Use it or lose it: welke kennis hebben we nog nodig?
Column – Dit verhaal kennen we genoegzaam. Het verhaal dat onderzoek heeft aangetoond dat het voorste gedeelte van de hippocampus van een Londense taxichauffeur beter is ontwikkeld dan de hippocampus van jou of van mij. Het komt doordat de chauffeurs verplicht het hele wegennet van Londen uit hun hoofd moeten kennen, zodat ze foutloos de kortste of snelste verbinding weten te leggen tussen twee punten, rekening houdend met het tijdstip van de dag, opgebroken wegen en lokale festiviteiten. Dit word ook wel ‘the Knowledge’ genoemd.
Iets vergelijkbaars is geconstateerd bij musici die veel improviseren. Ook zij dagen hun hersens uit een weg te zoeken in het landschap van noten en akkoorden waarbinnen ze moeten bewegen. Dezelfde situatie bij ‘De vloer op’, het programma waarbij acteurs improviserend een weg zoeken naar een verrassend of elegant plot. Zou de hippocampus van de acteurs ook anders zijn dan die van hun collega’s die zich strikt aan het script houden?
Het geheugenpaleis
Jonathan Safran Foer legde uit bij Pauw met toen nog Witteman, hoe zijn geheugenpaleis werkt. Je bouwt kamers, associeert woorden en gebeurtenissen met de ruimtes in die kamers. “Yes you have to practice every day”, bevestigde hij aan Jeroen Pauw, om er aan toe te voegen dat Griekse redenaars in de oudheid waarschijnlijk precies dezelfde techniek gebruikten om hun redes zonder autocue te kunnen houden.
Het was een artikel van Roger McKinlay in Nature dat het onderwerp weer onder de aandacht bracht. De populariteit van navigatiesystemen heeft geleid tot een ‘ontvoeding’ van het menselijk vermogen om om ons te oriënteren en te navigeren. Het vermogen dat dus blijkbaar ergens in onze hippocampus zit.
Ont-voeding is de letterlijke vertaling van het Griekse atrofie, a-trofie, zonder voedsel. Atrofie in de medische wereld leidt tot een afname van weefsel- of orgaanmassa. Als spieren langdurig niet gebruikt worden gaan ze atrofiëren, de spierkracht neemt dan af.
Raken we onze navigatie kwijt?
‘Use or lose our navigation skills’ is de kop van het artikel in Nature. Een paar bedenkingen worden geopperd. Allereerst de betrouwbaarheid van de systemen waar we ons moeiteloos aan overgeven, en het gebrek aan back-up. Er is geen stratengids meer te vinden in de dashboardkastjes en de omzet in Michelin-gidsen is dramatisch gedaald. Een flaw in het systeem in combinatie met een luie en ‘ontvoede’ hippocampus leidt tot een totaal gevoel van verlorenheid of een oproep aan de ANWB-alarmcentrale.
Een luie en ontvoede hippocampus leidt tot een totaal gevoel van verlorenheid of een oproep aan de ANWB-alarmcentrale.”
Reddingswerkers in de bergen worden doodmoe van amateurs die met uitgebluste batterijen en zonder papieren kaart geen benul van plaats en richting hebben.
Ander bezwaar is dat huidige navigatiesystemen alleen buiten werken; in gebouwen zijn ze waardeloos of onbetrouwbaar. Blijkbaar is het al zo dat de huidige lichting van doktoren-in-opleiding meer moeite heeft om de weg te vinden in ziekenhuizen dan de lichting van tien jaar geleden. Ook hier weer: de ont-voede hippocampus.
Afhankelijk van internet: wie mogen we aanklagen?
Daarnaast zijn we met z’n allen afhankelijk geworden van een internet-infrastructuur die veel geld kost. Hoe betaal je hier eigenlijk voor? Het zal lopen via de belastinggelden. Maar wat gebeurt er als dit op andere manieren gaat lopen? Het is maar een vraag, maar misschien nog niet zo’n gekke in een tijd waarin een verstokte rookster de tabaksindustrie aanklaagt vanwege het opzettelijk benadelen van de gezondheid door verslavende stoffen toe te voegen aan de nicotine. Straks zitten we met een hele generatie met verdorde voorste gedeeltes van de hippocampus. Wie mogen we aanklagen?
In zijn betoog doet McKinlay aanbevelingen. We moeten structureel aandacht besteden aan het verbeteren van de huidige navigatiesystemen. Het is een taak voor de wetenschap, die zich ook heel goed rekenschap moet geven van de manier waarop mensen zich bewegen, binnen en buiten, tijdens hun werk en in hun vrije tijd, in de stad en in het platteland, boven en onder de grond.
Navigatie op school
Daarnaast pleit hij voor het geven van navigatie op scholen. Kaartlees-les. Afstanden schatten. Begrijpen wat een schaal van 1:200 betekent. Hoe je met behulp van sterren, zon en maan in ieder geval de goede richting op kunt denken.
Zo gek nog niet.
Maar dan nog iets.
Als navigatiesystemen onze hippocampus ‘ontvoeden’, welk gedeelte van de hersens zijn dan aangetast door de alom aanwezigheid van rekenmachines? Wat doen Google en de overal als zuurstof beschikbare cloud met ons vermogen om parate kennis op te slaan in ons eigen systeem in plaats van het toe te vertrouwen aan ons externe geheugen?
Ruimte voor iets nieuws?
En, het goede nieuws, we mogen er toch wel van uitgaan dan de ingeleverde capaciteit van onze hippocampus ruimte schept voor iets nieuws? Use it or lose it kan dan wel waar zijn, maar het vervolg kan dan toch zijn: lose it and use it…for something different.
Lose it and use it…for something different.
Natuurlijk is het zinloos om het spoorboekje uit je hoofd te kennen. Die mensen had je wel degelijk. Of het getal pi opdreunen met tweehonderd decimalen achter de komma. Boeien.
De beginselen van navigatie moeten uitgelegd worden. Net als de basisregels van hoofdrekenen en meneer van Dale die op antwoord wacht. Net als het actief onderhouden van een deel van je parate kennis. Maar heel veel kunnen we overhevelen naar buiten. Als we de vrijgekomen ruimte maar gebruiken.