Nieuwe media en ADHD
In het programma Boeken was er een interessant gesprek met filosoof Jos de Mul en hoogleraar ICT Valerie Frissen over het door hen samengestelde boek: De draagbare lichtheid van het bestaan; het alledaagse gezicht van de informatiesamenleving. Ze beginnen met een open deur: “Onze samenleving is veranderd door die nieuwe mogelijkheden”. Dat we vervolgens een nieuw soort jagers-verzamelaars zijn geworden, was voor mij een noviteit.
ADHD en de 17e eeuw
De Mul stelt in het boek dat mensen zonder ADHD eigenlijk een soort achterstand hebben. Hoe dat zo? Wel, de mens van tegenwoordig kan zijn/haar aandacht over verschillende dingen verdelen. Hij kan Googelen, chatten, bellen en tegelijkertijd een studie doen. Lijden deze mensen dan allemaal aan de stoornis ADHD, of is dit eigenlijk geen stoornis?
De hoeveelheid informatie die in zo’n dikke Volkskrant op zaterdag staat is gelijk aan de hoeveelheid informatie die iemand uit de 17e eeuwer in zijn hele leven kreeg te verwerken. En de zaterdagkrant is maar een klein onderdeel van de dagelijkse informatiestroom. Wordt het allemaal teveel, ga je chaotisch gedrag vertonen. En je kunt stoornissen ontwikkelen. Daarom wordt ADHD (het is voor ADHD’ers zeer moeilijk om zich te focussen op bepaalde taken) ook in verband gebracht met die informatieoverlast.
We proberen wel met zijn allen te multitasken, maar mensen zijn daar over het algemeen niet zo goed in. Als het gaat om verschillende zintuigen die worden aangesproken lukt dat nog wel. Je kunt in de auto zitten en tegelijkertijd naar de autoradio luisteren. Maar als je twee gesprekken tegelijk probeert te volgen, gaat het mis. Frissen claimt dat haar dochter wel van alles tegelijk doet achter haar laptop. Maar volgens de Mul kan niemand die dingen écht tegelijk doen.
Marco van Hurne quote in één van zijn laatste blogposts, ‘Meer ADHD dankzij internet’, Gary Small, een neurowetenschapper aan de UCLA en auteur van het boek de geheugenbijbel. Hij zegt dat zoeken op internet en sms’en de hersenfuncties veranderd. De hersenen van mensen die veel zoeken op internet en graag sms’en zijn beter in staat om informatie te filteren en beslissingen te maken dan mensen die weinig of niet sms’en of zoeken op internet. De nieuwe technologieën stimuleren creativiteit en versnellen het leerproces. Maar: het zoeken op internet zwakt andere functies af. De laatste jaren is een dramatische stijging in het aantal personen met ADHD waargenomen. Daarnaast kan continu zoeken op internet door een aanhoudende honger naar informatiestress veroorzaken die de zenuwnetwerken kan aantasten.
Agrariërs en antropologie
Na de overgang tot agrariërs, nam de hoeveel informatie toe. Er was teveel informatie voorhanden, daarom werd het schrift werd uitgevonden. Hersenen werden zogezegd ge-outsourced, en voor andere dingen gebruikt. De uitvinding van de computer valt op dezelfde manier uit te leggen.
Frissen is vooral antropologe. Ze noemt in haar stuk Claude Levi Strauss (foto), schrijver van ‘Het wilde denken’. In primitieve samenlevingen is mentale ordening even belangrijk als voor de moderne mens. Maar in zo’n samenleving wordt meer gewerkt met wat er op dit moment voorhanden is. Alleen aan wat zij in hun concrete leven tegenkomen wordt een functionele waarde verbonden. Die manier van ordenen zien we nu weer. In dit stadium van de informatiesamenleving, gebruiken we web 2.0 om zelf allerlei toepassingen te bedenken, die bij onze concrete leefwereld aansluit. Zoals met elkaar communiceren.
Bij de jagers-verzamelaars was de attentiespanne heel laag. De agrariër is al een heel ander persoon. Die moet zaaien en na zoveel maanden oogsten. Die doet dus aan lange termijn planning. Nu, met al de informatie die voorhanden is en die we steeds weer moeten verwerken, zou je kunnen zeggen dat er een nieuwe mens is ontstaan, de informatie-jager.
Uitwisselingscultuur
The Gift is geschreven door de Franse socioloog Marcel Mauss. Frissen haalt hem ook nog even aan in “De draagbare lichtheid van het bestaan”. Mauss’s essay focust op hoe het uitwisselen van objecten, de relatie tussen groepen veranderd en verbeterd. Hij redeneerde dat het geven van een object, de ontvanger als het ware beweegt om iets terug te geven. De stroom van uitwisselingen duidt de solidariteit tussen mensen. Dat principe, als je iets krijgt meteen wat teruggeven, zien we nu ook bij verschillende applicaties op Facebook. Als je een virtueel taartje aangeboden krijgt, stuur je er meteen één terug. Als je een recommendation krijgt op LinkedIn, geef je de afzender ook even een digitaal complimentje.
Wat dit met kranten te maken heeft?
Dit heeft van alles met nieuwe media te maken. En willen dagbladen hier geen grote rol in spelen? Kan DAG, die nu alleen nog op (mobiel) internet bestaan, hier misschien iets mee? Vast wel, voor de zekerheid vraag ik het ze donderdag. Het verslag kun je hier volgende week terugvinden.
Floor Drees schrijft exclusief voor Frankwatching een serie over de toekomst van de dagbladen, onder de titel Dag blad. Op haar website kun je terecht voor meer beeldmateriaal en tussentijdse updates.