Celverspilling: Google als extern geheugen
De oven is in de war. Er zijn vier liggende streepjes in het scherm, waar eigenlijk de tijd hoort te staan. Het onweer was kort, vanochtend, de regenval daarna was lang, de duppels waren dik. Hoe dan ook, de stroom was van het hele huis geweest, en de aardlekschakelaar had zich neergelegd bij zoveel elektrische kracht.
Onthouden is niet nodig
Het was zo verholpen, maar het schermpje van de oven moest nog even geholpen worden. Gelukkig weet ik precies waar de handleiding van de oven ligt, in het grijze kastje in de eetkamer, rechterla. Daar liggen alle handleidingen namelijk. Boekje gepakt, probleem opgelost. Je moet twee knoppen tegelijk ingedrukt houden, en dan kun je de tijd instellen. Het is niet de moeite waard om dat te onthouden.
Op weg naar de grote supermarkt word ik gebeld. Ik heb weliswaar een boodschappenlijstje, maar er moet nog wat bijgekocht worden. Het grove zeezout is op, er moeten blaadjes salie komen, nog drie aubergines erbij en het recept vroeg ook nog om wat citroendruppels. Een citroen dus. Ik onthou het moeiteloos. Wat er allemaal op het lijstje staat dat in mijn zak zit weet ik niet. Ik heb het opgeschreven en er niet bij nagedacht verder. De levensduur van een lijstje is niet meer dan een paar uur, de inkt is vluchtig.
Google als extern geheugen
En nu schrijft iedereen opeens over de conclusies van een onderzoek dat gedaan werd door wetenschapper Betsy Sparrow. Ze concludeert dat mensen steeds luier worden in het onthouden van zaken, en steeds meer vertrouwen op het geheugen van het internet. Of de eigen computer. Sparrow heeft het over de symbiotische relatie die we aangaan met computernetwerken. Zo deed ze experimenten met studenten die gegevens intikten op de computer. De ene groep werd verteld dat de computer alles uitwiste, de andere groep werd verteld dat alles beschikbaar zou blijven. En wat bleek? De groep die dacht dat de computer vergeetachtig was onthield meer dan de groep die de computer vertrouwde. En wat bleek nog meer? De studenten wisten niet zozeer wat de inhoud van een artikel was, maar wel waar ze het konden vinden, in welke map op de computer.
We worden juist slimmer
Net zoals ik niet weet hoe je de oven moet programmeren, maar wel in welke la de handleiding ligt. Net zoals ik boodschappen die ik niet opschrijf beter onthoudt dan boodschappen die op een lijstje staan. ‘Een onderzoek over Googledomheid’, zo lees ik de interpretatie door een columnist op mijn uit de wifi-muur getrokken Volkskrant. We zouden met ons allen dommer worden. Dat staat er helemaal niet.
We worden met zijn allen juist slimmer. Mijn vriend had een oom die de hele dienstregeling van de NS uit zijn hoofd kende. Tijden, sporen, wissels, treinnummers, alles wist hij. Hoe slordig kun je omgaan met je opbergruimte, het is een vorm van celverspilling. Computers maken ons slimmer. Als we er maar in slagen om de vrije ruimte in onze koppen op een nuttige manier te gebruiken en daarmee computers weer slimmer te maken. En of dat wel goed gebeurt, daar kun je over twijfelen.
Deze column werd eveneens gepubliceerd in Het Financieele Dagblad.