Redenen voor het gebruik (of niet) van LinkedIn
Ter afsluiting van deze driedelige serie over onze online en offline sociale status vandaag het laatste deel. In dit deel zoomen we in op LinkedIn, hoe deze service door haar gebruikers wordt ingezet en hoe dit gebruik zich verhoudt tot de observaties en bevindingen die ik in de eerste twee delen heb gemaakt.
De aanleiding en context van deze serie is beschreven in deel 1 Geen keuze meer, iedereen op LinkedIn. Voor meer achtergronden over wat een sociale status nu precies is en hoe deze zich binnen LinkedIn manifesteert kun deel 2 LinkedIn wordt onderdeel van onze sociale status lezen.
Om te zien wat voor impact LinkedIn als statusfactor heeft op onze offline sociale status, is het belangrijk te zien waarvoor mensen LinkedIn gebruiken en hoe ze tegen Personal Network(ing) Sites (PNS) aankijken. Er zijn verschillende redenen om een PNS als LinkedIn te gebruiken en het ook te blijven gebruiken. Op basis van bestaande onderzoeken en eigen interviews onderscheid ik een belangrijke tweedeling in gebruik: LinkedIn als Professional Network Site en Linkedin als Professional Networking Site.
LinkedIn als Professional Network Site
Boyd betitelt websites waar bestaande sociale netwerken centraal staan als ‘Social Network Sites’. “To emphasize this articulated social network as a critical organizing feature of these sites, we label them ‘Social Network Sites‘” (Boyd 2007). Net als vele andere SNSs wordt LinkedIn gebruikt om vooral bestaande offline sociale netwerken te onderhouden.
“Ik zocht een manier om mijn contacten bij elkaar te houden” aldus Dennis List, marketing manager voor de Benelux bij een bekende hardware producent, tijdens een interview dat ik met hem had. De gebruikers die op deze manier LinkedIn gebruiken voegen slechts zelden vreemde contacten toe. Het toevoegen van vreemde contacten gebeurt ook enkel wanneer er een aanvraag wordt verzonden richting hen, zelden tot nooit verzenden ze zelf zo’n aanvraag. Als de gebruikers die ik heb geïnterviewd al een aanvraag van een vreemde krijgen, voegen ze deze pas toe als voor hen duidelijk is waarom de andere gebruiker een connectie tot stand wil brengen.
Saskia Best over aanvragen van vreemden; “Ik reply heel netjes. Het is niet zo dat ik niet bij voorbaat accepteer, maar ik vraag dan bijvoorbeeld: Ik heb blijkbaar iets gemist, wie ben je? Waar ken ik je van? Waar hebben we elkaar ontmoet? Wat is de reden dat je met me wilt connecten?”. Ayman van Bregt, Internet en nieuwe media strateeg, is nog selectiever; “Nee, ik voeg geen vreemden toe. […] Als ik denk dat het iemand is die misschien interessant is dan stuur ik eerst een berichtje terug“. LinkedIn is zo voor deze gebruikers dus een Professional Network Site.
Toch zijn er gebruikers die vreemden toevoegen, anders kunnen mijn geïnterviewde gebruikers geen aanvragen krijgen van vreemden. Een van de redenen hiervoor is dat men vreemden toevoegt om maar gewoon connecties te hebben in het eigen LinkedIn profiel. Dit is vooral het geval bij gebruikers die net met LinkedIn kennis maken.
Naarmate gebruikers LinkedIn beter leren kennen neemt dit dan ook af. Ayman van Bregt, Internet en nieuwe media strateeg, had dit ook; “… in het begin waren dat heel veel nieuwe mensen, ook over heel de wereld. Maar wat ik nu wel heb geleerd is dat er op een gegeven moment een fysieke ontmoeting tot stand moet komen anders wordt die relatie niks“. Danah Boyd komt in haar artikel ‘Friendship’ tot eenzelfde observatie als ze Lolo, een 15-jarig meisje uit Los Angeles, hiernaar vraagt; “At the beginning, I was just adding people just to get friends…” (Boyd 2008a).
Waarom beginnelingen op LinkedIn dit doen lijkt voort te komen uit het idee dat het hebben van veel connecties je een belangrijker persoon maakt. “Wat er een tijdje gaande is geweest, en sommige mensen denken dat nog steeds […], is dat als je heel veel contacten hebt dat je dan belangrijk bent” aldus Ayman van Bregt, gebruiker van LinkedIn sinds 2004. Het aantal connecties online lijkt dus voor sommige mensen wel degelijk een statusfactor te zijn. Deze online statusfactor kent echter heel veel negatieve publiciteit waardoor de waarde ervan is vertroebeld; denk aan ‘fakesters‘ en ‘open networkers‘. Vooral de geïnterviewde gebruikers die LinkedIn al wat langer gebruiken geven aan hier weinig waardering voor te hebben en er rekening mee te houden dat zoveel connecties niks zegt of niks voorstelt.
