Tien jaar Het Bestel
Om 10 jaar publiek bestel van de omroep te beschouwen, kun je beter even een kleine 50 jaar terugblikken om te zien dat er een continue geschiedenis is die, als het aan de omroepbazen ligt, ook de volgende 10 jaar in essentie niet aangetast zal worden. Genoeg voer voor een leuke discussie bij iMMovator’s Cross Media Zomercafé op 31 augustus a.s. op het Media Park.
Mediawet
Want de Kabinetscrisis over het omroepbestel van 1965 en het daaraan voorafgaande gekissebis over het al dan niet toelaten van commerciële omroepen en de reclamegelden van de publieke omroep hebben aan actualiteit niets ingeboet. “Ik ben bezorgd dat de NOS straks tóch een beetje met de mond vol tanden zal staan als het Nederlandse volk haar zal vragen wat nu eigenlijk de nationale zin en waarde ervan was, dat de songfestivals en de voetbalwedstrijden in gezamenlijke programma’s werden geproduceerd.” Was getekend: H.W. van Doorn op een symposium over het Ontwerp voor de nieuwe Omroepwet in 1966.
We kregen een Open Bestel: er konden altijd omroepen bijkomen en heengaan, dat eerste gebeurde uiteraard vaker. Het heen en weer slingeren tussen markt en overheid, tussen populariteit en verheffing, is een constante van de omroep die niet aangetast lijkt te kunnen worden door de zoveelste nieuwe jas van een Mediawet die elke 15 jaar wordt veranderd en naar het zich laat aanzien tussen nu en 2015 aan de volgende versie toe is. De huidige, onder de naam ‘Mediawet 2008’, nog snel getekend door H.M op 29 december om behoudens enkele onderdelen in 2009 van kracht te worden, blijft boeiend om te lezen, met als eenvoudige vraag: wat wil men?
Theorie en praktijk lopen nog steeds aardig uiteen. Er blijft discussie of Ster concurrentievervalsend werkt in een gesubsidieerd publiek bestel, en een bevestigend antwoord wordt vaak om pragmatische redenen weggewuifd: het geld is hard nodig, zeker nu er bezuinigd moet worden; dat kan toch niet?
Van een andere kant bekeken is wellicht wonderlijk dat Hilversum met die regels nog zoveel creativiteit weet te spuien. Het scharnierpunt, met de regels als deurpost en de programma’s als deur, loopt nog steeds niet spaak, al kan het volgens velen een stuk beter en met veel minder overhead dan de tientallen miljoen euro’s die het beheer van het complexe systeem publieke omroep vergt. Daar wordt dan altijd tegengeworpen dat bijvoorbeeld Engeland weliswaar een op het oog eenvoudige nationale omroep heeft met de BBC, maar dat die oneindig veel duurder is dan de Hollandse.
Sterk instituut
Gezien de trage veranderingen en ondanks het aanhoudend politiek gekrakeel, is Het Bestel als instituut sterk gebleken. Het past bij de Nederlandse mentaliteit dat we ‘het niks vinden’ maar ondertussen er wel trouw aan blijven; juist het gemopper werkt als een ventiel, ieder deed nog een plas en alles bleef zoals het was.
Het kabinet-Marijnen viel over de omroep en niet het kabinet-Cals, zoals vaak wordt aangenomen. Cals kwam er wel uit (hij struikelde over ‘tekkel’ Schmelzer), waarna reeds eind 1965 Het Bestel met de A-, B- en C-status van omroepverenigingen kwam. Overigens met enkel A-omroepen en de VPRO als enige met een C-status; in 1966 gevolgd door de Tros met een C-status en in 1972 ook de EO. De A-status lag bij 400.000 leden, de C-status bij minimaal 100.000.
Dat werd verhoogd naar 500.000, 300.000 en 150.000 leden, waarbij de VPRO alleen met een actie behouden bleef. In 1987 was het tijd om de Mediawet aan te passen met lagere drempels van 450.000, 300.000 en 150.000 leden, in 1999 kwam BNN als aspirant-omroep en slaagde ruiterlijk voor het examen.
De grenzen voor A, B en C werden met de nieuwe Concessiewet van 2000 wederom verlaagd, en nu fors, ondanks de hoge groei van het aantal tv-huishoudens: 300.000, 150.000 en 50.000. BNN kon net aan een A-omroep blijven en in 2005 mochten Max en Llink het als C-omroep proberen. De laatste is geofferd voor Wakker Nederland en PowNed, sterk politiek getinte besluiten om aan de ‘drie keer Volkskrant’-beschuldiging te ontkomen en om niet te hard aangepakt te worden door een eventueel rechts kabinet. Dat laatste was goed voorzien, maar in hoeverre het heeft geholpen moet nog blijken.
