Zelfrijdende auto’s: onze kinderen krijgen een ‘chippie’
Column – Wat zie je als je een camera boven een druk kruispunt met veel fietsers en een paar auto’s hangt, tijdens spitsuur in Amsterdam? Bij voorkeur een kruispunt zonder stoplichten, hoewel dat in Amsterdam niet eens zo veel verschil maakt. Stoplichten in Amsterdam hebben een adviesfunctie. Zoals fietsers elkaar benaderen is boeiend. Het is een spel van zien en gezien worden, een subtiele universele taal van signalen wordt uitgewisseld als twee deelnemers elkaar met bij voorkeur hoge snelheid haaks naderen.
Als geen van beiden iets doet, volgt er een botsing. En dan, dan is er een moment van oogcontact, een duizendste van een seconde. Een visuele handshake. Een knikje bevestigt de onuitgesproken oplossing. Gevolgd door een beweging aan het stuur, een extra trap of even kort remmen. Zelden gaat het fout. De camera van boven ziet dat een voorwiel en een achterwiel elkaar op enkele centimeters missen. Het gaat goed, bijna altijd.
De systematische dans van het verkeer
Het zullen er niet veel meer zijn, mensen die na alle publicaties de laatste weken nog twijfelen aan het bestaansrecht van zelfsturende en zelfrijdende auto’s. In DWDD (vanaf 06:30) was Maarten Steinbuch, hoogleraar in de robotica aan de TU Eindhoven de gast. Hij liet onder andere een filmpje zien van een kruispunt waar alle auto’s op de automatische piloot rijden.
Bumperkleven is geen overtreding meer, maar een bewijs van werkende systemen.
Het is fascinerend. De afstand tussen ‘treintjes’ van auto’s is minimaal. Bumperkleven is geen overtreding meer, maar een bewijs van werkende systemen. Zoals de punten van breinaalden elkaar vinden en weer van elkaar wijken, zoals de tanden van een ristssluiting elkaar opzoeken en ook weer verlaten, zo is het spel dat gespeeld kan worden als alle deelnemers in het verkeer in een perfecte uitwisseling van gegevens als snelheid, positie en afmeting op elkaar losgelaten worden. ‘Afstand’ is ouderwets: het is een veiligheidsmarge in een systeem dat niet alles van elkaar weet en dat de tijd geeft om beslissingen te nemen. Dat is in ons huidige verkeer. Maar in dit toekomstig systeem weten alle deelnemers alles van elkaar – hoe ze handelen en hoe ze gaan handelen – en vervalt de noodzaak voor afstand dus.
Interessant wordt het als in dit systeem van volledige informatie deelnemers toetreden die nìet verbonden zijn. In gewone woorden: een argeloze voetganger steekt over op het kruispunt waar de aan het netwerk verbonden auto’s door elkaar heen scheren in hun systematische dans. In een dergelijk geval is het juist wel noodzakelijk dat er afstanden zijn, die tijd is dan wel nodig. Totdat àlle deelnemers, dus ook de voetgangers en fietsers, verbonden zijn aan het systeem.
Het slimste kruispunt van Nederland
Hoogleraar Steinbuch vertelt in de uitzending ook over het experiment waar in Helmond aan wordt gewerkt: het slimste kruispunt van Nederland. Als een vrachtwagen de viersprong nadert, weet het stoplicht dat en zal het tijdig op groen springen, zodat het brandstofverbruik wordt geminimaliseerd. Maar je kunt je natuurlijk afvragen waarom er in de toekomst nog stoplichten nodig zijn? Stoplichten zijn een hulpmiddel om orde te brengen in een heterogene groep van verkeersdeelnemers die niet van elkaar weten wat ze van plan zijn. Straks is daar geen sprake meer van: er komt een dag dat deelname aan het verkeer alleen mogelijk is met een bewijs van verbondenheid, ‘een chippie’ zoals de hoogleraar het in DWDD noemt.
Een chippie
Een chippie. Niet alleen een chippie met de betrouwbaarheid van een pacemaker, maar ook een chippie die informatie levert aan een systeem, dat op basis van naadloos werkende software alle nabije deelnemers instructies geeft hoe ze zich moeten gedragen. Een kleine fout kan grote gevolgen hebben. In Frankrijk was vorige week één fout van één vrachtwagenchauffeur op één weg met één tegenligger voldoende voor 43 doden. Toegegeven, de chauffeurs hadden geen chippie.
Het zijn bevoorrechte tijden om in te leven, tenminste als je houdt van veranderingen. Zonder uitzondering zijn alle grote automerken bezig met zelfsturende auto’s. Komende jaren gaan we ze in het straatbeeld zien, eerst nog herkenbaar doordat de chauffeurs met twee handen naar je zwaaien (‘ja ja, ik ben me er zo eentje!’), een paar jaar later is het volstrekt normaal. Software updates worden ‘s nachts geïnstalleerd. En een stap verder komen de zelfrijdende auto’s, ofwel robotic, driverless, autonomous cars in het straatbeeld. Er is geen ontkomen meer aan.
Zelfrijdende auto’s: er is geen ontkomen meer aan.
Het zal in fases gaan. Eerst op de snelweg, met ruimte voor menselijke ingrepen. Dan op provinciale wegen. En dan langzaam maar zeker in de hoogste divisie: het stadsverkeer. Hoe meer spelers verbonden zijn, des te meer winst er wordt behaald, des te groter de capaciteit van een weg wordt, des te korter de files.
In het begin heb je nog twijfelaars of misschien wel principiële weigeraars, de obstructors: zij die zich niet aansluiten aan het systeem maar wel mee willen doen aan het verkeer. Zij bepalen uiteindelijk het succes van de innovatie en krijgen pek en veren als ze blijven hangen in hun bokkigheid. Ze kunnen straks geen belastingaangifte meer doen en ook niet deelnemen aan het verkeer. Ze sterven uit of passen zich aan. Allemaal een chippie dus. Onze kinderen krijgen een hielprik en een chippie.