Het Open Source businessmodel werkt geweldig. Of toch niet?
Geef software gratis weg en verdien je geld met services, add-ons, manuals etc. Dat is de grondgedachte achter het businessmodel rond Open Source Software (OSS). Steeds meer ondernemingen en ook overheden gebruiken OSS. De economische crisis belemmert die groei vooralsnog niet. Echter, sinds enkele maanden klinken er kritische geluiden en verschijnen er berichten dat het model niet werkt, het is ‘gebroken’ en kan niet meer worden gelijmd. Microsoft loves Open Source.
De afgelopen jaren lijkt de groei van het OSS businesmodel onstuitbaar met de groei van een aantal tot de verbeelding sprekende bedrijven als Mozilla, Sun, Red Hat, JBOSS, etc. En, hoewel ze dat niet snel willen toegeven, zelfs grote software bedrijven maken intern steeds meer gebruik van open software.
Microsoft heeft sinds twee jaar zelfs een samenwerking met Novell, een van de grotere Open Source spelers en lanceerde in oktober 2008 een applicatie waarmee eenvoudig OSS kan worden gedownload en geïnstalleerd. Wordt Microsoft daarmee de grootste distributeur van OSS? De OSS wereld lijkt niet echt overtuigd van de goede bedoelingen van Microsoft.
Hoe zat het ook al weer?
Open software bestaat nog niet heel erg lang, maar het is toch al weer 18 jaar geleden, in 1991, dat Linus Torvalds hulp inriep van anderen om de ‘moeder’ van alle Open Source software, Linux, verder te helpen ontwikkelen. In 1998 werd de term Open Source software bedacht door Eric Raymond en op een persconferentie gelanceerd.
Open Source software is software waarvan de broncode is gepubliceerd en die vrij beschikbaar is voor het publiek, waardoor iedereen (end-users) het vrij kan kopiëren, aanpassen en verspreiden zonder kosten aan auteursrechten en toeslagen. Grote online communities van programmeurs en software ontwikkelaars (developers) ontwikkelen gezamenlijk de software. Met soms spectaculaire resultaten. De laatste versie van de Firefox internetbrowser van Mozilla, kent 14.000 aanpassingen! Soms ook doen grote bedrijven (IBM, SAP, etc.) hier actief aan mee.
Ter promotie van de commerciële mogelijkheden werd meteen in 1998 ook het Open Source Initiative opgericht. De gedachte erachter is eenvoudig. De mogelijkheden die Open Source biedt mogen niet beperkt blijven tot het domein van programmeer-freaks en freeware puristen. Een van de beloften van Open Source is juist dat bedrijven enorme besparingen kunnen maken op research en development.
Immers, de leden van de community leveren feitelijk de gratis research en development door oplossingen, ideeën en nieuwe features aan te dragen aan de groep, die daar weer mee aan de slag gaat. Tegelijk versnellen hierdoor de ontwikkel- en levertijden van nieuwe producten enorm. Dit leidt uiteindelijk tot lagere prijzen voor afnemers of zelfs tot geheel gratis software die alleen maar beter wordt. Zijn bedrijven hiermee echt verlost van de hoge kosten, inflexibele software en vaste leveranciers van de traditionele enterprise software?
Open Source businessmodellen – 5 modellen
Hoe kan een bedrijf geld verdienen als het kernproduct, software, gratis wordt weggegeven? Toch zit hier een logica achter. Er bestaan daarvoor verschillende businessmodellen, die vaak in combinatie met elkaar worden toegepast. Een overzicht van de meest voorkomende modellen:
1. Support en services
Het klassiek en meest bekende businessmodel leunt op het principe dat de echte toegevoegde waarde en inkomsten te vinden zijn in de ‘product halo’ rondom het oorspronkelijke gratis software product. Deze is ontstaan uit de overtuiging dat de waarde van veel software producten gestaag afneemt naar bijna nul door de extreem snelle veranderingen en customization van informatie technologie. Dit wordt mogelijk gemaakt door de grote massa van ‘amateurs’. Voor de aanvullende diensten als systeem implementatie en integratie, ondersteuning, documentatie en instructie wordt dan wel betaald. Dit is het meest voorkomende businessmodel. Red Hat en Jboss zijn hier groot mee geworden.
Voor startups werkt dit systeem minder goed. Iedereen kan de code verspreiden en betaalde support en consultancy erbij leveren. Maar de grotere bedrijven zijn hierbij duidelijk in het voordeel. Wie houdt Oracle, IBM en Novell met hun grote salesafdelingen tegen om de meeste inkomsten hieruit binnen te halen?
2. Eigendomscomponenten
Veel bedrijven combineren inmiddels opencode software met zgn. proprietary software. Kort gezegd: eigendomssoftware. Hierbij worden een aantal, vrijwel altijd zelf ontwikkelde en essentiële, functionaliteiten niet meegegeven met de gratis software. Daar moet alsnog voor betaald worden. Dit is een aantrekkelijke optie voor ontwikkelaars die voorheen alleen maar closed source software leverden.
3. Dubbele licenties.
Veel bedrijven willen en kunnen zich soms niet geheel afhankelijk maken van Open source software. Dus veel open source leveranciers leveren zonder problemen ook licenties voor proprietary software. Een bedrijf als MySQL hanteert dit systeem. Dit zal waarschijnlijk populairder worden door nieuwe Open Source licenties die meer restricties stellen aan wat er door leveranciers vrij mag worden weggeven.