Ledenaantallen
Bij handhaving van de oude normen voor ledenaantallen en bijbehorende zendtijd had het aantal tv-zenders op natuurlijke wijze van 3 naar 2 kunnen gaan. Kijken naar de ledenaantallen van het afgelopen decennium is niet mogelijk, daar ze er niet zijn van rond de eeuwwisseling, maar wel van 2004 en 2009:
Ledenaantallen (afgerond op 500)
2009 (2004)
- Tros 465.500 (431.000)
- KRO 456.500 (476.500)
- EO 439.500 (476.000)
- Avro 403.500 (393.000)
- NCRV 366.000 (365.000)
- VPRO 362.500 (362.000)
- VARA 360.500 (420.000)
- BNN 303.000 (216.500)
- Max 238.000 (65.000)
- Llink 153.000 (52.000)
- Wakker Nederland 59.500
- PowNed 52.000
- Totaal aantal leden 3.650.000 (3.250.000)
- Totaal aantal huishoudens 7.250.000 (7.050.500)
(Bron: www.cvdm.nl: ‘Omroepverenigingen tellen samen ruim 3,6 miljoen leden’ en ‘Commissariaat stelt ledentallen vast’)
Qua leden is de publieke omroep dus populairder geworden, dat wil zeggen dat meer mensen bereid zijn om de minimaal bijna 6 euro per jaar over te maken, een bedrag dat wordt gesubsidieerd met gidsen waarvoor Hilversum het monopolie heeft behouden. Dit wordt net als de Ster door velen als oneerlijke kunstmatige beademing beschouwd. Daar zal de discussie dus ook weer over gaan tijdens het aanstaande Cross Media Café.
VARA commercieel
Vooral de klapper omlaag van de VARA is opvallend, want deze omroep wilde aan het begin van de eeuw nog plotseling graag commercieel worden, maar kon geen geschikte partners vinden, naar eigen zeggen. In het Jaarverslag 2000 antwoordde directeur Vera Keur nog de door haarzelf opgeworpen vraag: “Hoe zal over 10 jaar op het VARA jubileumjaar 2000 worden teruggekeken?” met: “Als het jaar waarin de paarse coalitie met de zogenaamde Concessiewet een touw om de nek van de omroepverenigingen legde en de VARA na een stoutmoedige oriëntatie op een mogelijke private toekomst helaas moest concluderen dat haar toekomst vooralsnog binnen het bestel zou liggen.”
Keur ook: “De reden voor de in 1999 begonnen oriëntatie op een eventueel commercieel bestaan ligt primair in het concessiewetsvoorstel van de paarse coalitie dat, naar zich dan al laat aanzien, vrijwel ongewijzigd door het parlement zal worden aangenomen. Herkenbare pluriformiteit en onafhankelijke programmaverzorging – kenmerkende en essentiële principes van het Nederlandse bestel – verliezen in dat voorstel goede wettelijke waarborging. Centralisatie van zeggenschap op programmatisch terrein bij de NOS, grotere ministeriële beleidsruimte om eisen te stellen aan de programmering, een atmosfeer van nauw verholen afkeer bij een Kamermeerderheid jegens die ‘eigengereide’ omroepverenigingen: dat alles maakt het voor het bestuur duidelijk dat hier de voorlaatste stap wordt gezet naar nationale omroep.”
Commentaar overbodig. Wel gelijk kreeg Keur met haar hier op volgende kritiek op de profilering van het Bestel met ‘Thuisnetten’: iedere omroep moest hoofdzakelijk op een eigen net gaan spelen. Die indeling was vanuit het aanbod bedacht en werkte dus niet goed.
Hier past het om de prettig ironie van Egbert Dommering even letterlijk te citeren: “Dit spel werd bekwaam door de VARA gespeeld. Samen met de VPRO en de NPS werd zij de vaste bespeler van het derde net. De belangrijke avondlijke nieuwsrubriek van de NOS werd samengevoegd tot NOVA en voortaan gemaakt door VARA, NPS en NOS tezamen. Een bij uitstek nationaal nieuwsprogramma (iets wat eigenlijk de Nederlandse versie van de BBC News Night zou moeten zijn) werd daardoor een publieke dienst met een rood randje.”
