Digg: Dagelijkse krant voor blogosphere
Met de opkomst van User Generated Content word ook de zoektocht naar goede content steeds moeilijker. In het verleden waren er maar enkele uitgevers, met ieder zo hun eigen reputatie en specialisme. Nu echter heeft de hongerige informatie consument de keuze uit duizenden kleine content creators waarvan enkele betere inhoud verzorgen dan de oude uitgevers, maar waarbij het vinden van deze inhoud veel bewerkelijker is. Natuurlijk kun je je abonneren op je favoriete blogs, je favoriete Flickr foto’s en op je YouTube vrienden, maar hoe zorg je dat je de laatste trends niet mist? Wie tipt je over die ene geweldige blogpost in de anders maar matige weblog?
In Nederland zijn er dit jaar allerlei sites begonnen die dit probleem proberen op te lossen. eKudos kwam met een nieuwe versie, MSN zette Reporter online, Nu.nl kwam met NUjij aan zetten en zelfs GeenStijl waagde een poging met GeenRedactie.nl. In Amerika werd echter al eerder met een oplossing geëxperimenteerd. In oktober 2004 begonnen drie enthousiaste techniekliefhebbers met een experimentele website; hun doel was “Give control to the user and eliminate editor control”. Op 5 december van datzelfde jaar werd door een bevriende programmeur de website voor slechts 1200 dollar opgeleverd en was Digg geboren. De grote massa kreeg voor het eerst van dit initiatief te horen toen een diggpost over de gehackte telefoon van Paris Hilton als eerste verscheen bij de zoekresultaten van Google en Yahoo over dit onderwerp.
Digg is een sociale bookmark- en nieuwssite waarbij de lezers zelf bepalen welk nieuws er op de voorpagina komt. Digg werkt als volgt: iedereen kan een link met een korte omschrijving naar een artikel elders op het net posten. Vervolgens kan deze post door anderen opgepikt worden. Als meerdere mensen de post gaan diggen (= aan hun leeslijst toevoegen), zorgen ze ervoor dat deze steeds verder richting Diggs voorpagina verhuist. Als het bericht eenmaal op de voorpagina verschijnt zullen nog meer mensen het artikel lezen en zal het aantal diggs verder oplopen. Om te voorkomen dat de voorpagina slechts gevuld is met de absolute topscoorders onder de Digg artikelen, is er door de makers van Digg een tijdsfactor ingebouwd die ervoor zorgt dat het voor oudere posts moeilijker is om op de voorpagina te blijven.
Digg in cijfers
Afgelopen december spraken de makers van Digg met de podcast Talkcrunch, dit leverde een leuk kijkje in de keuken op. De site wordt momenteel gerund door een team van 18 mensen, heeft maandelijks 10 miljoen bezoekers en ongeveer 100 miljoen page views, de site heeft meer dan een miljoen leden en groeit iedere dag met 3.000 nieuwe inschrijvingen. Van deze bezoekers is ongeveer 95% afkomstig uit de Verenigde Staten (de schamele 5% aan bezoekers van buiten de Verenigde Staten zou wellicht te wijten kunnen zijn aan het hoge aantal lokale klonen.) en halen veertig tot zestig verhalen de voorpagina. Met bezoekersaantallen die de afgelopen tijd iedere twee maanden verdubbelden leek de groei er nog niet uit, op Alexa echter laat Digg een langzaam dalende lijn zien.
Bron: Alexa (Quantcast laat echter een ander beeld zien over de verhoudingen tussen Digg en New York Times)
Onder de 30% van de bezoekers die Digg actief gebruiken, komen ook steeds meer gebruikers die reacties op artikelen plaatsen. Sinds enige tijd kunnen zowel de gebruikers als hun reacties op Digg van een waardering worden voorzien. De rating zorgt ervoor dat onzinnig commentaar uit de discussies gefilterd wordt, en stimuleert gebruikers (hopelijk) tot het geven van doordacht, aanvullend en opbouwend commentaar. Met deze functionaliteit begint Digg steeds meer op de andere grote op technologie gerichte nieuwssite Slashdot te lijken.
