Hoe publiek geweld een stuk effectiever kan worden aangepakt
Na afloop van de jaarwisseling kun je er de klok op gelijk zetten. Het merendeel van Nederland spreekt dan weer schande van de schades en letsels als gevolg van vuurwerk en uit de hand gelopen nieuwjaarsvieringen. Uitspraken als ‘aanvallen op onze hulpverleners zijn volstrekt onacceptabel’ sieren voor enkele dagen onze talkshows, voorpagina’s en sociale media. Politie en politici buitelen bijna letterlijk over elkaar heen om dergelijk gedrag als eersten af te mogen keuren middels stevige verklaringen.
Veroordeelde daders publiek confronteren met middelbare scholieren
En vervolgens gebeurt er dan…..een hele tijd niets…..totdat dit scenario zich bij de volgende jaarwisseling wederom hardop herhaalt. Oké, misschien niet helemaal eerlijk, de zwaarste categorieën vuurwerk zijn weliswaar sinds 1 december 2020 illegaal verklaard. Dus feitelijk is er wel iets gebeurd, maar de conclusie dat het allemaal bar weinig lijkt uit te halen, blijft niettemin overeind.
Een vergelijkbaar scenario speelt zich af rondom het al sinds decennia terugkerende supportersgeweld. Er worden al dan niet maatregelen doorgevoerd, maar er verandert in essentie bar weinig. De angel lijkt er misschien tijdelijk even uitgehaald, maar het supportersgeweld verdwijnt niet en het is afwachten tot het volgende exces. Waarna iedereen er weer schande van spreekt, etcetera, etc.
Relschoppers blijven relschoppers
De niet zo heel verrassende conclusie is dat notoire onruststokers het nooit lijken te leren. Er bestaat helaas een bepaalde groep die er een spreekwoordelijke kick van krijgt om ‘en plein public’ de strijd aan te gaan met politie of andere gezagsdragers. Dat is er de reden van dat er wordt gesproken over publiek geweld. Individuen die zichzelf tot deze notoire groep onruststokers rekenen, grijpen daarvoor verschillende gelegenheden aan.
Voetbalwedstrijden, nieuwjaar of coronademonstraties, voor notoire onruststokers maakt het weinig uit. In de jaren 60 en 70 bestonden er wellicht nog bepaalde ideologieën om voor te strijden, ideologieën die soms uitmondden in geweld tegen de autoriteiten. Onze huidige welvaartsmaatschappij heeft de meeste ideologieën – behoudens klimaatideologieën – inmiddels overbodig gemaakt. Daarentegen zijn notoire relschoppers gewoon gebleven en hebben die hun ‘werkgebied’ inmiddels grotendeels verlegd naar populaire vrijetijdsactiviteiten.
Aan uitspraken of het aantal relschoppers door de jaren heen is gegroeid of niet, waag ik mij liever niet. Hierover zijn zelfs niet alle deskundigen het eens. Feit is wel dat we als gevolg van de informatisering en de 24/7 mediacoverage tegenwoordig alles van zeer nabij meekrijgen. Hierdoor mag overigens eveneens duidelijk zijn geworden dat er geen kruid lijkt te zijn gewassen tegen notoire onruststokers. Strenger straffen, meer of langere stadionverboden, dergelijk publiek geweld blijft gewoon voortbestaan en lijkt keer op keer in extremere mate terug te komen.
Neo-liberalisme reduceert publiek geweld tot een kat-en-muisspel
Zolang politiek, politie en justitie het publiek geweld als een kat-en-muisspel blijven benaderen, zal er waarschijnlijk ook weinig veranderen. Snelrecht, stadionverboden, zwaarder straffen of een verbod op bivakmutsen lossen de onderliggende problemen omtrent publiek geweld namelijk niet op. Neo-liberalisme en de daarmee samenhangende publieke bezuinigingen zijn er debet aan geweest dat veel kansarme jongeren hun aansluiting met de maatschappij grotendeels zijn kwijtgeraakt. In diezelfde richting dient uiteindelijk ook naar oplossingen te worden gezocht, waarover meer binnen de laatste drie paragrafen.
Relschoppers floreren onder de voorwaarde van publieke anonimiteit
Als jij als relschopper geen al te gekke dingen uithaalt en politieagenten, gezagsdragers of hulpverleners niet rechtstreeks aanvalt, dan kun je over het algemeen goed wegkomen met jouw wangedrag. De kans op arrestatie is in dat geval klein, en mocht je onverhoopt toch worden gearresteerd, dan komt het je in het ergste geval op een taakstraf te staan.
Daarna kun je weer gewoon de vriendelijke buurman, betrokken familieman of gecommitteerde werknemer spelen. Er is namelijk bijna niemand die het opvalt dat jij jezelf de afgelopen nachten of het afgelopen weekend als een beest hebt gedragen en je jezelf feitelijk tegen de maatschappij hebt gekeerd.
Maar stel nu eens voor dat je niet meer anoniem zou kunnen blijven na een veroordeling voor relschoppen. Dat jouw buren, de familie, de mensen op jouw werk en jouw vereniging zouden weten wat jij hebt uitgespookt tijdens die uitgaansnacht, tijdens nieuwjaar, in of rond het voetbalstadion of tijdens die demonstratie? Ik schat zomaar in dat het overgrote deel van de relschoppers zich dan wel enigszins zou schamen voor wat ze hebben gedaan.