Programmeringsmodel
NPS, VARA en VPRO werden op het omroepkwartier in een gebouw gezet. Op de andere zenders ging dat minder eenvoudig, omdat de overige omroepverenigingen minder homogene blokken vormden. Uiteindelijk lukte het de confessionele verenigingen (KRO, NCRV, EO) in het seizoen 2004-2005 het eerste net naar zich toe te trekken. De stoel waarop de AVRO op Nederland 1 zat was er niet meer, toen de muziek in deze stoelendans waarin iedereen vrolijk meeliep stopte. Zij moest naar Nederland 2 samen met BNN en TROS, omdat dat beter ‘kleurde’.
“Ik voel mij verneukt door mijn collega’s”, zegt Concertgebouwdirecteur en AVRO-voorzitter Martijn Sanders. Dommering vervolgt: “De AVRO, een van de gangmakers van de zware nieuwsrubriek Netwerk op het eerste net, moet door deze stoelwisseling gaan meewerken aan de lichtere rubriek Twee Vandaag op het tweede net. Netwerk staat plotseling onder driedubbele Christelijke besturing: een driezang van een wierook zwaaiende priester, een psalmerende dominee en een gospel zingende evangelist.”
Met dit soort illustraties schetst Dommering Het Bestel dat faalt. Maar zie, flexibel als altijd perste Hilversum er weer een nieuw model uit: in 2006/2007 is het Programmeringsmodel ingevoerd. Ook daar ontstond uiteraard een hoop kritiek op, wederom van de VARA overigens, vooral op de indeling van Nederland 2 als allegaartje van wat ‘verdiepende programma’s’ hadden moeten zijn. Familiekanaal Nederland 1 en ‘jongerenkanon’ Nederland 3 (BNN!, Wereld Draait Door) zitten wat strakker in hun vel. Mooie uitspraak van een omroepbaas: “Wij zeggen hier: zet je Nederland 2 straks om 18.00 uur aan, dan wil je om 20.00 uur zelfmoord plegen.”
Dat het redelijk slaagt in de markt is wederom wonderlijk, want de vraag is hoeveel Nederlanders zich thuis voelen in een doelgroep teneinde zich specifiek in Nederland 1, 2 of 3 te herkennen (hoeveel schaars zappende tv-kijkers zullen voor Zomergasten nog eerst net 3 aanzetten?) . Misschien maakt het niets uit. Op Wikipedia staat een goed stuk onder de titel Nederlandse Publieke Omroep.
Hilversum en Den Haag
Op het snijvlak naar een volgend decennium kunnen we kennisnemen van een Coördinatieregelement Aanbodkanalen 2010, met een verwijzing naar de ‘Handboeken’. Er is een Prestatieovereenkomst 2010-2015 van staatssecretaris Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart met de NPO, waarin ondermeer staat dat er in 2012 een beoordeling komt en een boete mogelijk is van 135.000 tot 500.000 euro per jaar als de prestatie ondermaats is. Uiterlijk per 1 januari 2012 moet de NPO ‘samenhangende audio en videopaletten’ samenstellen met een ‘breed lineair programmeerkanaal’ en met overige ‘non-lineaire kanalen en diensten’. De omroep moet ook zorgen voor:
- Qua ‘genremix’ een meetbaar onderscheid met commerciële omroepen.
- Meer vrouwen en allochtonen die gezichtsbepalend zijn.
- 70% oorspronkelijk Nederlandstalige producties.
- Continuering van omvang, breedte en variatie in ‘expressie’, dat wil zegen: kunst, muziek, fictie en satire/cabaret (daarbij wordt ‘toneel’ onder muziek geschaard, echt waar, zie paragraaf 2.3.1).
- Jaarlijks minimaal 20 nieuwe pilots van programmaformats en jaarlijks minimaal 4 nieuwe programmaformats op tv.
- Videobereik van gemiddeld 85% van de bevolking per week tot 1 januari 2016; audiobereik van gemiddeld 50 procent per week.
- Jongeren als speerpunt; meetbaar meer bereik in de groep 20-34 jarigen met video, meer bereik met audio.
- Qua nieuws moet ‘video’ agendasettend zijn en bijdragen aan het ‘maatschappelijk debat’ en met audio dient Radio 1 ‘het meest invloedrijke agendasettende radioprogrammakanaal voor nieuws en opinie’ te zijn.
