SocialStrategyTalk: veel belangstelling voor eParticipatie en open data
Maandagmiddag verzamelde zich in Amsterdam een zaal vol belangstellenden voor een SocialStrategyTalk over eParticipatie en open data (Twitter hashtag #sst), georganiseerd door CreativeCrowds en ViNT. De middag had veel raakvlakken met de Overheid 2.0 conferentie van afgelopen jaar. Het leverde geen wereldschokkend nieuwe inzichten op, maar wel een aantal leuke cases en take-away’s. Een verslag van de middag:
ai! amsterdam: protest tegen regelzucht
Rogier van Kralingen en Quincy James zijn in protest gegaan tegen de stomme regeltjes van hun gemeente, Amsterdam. Blijkbaar mag er in de hoofdstad – die toch bekend staat als een van de meest vrije steden ter wereld – een heleboel niet. Bijvoorbeeld: staand een biertje drinken op een terras, een bankje voor je huis, filmen in de stad, menukaarten op de buitenmuur van restaurants en ijssalons in kinderrijke gebieden.
De gemeente gaat volgens de heren zelfs zo ver dat inspecteurs bij horecagelegenheden in auto’s posten om overtredingen te kunnen spotten. “Ze willen dat Amsterdam een creatieve stad is, maar ze verbieden dingen die ons creatief maken”, aldus Van Kralingen. Waarom? Vermoedelijk omdat Amsterdam op de UNESCO werelderfgoedlijst wil komen. “Maar aan ons wordt niets gevraagd.”
Dus kwamen Van Kralingen en James in actie en toverden de Amsterdam-campagne ‘i amsterdam’ om in de social media campagne ‘ai! Amsterdam‘. Hierin wilden ze zo veel mogelijk volgers te krijgen door middel van flyers, raamposters, ‘word of mouth’, Twitter, Facebook, Hyves, e-mail, bellen en natuurlijk een website. Dit resulteerde uiteindelijk in een grote (staande) protestborrel op de Noordermarkt.
Job Cohen en gemeente waren not amused en spanden een rechtszaak aan. Waarop de campagnenaam werd veranderd in ‘ai! [love] amsterdam’. Over de verdere plannen zwegen de heren, maar dat ze plannen hebben, is zeker. Ze zijn in ieder geval blij met hun behaalde succes (aandacht en aangesloten netwerk) en noemen het social media-offensief een ‘shortcut to democracy’. Hun lessen:
- Een stad is heel klein. Als je een paar vrienden belt, en die hun vrienden, enz… heb je al snel een groot bereik
- De pers leidt niet, die volgen (“We hebben geen enkel persbericht verstuurd”)
- Het medium is minder belangrijk dan de boodschap
- Mensen beheersen het internet, niet merken of politieke partijen. (Nuance uit het publiek: “People are not in control, but IDEAS that spread.”)
- Sociale media zijn erg krachtig.
- Just do it!
De zaal was minder overtuigd (zie Twitter-stream). Kenmerkende opmerkingen: “Typisch Geenstijl: schoppen zonder oplossingen” en “Shortcut to democracy, maar geen samenwerking met de politiek gezocht”. Aan de andere kant: staand drinken mag weer.
Wat men wel opmerkelijk vond, is dat er in Amsterdam twee keer zoveel Facebook- als Hyves-leden lijken te zijn.
Digitale pioniers
Hierna was het podium aan een aantal ‘digitale pioniers’: startupprojecten die in 3 minuten hun idee mochten pitchen.
Polidocs (Maarten Marx) en Ik regeer (Manfred Zielinksi) maken parlementaire informatie (kamerstukken en kamervragen) beter toegankelijk. PoliDocs voegt automatisch structuur toe aan de documenten waardoor je bijvoorbeeld kunt zien welke persoon, van welke partij, wanneer, wat zegt over welk onderwerp. Ik regeer plaatst alle Kamervragen op Twitter, biedt allerhande RSS-feeds aan en een API.
OCO-sterren (Tamar van Gelder), een vergelijkingssite voor scholen, is een project van OCO (Onderwijs Consumenten Organisatie). Ouders en leerlingen kunnen hun school beoordelen (1-5 sterren) op een aantal criteria en zo ontstaan ratings per school. OCO heeft dit proactief aangepakt: het is inmiddels al bij 50% van de basisscholen en 60% van de middelbare scholen in Amsterdam langs gegaan om ter plaatse ratings te verzamelen.
