4 communicatieve uitdagingen om over je eigen gelijk heen te stappen
Huisartsen kijken tijdens hun spreekuur steeds meer naar hun beeldscherm en steeds minder naar hun patiënten. Dat is zorgelijk in een beroep waarbij kijken, voelen, ruiken en luisteren van oudsher het fundament is, schreef arts-onderzoeker Emma Bruns vorige week in NRC Handelsblad.
De observatie deed denken aan de kilte van het maatschappelijke debat. Ook daarin gaat het telkens over gebrek aan contact. Ook daar zien we voortdurend een strijd tussen enerzijds de werkelijkheid van de feiten en cijfers, en anderzijds de concrete werkelijkheid die je kunt zien en ruiken.
Er gaapt volgens sommigen een kloof tussen de vertegenwoordigers van beide werelden. De ene groep slaat verstijfd van schrik gade hoe aanhangers van Trump en Wilders zich niets aantrekken van onderzoek en beleidsanalyse. De andere groep ziet met ontsteltenis hoe een wereldvreemde elite geen oog heeft voor wat er werkelijk gebeurt in wijken en op scholen.
De kloof gaat over werkelijkheidsdefinities. Aan beide zijden van het gelijk gaat het over de vermeende sluiers die het wereldbeeld van de andere partij vertroebelen. Wie wat aan de verdeeldheid wil doen, zal net als de arts voorbij zijn of haar eigen venster moeten kijken. Het kan, bij wijze van experiment, verfrissend zijn om te zoeken naar iets redelijks onder alle dwaasheid van de tegenpartij. En het kan ook geen kwaad om de draaisels in je eigen blikveld op te sporen.
Hieronder volgen vier uitdagingen voor wie eens voorbij het eigen gelijk wil kijken.
1. Statistieken maken jouw standpunt nog niet superieur
Zonder degelijke feiten zijn we overgeleverd aan golven van nepnieuws en emotie. Maar het is een vergissing dat beleidsvragen in de kern over kennis gaan. Anti-populisten hameren er graag op dat maatregelen van Trump of Wilders geen basis in de feiten hebben. Dat muren en protectionisme niets oplossen.
Maar morele en emotionele debatten gaan helemaal niet over feiten. Ze gaan over waarden. Wat een waardig levenseinde is, hoeveel vluchtelingen een land wil opnemen of hoe de knecht van Sinterklaas eruit moet zien. Het zijn vragen die niet beantwoord worden door kennis te verzamelen, maar door te vragen naar wat belangrijk is. De vraag of maatregelen nut hebben, is daarbij voor veel kiezers ondergeschikt. Van een boerkaverbod merkt bijna niemand iets, dat weet een PVV-stemmer ook wel. Bevestigd worden in je wereldbeeld kan echter een dringende behoefte zijn.
Let er verder op dat feiten nooit echt neutraal zijn. Wie het over feiten wil hebben, bepaalt eerst zelf welke vragen de moeite van het stellen waard zijn. En daarmee welke gegevens ertoe doen. Liefhebbers van feiten schermen bijvoorbeeld graag met statistieken. Statistieken zijn echter geen feiten, maar interpretaties van de werkelijkheid. Hoe je ze verzamelt, interpreteert en in grafieken weergeeft – het maakt allemaal deel uit van het verhaal dat je wilt vertellen.
Progressief georiënteerden wijzen er bijvoorbeeld graag op dat in de VS meer mensen overlijden door peuters die een vuurwapen in handen krijgen, dan door terroristische aanslagen. En wist je dat er jaarlijks meer mensen omkomen door uit de boom vallende kokosnoten dan door aanvallen van haaien? Zulke cijfers zijn geweldig om mensen te overtuigen die het toch al met je eens zijn. Bij tegenstanders hebben ze geen overredingskracht, maar wekken ze wel ergernis. Het zijn immers drogredenen. Hoeveel mensen ook worden neergeschoten door peuters, het zegt niets over de vraag of terrorisme iets is om je zorgen over te maken.
2. Praat eens over andermans waarden
Wie wil verbinden – of wie bijvoorbeeld iemand wil overtuigen om vooral niet op Wilders te stemmen – kan het beter over waarden hebben dan over feiten. Dat is voor politici meestal moeilijk. Als ze al praten over waarden, dan gaat het over waarden die hun eigen aanhangers al lang delen.
Een progressieve liberaal zal pleiten voor open grenzen en homohuwelijk onder verwijzing van waarden als gelijkheid en ontwikkeling. Een conservatief zal zulk beleid afwijzen onder verwijzing naar veiligheid en de bescherming van een nationale identiteit.
Politieke argumenten die op deze manier naar onderliggende waarden verwijzen, hebben al snel iets van zelf-felicitatie. Ze zijn opnieuw heerlijk voor de eigen goegemeente, maar drijven de andere partij verder van je af. Zeker als je je eigen waarden gaat verdedigen. Dat draait snel uit op cirkelbeweringen. “Vrijheid is goed, omdat mensen, nou ja…vrij moeten zijn.”
Wie een brug wil slaan, kan beter accepteren dat de tegenpartij ook belangrijke waarden verdedigt. Die zijn heus niet totáál anders dan de jouwe. Maar mensen verschillen wel degelijk in hun diepste overtuigingen en voorkeuren.