De lezer mag zelf een oordeel vellen welke criteria er hier hout snijden en welke er boterzacht zijn, criteria die kwalitatief beoordeeld kunnen worden. Veel van de besluiten en stukken wekken de indruk van een eerste formulering door Hilversum zelf, een soort slager die het eigen vlees keurt, en vervolgens de politiek die het met wat mitsen en maren goedkeurt.
Wordt niet eerst het doel vastgesteld en vervolgens de middelen en argumenten erbij gezocht, zoals met de toelating van Wakker Nederland, waarbij recent in de Volkskrant de vraag is opgeworpen dat als het rechtse gedachtegoed verwaarloost wordt, dat niet op conto had moeten komen van Avro en Tros in plaats van op dat van Llink. Zo kun je blijven debatteren en gebeurt dat dan ook?
Multimediasucces
Uit genoemd VARA-verslag over 2000: “In september wordt uitgebreid aandacht besteed aan het onderwerp ‘VARA en de Nieuwe Media’. Ter illustratie vindt een rondleiding door Media Plaza in Utrecht plaats.”
Deze omroep zet de eerste schreden met producties op internet, de Vpro was al zeker 50 jaar bezig. Maar de ene na de andere omroep pakte internet voortvarend op en de publieke omroep als geheel heeft iets moois neergezet. Daar waren niet heel veel middelen voor beschikbaar.
Met enige regelmaat kwamen er klachten over de 30 miljoen euro per jaar voor dit doel, wat afgelopen jaar overigens nog maar 23 miljoen was, terug van 26 miljoen in 2008, in een tijd van opkomst van al die nieuwe media. Maar elders in het NPO-verslag over 2009 staan nog 5 miljoen ‘directe productiekosten’ externe uitgaven voor internet en nieuwe media-innovatie.
En regels? Pas met de Mediawet die per 2009 ging gelden is dat tot stand gebracht. Met het succes van de NPO met nieuwe media kun je de vraag opwerpen of de wettelijke regulering met alle opgetuigde instrumenten voor toezicht, noodzakelijk zijn voor goede prestaties en of de ‘concurrentievervalsing’ die optreedt op bepaalde fronten ermee tegen te houden is.
Het Commissariaat voor de Media en haar uitingen mogen in dit verhaal niet ontbreken, maar zij vereisen een studie op zichzelf. Verrassend is wellicht dat dit orgaan de betekenis nog uitbreidde met toezicht op videodiensten via internet. Wie niet gespeend is van enige humor moet het boeiende interview met Rutger Fortuin, beleidsadviseur bij het Commissariaat, lezen over deze kwestie. Het handelt over de moeizame inventarisatie van videodiensten, die het haasje zullen zijn met behulp van uitgebreide vragenlijsten en een ‘webcrawler’, alle vanuit Brussel toegeworpen criteria om een videodienst aan toezicht te gaan onderwerpen of niet, en de afwegingen over seks met dieren, verminkingen en verkrachtingen.
Andere Publieke Omroep
Kan dit flatgebouw van het toezicht na het afslanken van Het Bestel ook met een paar etages minder? Er sijpelen evenwel toch berichten naar buiten over verlaging van het omroepbudget van 900 naar ten minste 800 miljoen euro per jaar, of wellicht meer, inclusief het schrappen van één tv- en verschillende radiozenders. Dat laatste zou net te vroeg komen voor Het Bestel, want als we nog tien jaar verder zijn, is ‘zender’ wellicht gedateerd. De huidige distributielijn producent-omroep-zender-kabelaar-kijker kan wel een stukje korter. Daar hebben we het in de afgelopen bijeenkomsten van de jubilaris, het Mediaparkjaarcongres 2010 en het Cross Media Café van april, uitgebreid over gehad.
Maar het antwoord op de kernvraag blijft altijd weer hangen tussen meningen: in welke mate heb je amusement nodig om de kerntaak van een publieke omroep voldoende voor het voetlicht te brengen? Of is de investering in een leuk potje voetbal op tv of boerzoekende dames al economisch te rechtvaardigen met een lager ziekteverzuim de volgende morgen?
Daaraan kun je de vraag koppelen of iedere burger belasting moet en wil betalen voor een nieuws- en cultuuromroep als velen dan louter commercieel kijken. Dat een schouwburgkaartje zwaar wordt gesubsidieerd door Henk en Irma en hun voetbalticket niet, is hedentendage ook moeilijker te legitimeren.