Het weer terugbrengen van publieke confrontaties als middel
Ik denk daarom dat de maatschappij er baat bij heeft om bepaalde typen (veroordeelde) daders op de een of andere manier weer publiekelijk te confronteren. Niet voor niets werd de publieke schandpaal vroeger gezien als een probaat middel om mensen tot de orde te roepen. Echter, sinds privacyargumenten in de jaren 70 en 80 de overhand kregen, lijkt elke effectieve mogelijkheid om publieke of collectieve verontwaardiging te tonen de maatschappij ontnomen.
Vanzelfsprekend pleit ik er geenszins voor dat je veroordeelden zonder meer publiekelijk moet exposen. Het punt dat ik met bovenstaand betoog wel wil maken, is dat er nader onderzocht moet worden hoe je bepaalde middelen – die uitdrukkelijk appelleren aan het herstellen van een bepaalde sociale context en publieke confrontatie – kunt inzetten om het geanonimiseerde (publieke) geweld binnen onze maatschappij effectiever een halt toe te roepen.
Ontbreken van een bepaalde sociale context is veelal debet
Hetgeen doorgaans ontbreekt tijdens publieke wandaden is enigerlei vorm van sociale controle of sociale context. Hoewel de sociale context zich tijdens dergelijke confrontaties op geen enkele wijze laat besturen, bestaan er daarentegen wel manieren om een dergelijke sociale context achteraf zijn werk te laten doen. Wanneer je veroordeelde relschoppers achteraf (i.c. na hun veroordeling) confronteert met het opheffen van (een deel van) hun publieke anonimiteit, dan kan daar wel degelijk een heilzaam effect van uitgaan.
Dit zal met name goed werken tegen die impulsieve vergrijpen waarin een bepaalde openbare anonimiteit een voorname rol van betekenis speelt. Denk hierbij aan relschoppers en verkeershufters. Maar wellicht werkt het eveneens tegen stalkers, omdat die vaak een typische overgevoeligheid aan de dag leggen voor een bepaalde sociale context. In essentie dus allemaal daders die bij uitstek impulsief handel(d)en terwijl ze zich grotendeels beschermd weten vanuit een relatieve anonimiteit dan wel het expliciet ontbreken van een bepaalde sociale context.
Ronduit criminele daders daarentegen die expliciet met voorbedachte rade handel(d)en, lijken mij een stuk minder geschikt om te bereiken via (het terugbrengen van) publieke confrontaties. Daarvoor lijkt alleen strenger straffen een serieuze optie te zijn.
Stop met neo-liberaal denken en investeer in de samenleving
Hoewel taakstraffen in potentie een oplossing zouden moeten vormen voor geanonimiseerd (publiek) geweld, blijkt inmiddels wel uit de praktijk dat dit bij lange na niet afdoende is. Want hoewel taakstraffen beogen de veroordeelde te confronteren met hun maatschappelijke wangedrag, hoeft zo’n confrontatie niet persé plaats te vinden op individueel bewustwordingsniveau. Met name niet als diegene niet al enigszins gekweld wordt door zijn of haar geweten.
Aanvullend op of in plaats van taakstraffen zou je het de veroordeelden van geanonimiseerde (publieke) vergrijpen moeten verplichten om expliciete bewustwordingstrajecten te volgen. Eender zoals de verplichte alcoholcursussen voor diegenen die voor alcohol achter het stuur zijn veroordeeld. Nadeel hiervan is dat ook veel cursussen in overwegende mate passief blijven. Bij daadwerkelijke desinteresse zal de inhoud hiervan dus eveneens nauwelijks doordringen tot de veroordeelde.
Praatjes, presentaties of rollenspellen als publieke confrontaties
Daarom voel ik uiteindelijk meer voor het geven van verplichte praatjes of voorlichtingen op middelbare scholen. Presentaties die in het licht moeten staan van het publieke vergrijp, de betrokken partijen, de maatschappelijke effecten en de publieke verontwaardiging die dergelijke vergrijpen oproepen. Rollenspellen kunnen daarbij eveneens bijdragen. Middelbare scholieren zijn bovendien bij uitstek een doelgroep waar dergelijke persoonlijke boodschappen effect kunnen sorteren.
Vanzelfsprekend is enige mate van professionele coördinatie en begeleiding daarbij wel een vereiste. Maar economen stellen doorgaans dat gerichte maatschappelijke begeleiding per saldo minder kost dan de terugkerende inzet van gezagsdragers en justitie.
Niets is effectiever dan publieke confrontaties met de eigen schaamte
Het lijkt mij dat zelfs de meest notoire en impulsieve onruststokers, verkeershufters of stalkers niet immuun kunnen blijven voor de bewustwording die dergelijke actief participerende trajecten bij hen oproepen. Het is bovendien uitstekend te verdedigen dat diegenen die de publieke verontwaardiging over zichzelf hebben afgeroepen, zich als tegenprestatie publiekelijk moeten verantwoorden.
Op deze manier zal de dader van schaamteloos gedrag op een natuurlijke wijze worden geconfronteerd met schaamte voor zijn of haar daden. Namelijk door zijn of haar daden binnen de sociale en publieke context van zijn of haar toehoorders te plaatsen of te zien ontrollen binnen geëigende rollenspellen.
Het is op deze manier onvermijdelijk dat het brein van de veroordeelde dader daadwerkelijk wordt beïnvloed door de mêmes en ideeën die worden uitgedragen in het bijzijn van publieke toehoorders. Actieve omgang met mêmes en ideeën maakt het onvermijdelijk dat in relatie hiertoe bepaalde elementen blijven hangen. Dit is namelijk inherent aan hoe het menselijk brein functioneert.
Dit bericht is geplaatst op ons open Business channel en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.