Aansluiten bij andermans waarden is in veel situaties productiever dan ze aan te vechten. In een column werd onlangs het anti-EU-programma van Wilders als ‘landverraad’ bestempeld. Als het klopt dat PVV-stemmers worden gedreven door gevoelens van vaderlandsliefde, kun je dit trefzekere framing noemen.
Framingonderzoek in de VS laat zien dat het effectief is om beleidsargumenten te presenteren onder verwijzing naar de waarden van de andere kant. Conservatieve kiezers kun je bijvoorbeeld niet winnen voor een tolerant vluchtelingenbeleid door te verwijzen naar het belang van mensenrechten en humaniteit. Daar hebben ze gewoon weinig mee. Zoek het liever in patriottisme en loyaliteit. Praat over familieleden uit vorige generaties die er, net als nu de Syrische vluchtelingen, alles voor over hadden om de Amerikaanse droom te verwezenlijken.
Progressieve stemmers zijn op hun beurt moeilijk te porren voor hoge defensie-uitgaven. Verhalen over vaderlandsliefde maken hun weerzin alleen maar erger. Uit experimenten bleek echter dat hun oordeel over deze uitgaven veel milder werd als argumenten werden gebruikt die verwezen naar militaire dienst als een vorm van ‘armoedebestrijding’, doordat gelijke kansen werden gecreëerd voor kansarme jongeren.
3. Luisteren is het nieuwe overtuigen
Een derde tip is om je vermogen om te luisteren te vergroten. Dat klinkt wat obligaat, maar helaas is bijna iedereen er slecht in. Zeker op social media is luisteren naar anderen nogal zeldzaam. Vooral als ze andere meningen hebben. We steken liever energie in bonding dan in bridging.
Zeker als het over onderwerpen gaat die emoties raken, zijn we eerder bezig om gelijkgestemden te vinden dan om al debatterend alle kanten van een vraagstuk rustig te onderzoeken. Zodra we onze peers hebben gevonden, slijpen we met elkaar onze mening nog wat scherper. Zo scherp je je identiteit en bewijs je aan de groep dat je erbij hoort.
Ook de meeste politici zijn geen luisteraars. In verkiezingstijd vertellen ze graag over mensen die ze op de markt in Goes hebben gesproken. Kiezers prikken daar makkelijk doorheen, omdat zulke verhaaltjes meestal niet meer dan aanloopjes zijn naar de bekende verkiezingsretoriek.
Luisteren vraagt veel tijd en energie. In onderzoeken zoals deze en deze naar geweldige communicatoren komt steevast het vermogen om te luisteren als belangrijkste kwaliteit naar voren. Luisteren is niet passief registreren wat mensen zeggen. Wat de beste luisteraars doen is hun verhalen steeds opnieuw aanpassen aan hun publiek en aan het moment. Ze gebruiken woorden die je herkent, vertellen over wat ze hebben gehoord, geven weerwoord. Ze laten continu merken dat het binnenkomt wat je vertelt. Ze zien emotie en kunnen deze ook met emotie beantwoorden.
Tijdens een uitzending van Pauw ging D66-leider Pechthold in gesprek met potentiële PVV-stemmers. Het gesprek verliep voorspelbaar. Bij ieder slim argument van de eloquente raspoliticus zag je hoe de kloof zich verbreedde. Op één moment na. Toen hem werd verweten dat hij de PVV-stemmer afschreef door Wilders uit te sluiten als samenwerkingspartner, reageerde Pechthold door te verklaren dat hij niets waard zou zijn als hij zijn eigen kiezers ging belazeren. Hoe zou hij een samenwerking met Wilders aan hen ooit kunnen uitleggen? Dit emotionele beroep op loyaliteit en eergevoel verraste de gesprekspartners zichtbaar. Voor een moment zagen we hoe een broos bruggetje van sympathie zich aftekende.
4. Twijfel is de sleutel naar de roetveegpiet
Goede luisteraars herken je ook aan hun twijfel. Daarmee bedoel ik niet een aarzelende of besluiteloze twijfel, maar de bereidheid om onwetendheid te aanvaarden en oordelen uit te stellen. Want debatcrisissen worden veroorzaakt door mensen die alles zeker weten, maar opgelost door hen die durven te twijfelen.
In maatschappelijke debatten worden voortdurend tegenstellingen geproduceerd. Voor je het weet lijkt het alsof alles en iedereen voortdurend hopeloos verdeeld is. Dat is zonder meer een vertekening van de werkelijkheid. De meesten van ons leiden een betrekkelijk relaxt leven, zonder ooit te verzeilen in twitterfitties.
En zelfs zonder dat we beschikken over granieten meningen over Zwarte Piet en het vluchtelingenvraagstuk.
Bij lastige kwesties zijn we vooral innerlijk verscheurd. Het helpt om dat te onderkennen. Wie openlijk de eigen dilemma’s durft te benoemen, creëert een opening naar de andere partij om ook wat twijfel toe te laten.
Misschien is je tegenstander gek, maar de kans is groter dat ook hij of zij onder al zijn stelligheid allerlei tegenstrijdige opvattingen en gevoelens verbergt. Wie zich gerespecteerd en gekend voelt in het belang van al deze opvattingen en gevoelens, hecht minder dan daarvoor aan een specifieke uitkomst of beslissing. Aan het slot van een twijfelvolle dialoog verschillen partijen nog steeds in hun oriëntaties, maar ze zijn ontvankelijker voor roetveegpieten. Oftewel oplossingen waar met een beetje goede wil iedereen zich in kan vinden.
Afbeeldingen met dank aan 123RF.