Sociaal nieuws versus professioneel nieuws
Vorig jaar laaiden op verschillende professionele journalistieke websites de discussies hoog op over de vraag hoe journalisten met fenomenen als bloggers en sociale nieuwssites moesten omgaan. Op Digg lijkt echter de bron van artikelen niet zo zeer van belang, zowel door professionals als door amateurs geschreven artikelen komen op de site voor. Waarin de site het meest verschilt van de reguliere nieuwssites is de manier waarop er redactie wordt gevoerd: niet een kleine groep redacteurs beslissen wat er op de voorpagina komt, maar alle bezoekers samen zorgen voor een steeds wisselend overzicht van de laatste nieuwtjes.
In bezoekersaantallen lijkt de Digg formule te werken, inmiddels trekt de site meer bezoekers dan de alom gerespecteerde nieuwsite van de New York Times (NYT). in de Amerikaanse Alexa Top 50 staat Digg op de 23e plaats, terwijl de NYT met de 25e genoegen moet nemen. De NYT leek deze verandering ook begrepen te hebben en besloot op in december om naast ieder artikel een directe link te plaatsen waarmee het makkelijk wordt gemaakt om deze artikelen te plaatsen op sociale nieuwssites zoals Digg.
Hoewel de NYT op deze manier bezoekers naar Digg verwijst, brengt het ook voordelen met zich mee. Als gebruikers van Digg een artikel van de NYT naar de voorpagina stemmen krijgt de krant nieuwe bezoekers, voor wie dit wellicht de eerste kennismaking met de NYT is. Ook Michael Arrington van Techcrunch verklaarde dat inmiddels 7% van zijn bezoekers via Digg zijn site bereikt, en daarmee het aantal door Google doorverwezen bezoekers overstijgt.
Als mensen op Digg in staat zijn om zelf hun nieuws te vergaren en te ordenen naar relevantie, wat is dan nog het bestaansrecht van een professionele redactie? De meningen hierover zijn verdeeld. Waar de NYT er miljoenen door heen stookt om het nieuws dat door hun eigen reporters wordt verzameld naar relevantie te ordenen en te plaatsen, bestaat de kracht van Digg uit mensen die niet veel meer doen dan van achter hun bureau op de Digg-button klikken. Digg is dus ook geheel afhankelijk van buitenstaanders die content aanmelden, de inhoud zal toch ergens vandaan moeten komen.
Sommigen beweren dan ook dat Digg niet veel meer doen dan parasiteren op andermans arbeid. Op een opmerking over het parasiterende karakter van Digg antwoordde mede-oprichter Kevin Rose dat er natuurlijk een verhaal moet zijn voordat het in Digg kan komen, maar dat als de verhalen goed zijn journalisten niet persé een krant nodig hebben om deze aan de man te brengen, ze kunnen deze net zo goed via hun eigen blog publiceren en via Digg onder de aandacht brengen. Een instituut als de NYT is dan vanuit publicatie oogpunt niet nodig.
De voorpagina van Digg is echter – op een enkel nieuwsitem na – niet te vergelijken met de voorpagina, zelfs de sectie World news herbergt maar weinig normaal nieuws. Digg gebruikers blijken vooral geïnteresseerd te zijn in trivia, weliswaar met een hoog doorvertelgehalte maar zonder directe nieuwswaarde. Andere sterken punten die nieuwsites als de NYT met zich mee brengen zijn hun vaak soms al decennia oude achtergrond en hun gevestigde reputatie als betrouwbaar nieuwsbrenger. Door deze lange geschiedenis van nieuwsjournalistiek en de menselijke context creëren de journalisten en redacteurs een persoonlijke band met hun lezers, een band niet snel vervangen zal worden door “the wisdom of crowds”.
Conclusie
Met Digg is er een prettig werkende mogelijkheid bij gekomen om de enorme dagelijkse stroom van informatie te schiften op relevantie. Zolang Digg echter nog vooral wordt geregeerd door triviaal technisch nieuws, hoeven kranten weinig te vrezen. Dat de NYT er voor gekozen heeft om hun artikelen gemakkelijk via Digg deelbaar te maken toont echter wel aan dat Digg zijn plek in de nieuwsvoorziening definitief gevonden heeft. De strijd in Nederland lijkt vooralsnog onbeslist, hoewel de meeste grote weblogs inmiddels linken naar de diverse sociale nieuwsites, lijkt geen enkele krant vooralsnog dit voorbeeld te volgen.