Persvrijheid? Hoezo?
Steeds vaker zie je korte berichten opduiken in de Nederlandse media die te maken hebben met de persvrijheid. Het zou interessant zijn als het gesprek hierover een verdiepingsslag zou krijgen. Nu de media zich zo snel ontwikkelen en ieder individu steeds makkelijker, sneller en oncontroleerbaarder zijn verhaal kwijt kan, is het tijd eens kritisch naar de inhoud en reikwijdte van de persvrijheid te kijken. Helaas ontbreekt een dergelijk blikveld in de media.
2 recente binnenlandse berichten
De afgelopen weken verschenen 2 berichten in de media die zo op het eerste gezicht niet veel relatie met elkaar vertonen:
- In Almere speelde zich een (door de media genoemd) ‘familiedrama’ af waarbij een vader zijn kinderen en zichzelf om het leven bracht. Een vergelijkbaar drama speelde zich enkele weken daarvoor ook af in Zwijndrecht.
- Vorige week besloot het Openbaar Ministerie een journaliste van de Telegraaf van haar bed te lichten omdat zij ten onrechte staatsgeheimen van de AIVD zou hebben aangenomen. De vrouw hangt nu een forse gevangenisstraf boven het hoofd.
De verbinding van deze twee artikelen is de vrijheid van drukpers, ook wel de persvrijheid genoemd.
Het ‘familiedrama’ leidde tot een korte discussie in de Volkskrant over vermeend kopieergedrag van potentiële daders en de rol van de vrije media daarbij. Gesteld werd dat de verslaggeving van de incidenten er mede de oorzaak van is dat dergelijke gruwelmoorden vaker voorkomen. De heer Joustra, in zijn hoedanigheid van hoofdredacteur van het weekblad Elsevier, was het daar niet mee eens en ging in discussie met de heer Voordewind van de ChristenUnie, die een voorstander is van een mediacode (‘Mediacode gezinsmoorden zinloos’). In navolging hiervan zag je het item terug in enkele andere media (10 minuten radio 1, een enkele blog).
Het AIVD verhaal – waar de persvrijheid direct in het geding is – werd becommentarieerd door de heer Paradijs als boze hoofdredacteur van de Telegraaf, die later een zelfs dreigende toon zette in het TV-programma Knevel & van de Brink.
Ook volgde een eveneens boze reactie van de Nederlandse Vereniging van Journalisten. Verder zag je daags erna enkele citaten van Minister Ter Horst die neerkomen op “wet=wet”. In de overige media, waaronder enkele blogs, zag je dezelfde reacties terug. Nova en het NOS Journaal gebruikten de reactie van de baas van de AIVD als invalshoek die vooral de feiten weergaf en een gekwetste indruk maakte.
Pavlovreacties
In geen van de media is er uitgebreid en echt inhoudelijk gereageerd op de vermeende tegenstelling tussen de persvrijheid enerzijds en andere rechten en verantwoordelijkheden anderzijds. Een gemiste kans. De reacties verlopen zoals altijd volgens hetzelfde patroon en zijn clichématig: aan de ene kant zien we een journalist (veelal een hoofdredacteur) die staat voor volledige vrijheid en stelt dat de journalisten zelf hun verantwoordelijkheid nemen. En aan de andere kant staat de politicus, die zich hardop afvraagt, of stelt, dat er sprake moet zijn van overheidsregulering, zich beroepende op de verantwoordelijkheid ten aanzien van de gemeenschap.
Men komt nimmer tot een vruchtbaar gesprek of tot nieuwe inzichten. De journalist reageert op Pavlov-achtige wijze boos of wimpelt alles weg als moralistisch gedoe; de politicus beroept zich, enigszins verbolgen, op het recht (als er een regel te vinden is) of op de maatschappelijke moraal. De overige media praten dit na. En daar blijft het telkens bij.
Schizofreen thema
Dat het geen gemakkelijk thema is vloeit mede voort uit het feit dat een journalist of andere mediamaker direct zichzelf onder de loep neemt bij bespreking ervan. Een vorm van schizofrenie. Het is alsof je als slager je eigen vlees keurt. Ik kan mij een terughoudende opstelling dan ook goed voorstellen. Dat neemt niet weg – of sterker nog: dat is juist de reden – dat er meer diepgang in de debatten rondom het thema moet komen. Juist in een tijd waar Twitter voor iedereen die maar kan typen een open podium vormt. In een tijd met vele digitale kanalen, zoals YouTube of de televisie, allen naarstig op zoek naar content zonder echt kwaliteitsfilter, rijst de vraag: Wat zijn we aan het doen? Wat zijn de gevolgen van ons handelen?
Amputatie
Wellicht is het omdat we meer dan 200 jaar hard hebben geknokt om de vrije meningsuiting te verwerven, dat we er stevig aan gehecht zijn geraakt. Een eventuele inperking ervaren wij als een vorm van amputatie. Een gesprek erover willen we eigenlijk niet eens voeren. Het lijkt er op dat we met het opnemen van de persvrijheid in artikel 7 van onze grondwet (op de 7e plaats van ons 23 artikelen tellende grondrechtenstelsel) vinden dat daarmee de kous af is. Dit terwijl de laatste wijziging van de grondwet dateert van 1848. Wist Thorbecke wat een blog was?
Juist als je stelt dat de vrijheid van meningsuiting een onvoorwaardelijk en niet in te perken recht moet zijn is het van belang om als gebruiker van dit recht je eigen verantwoordelijkheid goed te kennen. Er is immers niemand die je corrigeert. Er van uitgaande dat je verantwoordelijkheid voelt kun je juist in het gesprek de grenzen ervan toetsen. Verantwoordelijkheid wordt immers niet alleen door het individu zelf bepaald, het is per definitie gerelateerd aan de sociale omgeving. Een voorwaarde is dan enkel dat het gesprek een oprecht gesprek betreft waarin de deelnemers open staan voor elkaars opvattingen en waarin de volledige ruimte is voor alle meningen.
Meer moeite doen voor persvrijheid
Het is jammer te constateren dat een dergelijk gesprek niet echt plaatsvindt in de media. Een uitzondering vormt de juridische en politiek-filosofische wereld alsmede de journalistenbranche zelf (met name via blogs). Daarmee lijkt het slechts voorbehouden aan wetenschappers en insiders, dat is mijns inziens te beperkt. Het zou goed zijn als binnen het domein van de meer populaire media een discussie gevoerd wordt, en bij voorkeur doorlopend, over de vrijheid van meningsuiting en drukpers. Het vrijheidsrecht is het waard.
De heer Paradijs van de Telegraaf zou er goed aan doen om, naast het uiten van zijn woede, de overwegingen kenbaar te maken die hebben geleid tot publicatie. Hij zou kunnen aangeven waarom hij de persvrijheid een hogere rang toekent dan het staatsgeheim. De heer Joustra (foto) zou, zeker als voorzitter van het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren, iets kunnen vertellen over de persvrijheid en uitleg kunnen geven waarom hij die vrijheid zo belangrijk vindt. Achtergronden, motivatie van keuzes, inzicht. Kortom: meer dan men nu doet.
Ik hoop met dit artikel enigszins aan te zetten tot de bedoelde verdieping. Misschien moet ik zelf wel de inhoud in…. In dit licht hier alvast mijn stelling over de beperking van vrijheid in het algemeen, vervat in een Verlichte quote: “The freedom to move your hands is limited by the distance of your neighbours nose.”
Ik ben benieuwd of en welk soort reacties op deze topic volgen…..