Het nieuwe stemmen (Stef van Grieken) beleefde met zijn eerste project – Primaries.nl – een onverwacht succes. Primaries.nl was een protestactie tegen de besloten selectie van lijsttrekkers. Twintigduizend mensen stemden per SMS op Rutte of Verdonk als VVD-lijsttrekker. Inmiddels heeft Het nieuwe stemmen met een zestal projecten (o.a. Wiekiesjij) al 3 miljoen bezoekers getrokken en nodigt het developers uit gebruik te maken van de ontwikkelde API.
Verbeterdebuurt (Carl Lens, CreativeCrowds) wil graag de betrokkenheid van mensen bij hun buurt vergroten. Naar het voorbeeld van Fixmystreet kunnen mensen ideeën en problemen in hun buurt markeren op een kaart. Problemen worden meteen doorgestuurd naar de gemeente, ideeën worden doorgestuurd bij minimaal 10 stemmen. Veel gemeenten doen al mee. Verbeterdebuurt hoopt op zoveel mogelijk websites ingebed te worden. En… ze doen ook al aan augmented reality op basis van Layar. Verbeterdebuurt werd overigens al eerder gespot en geïnterviewd door Frankwatching.
Democratiespel (petities.nl) is de Kieswijzer als adventuregame. Samen op quest gaan en duels uitvechten met woorden (voor, tegen, anders, nl). Daarmee is het ook een strategy game. Je kunt net als politici kiezen uit verschillende strategieën, bijvoorbeeld:
Het spel is duidelijk nog niet af, maar er is – uiteraard – al wel een API waarmee developers zich kunnen uitleven. Erg leuk bedacht!
Een slimmere overheid
Na de pauze was het woord aan Lee Bryant, mede-oprichter van Headshift, een toonaangevend social business adviesbureau uit Engeland. Hij deelde zijn ervaringen met eParticipatie en open data in de UK.
Bryant constateert dat we anno 2009 nog steeds politieke structuren uit de twintigste eeuw hebben. Politici zien burgers als publiek om naar te zenden, niet om mee te debatteren. Zelfs Obama’s ‘we’ is (sinds de inauguratie) in praktijk nog meer retoriek dan realiteit. De verschuiving van oude, vermoeiende debatten naar samen problemen aanpakken, gaat langzaam.
Een slimme overheid is groter (qua inclusiviteit) maar kleiner (qua bureaucratie). Er moeten minder besluiten genomen worden binnen de ‘firewall’ van de overheid. We worden namelijk ook geconfronteerd met problemen die overheden niet alleen kunnen oplossen (bv. milieu en gezondheidszorg), die geworteld zitten in netwerken, die gefragmenteerd zijn, bij bepaalde groepen spelen, enzovoorts. En terwijl we meer verwachten van publieke diensten, moeten zij het met minder geld doen.
Wat hebben we geleerd van het social web?
- (simpele acties * schaal) ^ aggregatie = potentieel machtig netwerkeffect
- De kosten voor groepsvorming en samenwerking nemen voortdurend af
- Feedback is een krachtig middel voor verbetering (door zichtbare kritiek gaan organisaties eerder actie ondernemen)
eParticipatie is nodig en nuttig. Maar als we de informatie niet hebben, dan kunnen we de overheid niet goed helpen. Anders gezegd: als we geen open data hebben, zijn we niet voldoende geïnformeerd om goed te kunnen participeren. Bryant pleit dus voor meer transparantie, participatie en zelfredzaamheid.
En zijn gelukkig al voorbeelden van open data en participatie, bv. Data.gov in de USA en het Open Data Project in de UK, maar ook initiatieven als Social Innovation Camp en 4IP die laten zien hoe mensen gezamenlijk sociale problemen oplossen en publieke diensten helpen verbeteren. Bryant stelt dat 10% van de ICT-budgetten van de overheid beschikbaar gesteld moet worden als sociaal innovatiefonds dat kleinere spelers (bv. communities) in staat stelt aan hetzelfde probleem te werken. “Participation and open data projects should be leading the mainstream, not relegated to the periphery.”
