Twitter is het antwoord, maar op welke vraag?
Twee gebeurtenissen uit de afgelopen week. De fiets van Lance Armstrong is gestolen. Een prachtige mountainbike, vele duizenden euro’s waard, zwart, met gele teksten er op (Livestrong, Bontrager). Mocht u iemand op deze fiets rond zien rijden, laat het Lance Armstrong weten. De Engelse acteur Stephen Fry zit in Nieuw Zeeland en maakt zich terecht grote zorgen over de nieuwe wetgeving aldaar die eind deze maand van kracht wordt. Het gaat betekenen dat elke website die drie keer wordt beschuldigd van het schenden van copyright onverbiddelijk wordt afgesloten van het internet, zonder dat een rechter of jury er naar hoeft te kijken. Hoe ik het weet, over Lance Armstrong en Stephen Fry? Omdat ze verschijnen op mijn Twitter-pagina.
Nog één keer uitleggen wat Twitter is: iedereen mag gratis inschrijven bij Twitter. Vervolgens wordt verwacht dat je af en toe een bericht de wereld inslingert. Dat mag een keer per week zijn, maar er zijn ook twitteraars die ons de hele dag door, waar ze ook zijn, ons op de hoogte houden. Ieder bericht mag maximaal 140 letters hebben, het zijn de zogenaamde ‘tweets’. Degene die jouw bijdragen wil lezen, kan aangeven jou te volgen. En omgekeerd: ik volg nu een vijftigtal twitteraars, heel gewone Nederlanders onder wie Maxime Verhagen, maar ook beroemdheden als Lance Armstrong (138.000 volgers) en Stephen Fry (210.000).
En toen? Toen werd het de uitdaging om er achter te komen wat het bijzondere is. Is Twitter een hype voor nerds en zombies? Is Twitter een zaak van voorbijgaande aard? Is Twitter een versnipperend tijdverdrijf, alleen voor hen die er te veel van hebben? Een artikel over Twitter in de ouderwetse kranten levert steevast het hele spectrum van lyrisch enthousiasme tot kleinburgerlijke irritatie op. Deze a-typische waardering is meestal een teken van een verschijnsel dat eigenzinnig is. En daarmee interessant.
Twitter zuigt. Twitter irriteert de passant. Twitter boeit en inspireert. Twitter leidt af. Twitter moet je vol overgave doen, of niet. Een beetje twitteren leidt tot niets. Twitter is een zwerm berichten waarin je je thuis moet voelen.
Afgelopen week was Twitter dagelijks in het nieuws. De hele wereld is in een crisis, banken houden angstvallig hun hand op de door van staatswege gevulde knip, maar Twitter haalde $ 35 mln uit de markt. De waarde van het bedrijf zou in de buurt van de $ 250 mln liggen, ook al zijn er nog geen inkomsten.
Het aantal gebruikers is het afgelopen jaar met duizend procent gestegen. In de VS groeit het harder dan elders op de wereld.
In Nederlandse rechtbanken werd deze week door verslaggevers getwitterd, met als gevolg dat er live-verslagen in korte zinnetjes op het twitternet verschijnen. De rechtbank beschouwt het voorlopig nog als ‘schrijvende pers’. De rechtbank begrijpt het nog niet helemaal, zoals de Munduruku indianen de werking van een magnetron niet begrijpen.
Twitter is nu ook ontdekt door het bedrijfsleven. Zo gaat het altijd. Het volk mag de hete kolen uit het vuur halen en vervolgens leggen de ongenoden de dikke worsten op de voorverwarmde roosters. Comcast, Sprint, Starbucks, Telfort, ze meldden zich allemaal op het podium. ‘Iedere CEO zou moeten meedoen’, beweert Forbes Magazine. En toen was daar opeens het gerucht dat Twitter geld zou vragen voor haar diensten; co-founder Biz Stone ontkende het meteen, zo meldt de Wall Street Journal.
Ik ben zoekende. Het wereldwijde gebruik van Twitter is het antwoord op een behoefte, een vraag, maar ik ben nog niet achter de vraag. Feit is, innovatieplichtig als we zijn, dat we het moeten begrijpen, en dat het mijn dienende taak is om dit in een dagblad als het FD te melden. Zeg nooit dat we het er niet over gehad hebben. En denk vooral niet dat je een indruk hebt als je het even hebt gedaan. Twitter kent geen vluggertjes. Spruitjes smaakten ook niet naar meer, de eerste keer.
Deze column is eveneens gepubliceerd in Het Financieele Dagblad.