“Wat moet je met 12.000 connecties op je LinkedIn?” vraagt Ayman van Bregt zich af “…hoe ga je dat managen, wat kan je daar nou mee“? Het aantal connecties als statusfactor lijkt in sommige gevallen dus zelfs een negatief effect te hebben. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld de aanbevelingen op LinkedIn.
“Ik heb er zelf niet zo’n goed gevoel over omdat ik zie hoe dat proces gaat…” zei Saskia Best, docent marketing en eigenaresse van een marketing en communicatiebureau. Ayman van Bregt typeerde het als “I scratch your back if you scratch mine” en “even ‘tikkie-tikkie’ doen“. Het is dus heel lastig om te bepalen of de statusfactoren op LinkedIn zelf een grotere meerwaarde hebben dan die in onze offline sociale status.
Toch is die sociale status een belangrijke factor om juist een profiel aan te maken of te onderhouden. Dit lijkt te komen door de angst voor sociale uitsluiting, “you may prefer to continue development and support because the fear of exclusion lurks” aldus Bezroukov over open-source participatie (Bezroukov 1999). “…like everyone says get a Facebook. You need to get one […] if you’re not on MySpace, you don’t exist” zeiden vele geïnterviewde jongeren over hun motivatie om te participeren in SNSs (boyd 2008a).
Het lijken dus niet zozeer de statusfactoren op LinkedIn te zijn die je offline status beïnvloeden maar meer het hebben van een LinkedIn profiel als statusfactor. Als je geen LinkedIn profiel hebt val je buiten de boot. Dit niet alleen om niet buitengesloten te worden in je bestaande sociale netwerk maar mede doordat LinkedIn ook wordt gebruikt als Professional Networking Site.
LinkedIn als Professional Networking Site
Een klein deel van de gebruikers van LinkedIn gebruikt de website als Professional Networking Site. “…the term ‘Social Networking Sites’ describes something particular, a set of applications where, to a certain extent, networking is the main preoccupation” (Beer 2008: 518), “‘Networking’ emphasizes relationship initiation, often between strangers” (Boyd 2007). Vooral voor Ayman van Bregt, een early adapter van LinkedIn en actief netwerker, is LinkedIn een Professional Networking Site; “Het inzicht in andermans rolodex vond ik interessant en ik zag dat het een nieuwe manier van ontmoeten was“.
Het inzicht in andermans rolodex gaat in dit geval niet zo zeer over het inzicht dat je krijgt met wie mensen een netwerk hebben maar meer de mogelijkheid die LinkedIn biedt om eenvoudiger de juiste mensen te kunnen vinden via je bestaande netwerk. Het is eenvoudiger links leggen en je hoeft daarvoor niet door allerlei filters zoals secretaresses of moeilijk bereikbare contactpersonen.
Het gebruik van LinkedIn als een Professional Networking Site is sterk afhankelijk van de functie die mensen bekleden. Het gaat hierbij vooral veel om mensen waarbij netwerken een primaire taak is in hun werkzaamheden. Denk aan recruiters, headhunters, consultants etc. Het hebben van een LinkedIn profiel kan hun werk gemakkelijker maken en een breder bereik van mogelijke connecties opleveren. Het niet hebben van een LinkedIn profiel kan er – andersom – toe leiden dat dit soort mensen hun werk minder goed kunnen uitvoeren, of hier in ieder geval meer moeite voor moeten doen, dan mensen die wel gebruik maken van LinkedIn. Dit zorgt er ook voor dat gebruikers die wel gebruik maken van LinkedIn anders tegen dit soort mensen gaan aankijken.
“Mensen die het niet gebruiken hebben daar de meerwaarde nog niet van gezien” aldus Saskia Best, docent marketing en eigenaresse van een marketing en communicatiebureau. Ayman van Bregt, Internet en nieuwe media strateeg, over dit onderwerp; “Het is hun goed recht […] maar ik denk dat, dat soort mensen wel een kans laten liggen“. Het niet hebben van een LinkedIn profiel lijkt dus bewust of onbewust de gedachten van collega’s te beïnvloeden. Het hebben van een LinkedIn profiel zou voor deze mensen een indicatie kunnen zijn dat iemand zijn werk op een bepaalde manier uitvoert. Het is een factor geworden in de hiërarchie van onze sociale status.
Dat netwerkers zoals recruiters en headhunters steeds meer gebruik gaan maken van PNSs als LinkedIn maakt dat het ook voor Professional Network Site gebruikers steeds aantrekkelijker lijkt te worden om een LinkedIn profiel te hebben. Er is een kans dat het hebben van een profiel uiteindelijk leidt tot nieuwe mogelijkheden zoals bijvoorbeeld een betere baan of meer zakelijke opdrachten. Het is te vergelijken met de constatering van Danah Boyd op SNSs; “there are teens who happily add people to whom they are attracted in the hopes that one of these connections might be realized into something more” (Boyd 2008a).
