sneller. Het web levert tal van nieuwe woorden, zoals reaguurder, scrollen, ontvrienden en cyberchondrie. Verder veranderen stijl, dictie en interpunctie door communicatiemiddelen als microblogs, chat en e-mail. Ook het medium zelf stelt specifieke eisen. Internetteksten moeten kort, scanbaar en relevant zijn, onderbroken tussenkoppen en opsommingen. Voor microbloggen (Twitter) gelden weer andere beperkingen, zoals de maximale lengte van tweets.

Toch is deze snel veranderende omgeving geen reden om van het juiste gebruik van de Nederlandse taal af te stappen. Maar dit gebeurt nog maar al te vaak, bijvoorbeeld door een gebrekkige kennis van het Nederlands, luiheid dan wel gemakzucht, het vastzitten in verouderde spellingregels, onbekendheid met woordenlijst.org, het uitschakelen van de correctiefunctie in de tekstverwerker en, natuurlijk, zoekmachine-optimalisatie. Dat laatste woord kun je overigens ook schrijven als zoekmachineoptimalisatie. Zoekmachine optimalisatie is daarentegen niet juist.

woordenlijst.org

woordenlijst.org

Aanpassen om te overleven?

Om even bij dit laatste woord te blijven: als je concurrenten met foutief taalgebruik in de top 3 van Google staan en jij, met goedkeuring van je leraar Nederlands, op pagina 2, verlies je bezoekers, klandizie en omzet. Dat mag natuurlijk niet, want business is leading. Dus wat kun je anders doen dan je aanpassen?

Aan de andere kant: het staat weinig professioneel om klanten voor het hoofd te stoten met moeizaam geformuleerde zinnen, verkeerd gespelde woorden en opgeklopt taalgebruik. En wie voelt geen kortstondige irritatie wanneer het oog hapert op een taalfout op de Volkskrant-website?

Goede oplossingen

Gelukkig zijn onze tekstverwerkers al veel slimmer geworden. Ook staat de zoekmachinetechnologie niet stil, bijvoorbeeld door synoniemen te gaan gebruiken voor de zoektermen die de gebruiker intypt. En Google is begonnen met een eigen woordenboek, wat uiteindelijk ook zijn weerslag zal hebben op hoe het zoekalgoritme werkt. Daarnaast kun je ook zelf effectieve oplossingen ontwikkelen. Bijvoorbeeld door te adverteren bij een verkeerd gespelde zoekterm (spaar hypotheek) – natuurlijk schrijf je de term in je advertentie wél goed (spaarhypotheek).  Met een beetje creativiteit en taalgevoel kom je in ieder geval een heel eind. En beide eigenschappen mag je verwachten van een webredacteur.

Spaar hypotheek of spaarhypotheek?

Spaar hypotheek of spaarhypotheek?

Voorbeeldfunctie

Natuurlijk blijven mensen taalfouten maken. Maar waar het om gaat, is dat je ernaar streeft om foutloos te schrijven. Dat een fout een fout blijft: Iets om van te leren, iets om jezelf mee te verbeteren. Net zoals Google zichzelf continu verbetert. Kranten, tijdschriften en boeken hadden ooit een voorbeeldfunctie qua taalgebruik. Die verantwoordelijkheid komt nu, met de steeds wijdere acceptatie van nieuwe media, ook op de schouders te rusten van webredacteuren en online copywriters. En dat is helemaal niet erg. Ondanks dat een webredacteur tegenwoordig zoveel doet, blijft goed schrijven de basis van zijn vak.