De alleskunner
De geboorte van Apple ’s iPhone begin januari dit jaar was een interessante. In vele opzichten. We kunnen het hebben over de regie van Apple en de volgzame pers. Steve Jobs bestijgt het podium in een volle zaal in San Francisco en onthult het speeltje. De volgende dag stijgt de koers van het aandeel met een aantal procenten en besteden alle serieuze dagbladen wereldwijd er ruime en redactionele aandacht aan. Je zou bijna denken dat de schaarste aan technologisch nieuws groot is.
We kunnen het hebben over het charisma van de leider. Op het moment dat hij opkomt beginnen de duizenden aanwezigen in de zaal te joelen en te klappen. The Wall Street Journal had het over Macsturbators. Hij draagt witte gympen, een spijkerbroek en een zwarte trui met een lage col; het streepjespak van de business nerd. Achter hem een gigantisch scherm met het Apple-logo. Het podium is zo’n veertig meter breed.
‘Good morning, thank you for coming, we’re gonna make some history together today.’ Bescheidenheid siert de leider. De traditionele sneer naar Microsoft valt vroeg in het betoog. Met enige triomf laat hij een foto zien van Microsoft-topman Jim Allchin, die in een interne mail schreef: ‘I would buy a Mac today if I was not working at Microsoft.’ De zaal buldert. Dat de mail drie jaar oud is, zegt Jobs er niet bij.
We kunnen het hebben over de stylus. Het is het stalen staafje waarmee je volksstammen ziet klungelen om gegevens in te tikken in hun elektronische agenda of ander minuscuul apparaat. God gaf de mens tien vingers met miljoenen zenuwcellen en uit dank daarvoor ging de mens met al die tien vingers tegelijk pianospelen en typen. Toen kwam Het Kleine Apparaatje en werd de stylus als hulpmiddel uitgevonden. De mens reduceerde geheel vrijwillig vijf vingers tot een gevoelloos stalen pennetje; een prothese is nog intelligenter.
Het goede nieuws van de iPhone is dat hij geen stalen pennetje nodig heeft, zo vertelt Jobs met enige triomf. Zijn iPhone werkt met een vingergevoelig scherm. Het is mooi, zij het dat de vingers moeten vechten om ruimte in het kleine speelplaatsje.
We moeten het natuurlijk hebben over de iPhone zelf. Het is een telefoon, het is een camera, je hebt toegang tot het internet, je kunt er muziek en films mee afspelen. Op YouTube vond je de volgende dag al een filmpje waarin wordt gedemonstreerd hoe je het apparaat ook kunt gebruiken als muizenval, kaasrasp, flesopener, thermometer, boekenlegger, scheerapparaat of draagbare douche. Het filmpje raakt de kern van de scepsis; het bestaansrecht van het apparaat waarmee je alles kan.
Wíllen we dat wel, een dergelijke alleskunner? Als iemand het kan maken, is Apple het, de koning van de elegantie.
Maar is de mens er wel klaar voor? Zijn we bereid om terug te treden in verworven keuzevrijheden, om variatie op detailniveau (groothoeklens, subwoofer, desembrood) in te leveren? Zijn we bereid om onze afhankelijkheid te tarten? Waarom komt triple play (telefoon, internet en tv in één pakket) zo moeizaam op gang?
Iedere telefoon heeft een klok, een digitale agenda ook, net zoals het computerscherm.
Waarom eigenlijk draagt bijna iedereen nog een horloge?
Deze column is eveneens gepubliceerd in Het Financieele Dagblad.