Hier lijkt dus nog een andere reden in besloten te liggen waarom gebruikers een LinkedIn profiel maken; de hoop op iets dat hen vooruit helpt en die hoop is weer afkomstig uit het feit dat netwerkers als recruiters en headhunters steeds vaker PNSs gebruiken. Dennis List, marketing manager voor de Benelux, verwoordt het in het interview dat ik met hem had als “een extraatje voor mensen die wel een LinkedIn profiel hebben“.
De niet-gebruikers
Van de gemiddeld acht miljoen werkende Nederlanders zit één op de acht op LinkedIn. Een groot percentage van de werkende Nederlands heeft dus geen LinkedIn profiel. Om enigszins te kunnen begrijpen hoe zich dit in de (nabije) toekomst gaat ontwikkelen is het belangrijk een ogenblik te kijken naar de mensen die LinkedIn niet gebruiken en waarom. De drie belangrijkste redenen zijn functies, generatieverschillen en werkdomeinen.
Vooral mensen met een hoge functie maken nog weinig gebruik van LinkedIn. Niet omdat LinkedIn voor hen geen gemakkelijke tool kan zijn of dat ze er de voordelen nog niet van hebben ingezien, maar omdat veel gebruikers van LinkedIn graag een belangrijk persoon in hun connectielijst lijken te willen hebben. Dit voor de mogelijke deuren die geopend worden als je toegang hebt tot de connecties van een dergelijk persoon.
“Ik heb het gezien met Bernard van Oranje, de ICT ondernemer (Levi9 Global Sourcing), […] die kwam op Xing (een concurrent van LinkedIn) en had een open profiel. De volgende dag stond dat helemaal dicht, je kon er niks meer mee. Was helemaal overvallen” aldus Ayman van Bregt over zijn persoonlijke ervaring met profielen van mensen op hoge functies.
Generatieverschillen en werkdomein zijn ook van belang bij het kiezen voor LinkedIn. “Als ik doel op die kunstenaars of autonome fotografen die krijgen nog niet eens hun e-mail ingesteld […] die snappen dat niet en willen dat niet snappen” aldus Saskia Best, eigenaresse van een marketing en communicatiebureau, over haar zakelijke contacten die geen LinkedIn profiel onderhouden. Het werkdomein waarin deze mensen werkzaam zijn, ziet LinkedIn dus (nog) niet als statusfactor.
Hetzelfde komt voor in generatieverschillen, eerdere generaties adopteren nieuwe technieken minder snel of helemaal niet. Vooral vanaf generatie Y (geboren tussen 1970 en 1980) is er een sterke adoptie van nieuwe technieken en “houdt [de generatie Y] er een ander communicatie-paradigma op na dan voorgaande generaties” (Aldenhoven en Reijnders 2008: 43).
Gezien de generatieontwikkelingen met betrekking tot SNSs, waarbij het hebben van een Facebook of MySpace profiel nodig is om erbij te blijven horen (Boyd 2008a), zou het aantal LinkedIn gebruikers met de komst van generatie Y op de zakelijke markt de komende jaren explosief kunnen gaan groeien waardoor LinkedIn en andere PNSs zicb als sterke statusfactor kunnen gaan ontwikkelen.
Conclusie
Statusfactoren lijken op PNSs zoals LinkedIn geen grotere rol van betekenis te spelen dan in onze ‘echte wereld’. Sterker nog, het lijken dezelfde statusfactoren te zijn waarbij door fakesters en open networkers ook enige twijfel van waarde is toegevoegd. Ik heb geen indicaties dat er een aparte sociale status op PNSs zoals LinkedIn is die een sterke invloed zou hebben op hoe mensen tegen die persoon aankijken in de ‘echte’ wereld.
Het lijkt er eerder op dat het hebben van een LinkedIn profiel, of een profiel van een andere PNSs, zich tot een statusfactor aan het ontwikkelen is. Het zorgt ervoor dat je via deze media sociaal niet wordt buitengesloten. Het niet hebben van een LinkedIn profiel heeft wellicht meer gevolgen voor iemands sociale status dan juist het hebben van een LinkedIn profiel.
De keuzevrijheid die we zouden hebben om deel te nemen aan dit soort PNSs lijkt nog niet heel bindend, zeker gezien het beperkte aantal Nederlanders dat nog maar gebruik maakt van dit soort professionele Social Media. Het is nu nog sterk afhankelijk van functie, generatie en werkdomein. De één zal een sterkere beperking van zijn keuzevrijheid ervaren dan een ander.
Toch lijkt deze keuzevrijheid steeds beperkter te worden. Generaties verschuiven en de adoptie van dit soort social media wordt waarschijnlijk alleen maar sterker. Functies hoger in de hiërarchie zullen hierdoor mogelijk worden gedwongen mee te gaan in de verschuiving om zo hun positie in de hiërarchie te handhaven. Bredere adoptie zal meer werkdomeinen erbij betrekken en uiteindelijk zullen PNSs, net als de mobiele telefoon, in de toekomst vermoedelijk een veel prominentere rol hebben in onze sociale status.
Dit was het laatste deel uit deze serie, lees hier de hele serie De status van onze Sociale Status.