Journalistiek nog niet klaar voor social media?
Volgt de Nederlandse journalist alles wat er online gebeurt via blogs en fora? Twittert een willekeurige redacteur om de laatste nieuwsfeiten boven water te halen? Worden social media gehyped? Uit onderzoek van ANP Pers Support blijkt dat ruim 50% van de journalisten online actief is. Maar waar zitten die dan? En wat doen ze online?
Hoor en wederhoor
Volkskrantjournaliste Heleen van Lier vertelde op het Praktijkcongres Succesvol Persbeleid 2010 dat slechts een derde van haar collega’s online actief is. Met andere woorden: de ruime meerderheid van de journalisten werkt nog op de traditionele manier.
Volgens Erik van Gruijthuijsen, hoofdredacteur ANP, openen social media en met name Twitter veel nieuwe deuren, waardoor de nieuwsgaring vele malen sneller tot stand komt. Maar hij zegt ook dat alle tweets in beginsel onjuist zijn. Te vaak worden er volgens de hoofdredacteur onwaarheden gecommuniceerd op Twitter die met hoor- en wederhoor niet te verifiëren en dus niet bruikbaar zijn.
Een onderzoek van Cision onderbouwt deze stellingname en laat zien dat journalisten social media enkel gebruiken als aanvulling op hun bestaande bronnen. Volgens dit onderzoek gebruikt slechts een kwart van de journalisten op een minimaal wekelijkse basis Twitter, social networks en blogs als bron van informatie voor publicaties. Voor het checken van feiten worden social media nauwelijks gebruikt. Meer dan de helft van de journalisten gebruikt deze media nooit voor fact checking. Persoonlijke contacten blijven nog steeds de belangrijkste bron voor het verifiëren van informatie.
Persvoorlichters
Voor woordvoerders en communicatieprofessionals is wat mij betreft de conclusie dat het opbouwen van een goede persoonlijke relatie met journalisten nog steeds van het grootste belang is. Social media leggen het nog steeds af tegen de traditionele offline kanalen als het gaat om het genereren van publiciteit. Wat niet wil zeggen dat persvoorlichters geen gebruik zouden moeten maken van social media om hun doelgroepen te bereiken.
Onderzoek van CornerStone laat zien dat vooral Twitter bij vakgenoten de voorkeur geniet. Ik schaar mezelf ook onder deze club. Wanneer ik een persbijeenkomst voor mijn opdrachtgever organiseer, informeer ik mijn journalistieke doelgroep middels social media als Twitter en LinkedIn. Met succes. Keer op keer leidt dat tot aanmeldingen voor de bijeenkomst of tot interviews. Dat de journalistiek online ontwikkelingen wel degelijk serieus neemt, blijkt uit de intrede van de zogenaamde ‘social media redacteur’. Met name de landelijke dagbladen beschikken inmiddels over een online deskundige die continu de laatste ontwikkelingen op het internet in de gaten houdt.
Parallel
In mijn eigen portefeuille heb ik opdrachtgevers die net zo tevreden zijn met een online publicatie als met een gedrukt exemplaar. De argumenten daarvoor vind ik overtuigend. Een online publicatie is immers vaak vele weken, zo niet maanden of jaren, terug te vinden op het web. Terwijl een publicatie in print vaak ’s avonds al bij het oud papier ligt.
Voor het genereren van de meest kwalitatieve én kwantitatieve publiciteit dienen de ‘oude’ persstrategieën parallel te lopen aan de nieuwe. Zet online en offline naast elkaar in om het maximale uit je persbeleid te halen. Maar onderschat daarbij nooit de waarde van de persoonlijke relatie met je journalistieke netwerk.