Bovenal staat het bestel veel minder op zichzelf dan tot voor kort. In het rapport Focus op functies: uitdagingen voor een toekomstbestendig mediabeleid, heeft de WRR al opgemerkt dat digitalisering, internationalisering van aanbod, tweeweg verkeer, nieuwe infrastructuren etc. de omgeving van de publieke omroep ontzettend veranderen. Je kunt in het verlengde daarvan afvragen of Het Bestel nog als een geheel onderhouden moet worden. Kun je niet beter op productieniveau subsidiëren en het hele stelsel van distributie aan de markt overlaten?
Het uitgeklede model
De pressiegroep Andere Publieke Omroep is voor het uitgeklede model. Ze zegt in een brief aan de huidige informateur Ivo Opstelten (VVD) dat reclamevrije publieke omroep wenselijk is met één tv- en één radiozender voor nieuws en één tv- en één radiozender voor cultuur die beide 52 weken per jaar 24 uur per dag uitzenden en via een digitaal portaal on-demand programma’s distribueren.
Dit clubje onder leiding van ex-AVRO-directeur Ad ’s Gravesande en ex-Journaal hoofdredacteur Nico Haasbroek zou zo’n omroep met 370 miljoen euro kunnen uitkomen, ruim de helft van wat nu nodig is, staat in hun voorstel voor een Nederlandse Publieke Omroep Nieuwe Stijl. Ze noemen Het Bestel nu een ‘duur doolhof van zendgemachtigden’, zo’n 20 in totaal.
Hun stuk leest prettig weg met uitspraken als “Powned en WNL hebben niks te zoeken in de publieke omroep. De toelating van deze omroepen toont eens te meer aan dat de publieke omroep integraal onderdeel is geworden van de commerciële hypecultuur, waar hij juist afstand toe zou moeten bewaren; bovendien kan zo iedere goed georganiseerde club, zeg vakbond of vereniging van huiseigenaren of wat ook, door hard te roepen dat zij nog geen zendtijd heeft, aan de beurt komen.”
Of deze dan: “Programma’s komen en gaan om omroeppolitieke redenen, niet op basis van inhoudelijke wenselijkheid of een goed idee. De herindeling van de actualiteitenrubrieken is daar een goed voorbeeld van.”
De huidige circa 250 miljoen voor nieuws en 100 miljoen voor cultuur willen ze grofweg houden (wat minder voor nieuws, wat meer voor cultuur) en de rest wegstrepen, zoals sport en pret (240 miljoen) en overhead (150 miljoen). Wordt het plan dit jaar ingevoerd, dan kan de overgang in 5 jaar plaatsvinden, met een vermindering van personeel van 4.250 naar 1.100.
Sanering
Hilversum is bang voor een sanering, en de lobby tegen sanering kreeg al een opening in een zaterdagse Volkskrant. Wethouder Jan Rensen (PvdA) zegt dat voor elke baan die bij de publieke omroep zelf verdwijnt er 1,5 baan elders in Hilversum en omgeving verdwijnt, ofwel 7.000 in totaal.
“De manier waarop de publieke omroep wordt bejegend is aangejaagd door commerciële omroepen en enkele kranten en politieke partijen”, zei Gerrit-Jan Wolffensperger. Hij is oud-voorzitter van de publieke omroep (heeft er alleen nog wachtgeld).
NPS-directeur Joop Daalmeijer zei tegen de Volkskrant over het plan van ‘ s Gravesande en Haasbroek: “Het is een perfide plan. We hebben eerdere plannen van hen wel eens doorgerekend en toen zaten er grote gaten in de onderbouwing. Maar er zijn nu wel drieduizend personen, vaak met gezinnen, onzeker over hun toekomst. Er is veel bezorgdheid en onrust in Hilversum.”
Politieke speelbal
Het kan niet anders of de omroep blijft een politieke speelbal, een te nemen bastion voor nieuwe regeringen ook. Toen ik in 1989 hals-over-kop met het laatste vliegtuig voor de sluiting van de luchthaven in Boekarest arriveerde om er de revolutie te verslaan en het advies kreeg niet naar het mediapark te gaan vanwege de felle gevechten, was er verwondering: de tv-toren als meest begeerde object, en dat in een Oost-Europese natie. Het was er één van de wijze lessen.
Verbazing over wapengekletter (al klinkt ketelmuziek ongeveer hetzelfde) om en vooral in Hilversum zal er nooit meer zijn, het is van alle tijden en zelden met rationele argumenten te verklaren.