4. Advertentie-inkomsten
Een bedrijf als Mozilla struikelde hier min of meer toevallig over. De kleine Google search box in de rechterbovenhoek van de Firefox browser bleek de pot met goud te zijn. Elke zoekopdracht leidt tot refferal (letterlijk: doorverwijzing) waarvoor Google aan Mozilla een piepklein bedrag betaalt. De optelsom daarvan droeg in 2007 voor ca. 88% ($60m)bij aan de omzet van Mozilla! En afhankelijkheid die met de release van Google Chrome opeens heel kwetsbaar oogt. Ingebouwde configuraties die koppelen naar specifieke IP-adressen komen ook steeds meer voor. Met de groei van SaaS (Software as a service; zie later) zullen meer Open Source leveranciers voor dit model kiezen, zo is de verwachting.
5. Bouw of verkoop van hardware
Gratis software zou het maken van hardware winstgevender moeten maken. Slechts weinig Open Source bedrijven storten zich hierop. Dit interessante artikel uit 2007 somt nog een aantal variaties en opties op die Open Source biedt. Zoals de verkoop van Open Software via Cd’s (mits de regels van OpenOffice.org worden gevolgd). Productie en verkoop van Open Source instructie video’s. En tenslotte het advies je als Open software leverancier vooral te richten op het MKB in plaats van op grote bedrijven.
Op de grens van volwassenheid?
In 2008 is het marktaandeel van Internet Explorer met 10 procent gedaald tot 68 procent. Firefox steeg van 17 naar 21 procent in dezelfde periode. De waarde van nieuwe servers waarop Linux wordt geïnstalleerd bedraagt wereldwijd enkele tientallen miljarden dollars. Het gebruik van Open Source Software groeit onstuitbaar. Heeft het een kritieke grens overschreden en volwassenheid bereikt in de ogen van grote bedrijven, Wall Street en investeerders? De sterren staan gunstig.
Een paar voorbeelden. Zo werd sinds het voorjaar van 2008 een aantal Open Source bedrijven ge- of verkocht op een veel grotere schaal dan daarvoor en het ging daarbij ook om grotere bedragen. Sun kocht MySQL voor 1 miljard dollar. Yahoo kocht Zimbra. In het Open source bloggingplatform werd voor meer dan $ 29 miljoen geïnvesteerd door o.a. de NY Times. Voor Drupal werd $ 9 miljoen opgehaald. De lijst is veel langer. Met al deze deals en investeringen lijkt het erop dat Open Source Software door financiers als levensvatbare business wordt gezien.
De toekomst ziet er ook zonnig uit, laat o.a. Gartner weten in een tweetal rapporten uit voorjaar en najaar 2008. Het komt erop neer dat binnen een paar jaar bijna 80% van alle proprietary (Microsoft, Oracle, SAP etc) software ook onderdelen Open Source software bevat. Het is inmiddels volwassen software, stabiel en goed ondersteund. Het biedt goede mogelijkheden voor gebruikers om de kosten voor IT omlaag te krijgen.
Van bedrijven die bestaan door Software as a service (SaaS) diensten te leveren zal in 2010 ruim 90% gebruik maken van Open Source software naast de commerciële software. Sowieso is de groeiverwachting van SaaS spectaculair te noemen met een verwacht aandeel van bijna één derde van alle software bestedingen in 2012. Zie ook het werk van Gartner hier en hier.
Is het Open Source software verhaal dan één groot succesverhaal? Kan de krediet- en economische crisis een negatief effect op de groei van Open Source software hebben, of zorgt dat juist voor een extra versnelling ervan? Dat zal moeten blijken, maar dat wil niet zeggen dat er helemaal geen kritische geluiden te horen zijn.
Het model werkt niet langer?
Open Source bedrijven die alleen bestaan van support en service hebben weinig kans om nog lang te overleven. Zo beweert althans Stuart Cohen (foto), CEO van Collaborative Software Initiative en een Open Source supporter sinds de opkomst ervan. In dit artikel in de Businessweek legt hij waarom in zijn optiek dat klassieke model ‘kapot’ is. Open Source bedrijven die het goed doen, bieden boven op de standaard code extra lagen van software aan, waarvoor wel wordt betaald. Klanten zijn bereid dat te doen omdat het ze extra kostenbesparingen of juist meerwaarde biedt.
Dit is een voorbeeld van model 2 zoals hiervoor beschreven. Maar het merendeel van Open Source leveranciers doen dat niet. Die leveren vooral de standaard code. En daar zit hem juist het probleem. Die standaard code is over het algemeen genomen zo goed dat er heel weinig support en service nodig is. Als Open Source bedrijven niet afstappen van het klassieke businessmodel zullen ze het niet lang meer maken. Andere kritische geluiden klinken ook door in de verder zo positieve Gartner rapporten:
“However, here’s the prediction that will likely meet with resistance. Through 2013, 50 percent of mainstream IT projects using open-source software (OSS) will not achieve cost savings over closed-source alternatives.”
Met andere woorden, het gebruik van Open Source software is geen garantie voor kostenbesparingen. Leveranciers die zowel Open als closed software aanbieden hebben de meeste kans op succes. Beide vormen van software hebben plussen en minnen en kosten alleen zijn lang niet altijd de beslissende factor bij software keuzes.