Overigens zijn er ook kritische geluiden over participatie en transparantie:
- Is transparantie heilig? “Transparantie is de nieuwe objectiviteit” (als genoeg mensen vinden dat iets A is, dan is het A) – David Weinberger. En: “More info does not always produce markets that are more efficient. People can ignore it, misunderstand it or misuse it.” – Fung, Graham & Weil
- Kan de burger lang genoeg zijn aandacht erbij houden? “To understand something – an essay, an argument, a proof of innocence – requires a certain amount of attention.” – Larry Lessig
- Moeten we grenzen stellen aan participatie? Wie willen we niet laten participeren? Extreem rechts bijvoorbeeld? Hoe gaan we hiermee om?
Tot slot geeft Bryant 4 focusgebieden aan voor een social business designmethodologie:
- Ecosysteem: developernetwerken die spelen met open data, distributienetwerken en een kritieke hoeveelheid ‘vrienden’ om een project van de grond te krijgen
- Co-design: zorgen dat gebruikers betrokken zijn in iedere ontwerpstap
- Signalen en data flows: hoe beweegt informatie / data door netwerken en hoe attenderen we anderen op relevante en belangrijke informatie?
- Filters: meer data vergt betere filters om er chocola van te kunnen maken.
Meer lezen: Bryant’s eigen samenvatting en slides van de presentatie.
My Society
Tom Steiner is mede-oprichter van mySociety, een open source organisatie die een aantal bekende democratiewebsites in de UK runt, zoals FixMyStreet, WhatDoTheyKnow en TheyWorkForYou.
FixMyStreet is een aantrekkelijke service voor burgers. Je kunt snel en eenvoudig lokale problemen aangeven en bediscussiëren zonder er actief werk van hoeven te maken bij je lokale overheid. Ongeveer de helft van de gemelde problemen wordt door gemeenten opgepakt en opgelost. De helft dus ook niet. Als een probleem niet wordt gefixt, dan geeft de site aan wie de lokale verantwoordelijke politici zijn, zodat je er zelf alsnog werk van kunt maken. FixMyStreet is een mooi voorbeeld van sociale druk door transparantie: publiekelijk zichtbare lokale problemen zijn gênant voor gemeenten en dwingen daarmee af dat ze opgelost worden.
WhatDoTheyKnow speelt in op de Britse Freedom of Information wet (vergelijk de Nederlandse Wet Openbaarheid Bestuur). De website stelt burgers in staat om eenvoudig vragen aan de overheid te stellen en te zien. Bij wet is de overheid verplicht te antwoorden. Dit maakt Freedom of Information (FOI) een krachtig instrument (je kunt het bv. gebruiken om argumenten in een campagne te ondersteunen). Maar is de keerzijde niet dat we de overheid duurder maken door ze van alles te vragen en ze door FOI te dwingen overal op te antwoorden?
TheyWorkForYou is mySociety’s populairste site, die burgers veel informatie geeft over hun politici, bv. wat ze gezegd hebben in debatten, hoe ze gestemd hebben, welke vragen ze gesteld hebben en welke antwoorden ze daarop gekregen hebben. Gebruikers kunnen reacties achterlaten en linken naar individuele speeches.
Dit zijn 3 voorbeelden van het transparant maken van de overheid c.q. democratie. En hiervoor is open data nodig. Maar let op: open data is niet synoniem voor transparantie. Een overheid kan heel goed zijn in het polijsten van datasets, zonder echt transparant te zijn. En alle overheidsorganen zomaar alle data openbaar laten maken, is volgens Steiner ook niet het antwoord. Sommige instanties spenderen dan miljoenen aan open datasets waar niemand naar kijkt, terwijl instanties met populaire data niet extra gemotiveerd worden om hun data goed aan te bieden. Een beter idee is een website waarop mensen kunnen aangeven aan welke dataset ze behoefte hebben en waarom.
Tot slot richt Steiner zich tot de overheidsmensen: Waarom zou je werk moeten maken van open data?
- Burgers raken steeds meer gewend aan het krijgen van meer en betere informatie. Je kunt niet achterblijven bij de publieke verwachting.
- Je werkt voor hen.