Het Sven-effect: meer tv-kijkers dankzij sociale netwerken
In december 2009 schreef ik een column voor Metro, getiteld “Ik Vertrek“. In deze column vertelde ik hoe ik steeds vaker voor de televisie zat met mijn laptop op schoot. Samen met mijn followers naar de televisie kijken. Sociale televisie als het ware.
Tijdens de Olympische Spelen doe ik niet anders. Althans, wanneer er schaatsen op televisie is. Via de hashtags #os2010 en #svencouver kijk ik met honderden anderen naar de televisie. De tien kilometer van Sven Kramer was natuurlijk een hoogtepunt. De tweets vlogen om de oren. De spanning was te snijden in de aanloop naar de race. Tot op het moment dat het duo Kramer en Kemkers een fatale blunder maakten. De emoties spatten uit mijn Tweetdeck. Ongeloof, boosheid, droefenis en later ook humor. Tot 01.00 uur bleef ik aan mijn laptop gekluisterd met op de achtergrond de televisie waarin Mart met Ria en Bart aan het bakkeleien was.
Uit onderzoek van de Nielsen Company blijkt nu dat bij de vertoning van grote evenementen, zoals de Super Bowl, de Grammy Awards, of de Olympische Spelen, steeds meer Amerikanen hetzelfde doen als ik. Een op de zeven mensen die televisie kijkt, surft tegelijkertijd met behulp van een laptop over het internet. Vaak staan hierbij sociale netwerken zoals Twitter of Facebook open. Leslie Moonves, CEO van CBS corporation, zegt hierover: “The Internet is our friend, not our enemy“. Alan Wurtzel, hoofd research van NBC Universal, voegt hier aan toe: “People want to have something to share“.
En dit is natuurlijk een waarheid als een koe. Als het internet een ding heeft duidelijk gemaakt, dan is het wel dat mensen zich maar al te graag ophouden op die plek waar ze objecten kunnen vinden naar hun gading. Foto’s, films, televisieseries, muziekbestanden, roddels, nieuws, gedachten et cetera zijn allemaal sociale objecten waar mensen maar wat graag over converseren.
Tijdens de vijf kilometer van Sven Kramer blies ik de hashtag #hoebereidjijjevooropsvenkramer in het leven. Bij de hashtag sloot ik een foto van mijn stoelleuning met daarop een flesje bier. Al snel reageerden hier een aantal mensen op door ook een foto in te sturen. Mensen die ik nog nooit in levende lijven had ontmoet, deelden met mij een stukje van hun huiskamer. Ik wist hoe ze erbij lagen en wat ze op dat moment dronken, het schepte een band. Sociale televisie dus. Ik zie er toekomst in. Ik noem het voortaan maar het Sven-effect, om aan het debacle van de tien kilometer toch nog een positieve draai te geven.