Communicatie

Schrijf eens wat losser: 30 woorden waar (bijna) altijd een spatie in moet

0

De Engelse ziekte, zo wordt het weleens genoemd: lange Nederlandse samenstellingen in stukjes hakken. Maar daarnaast bestaan er weldegelijk woorden die als één geheel aanvoelen en jammergenoeg tóch met een spatie geschreven moeten worden – zoals wel degelijk en jammer genoeg. Lees ze hier en doe het nooit meer fout!

Onze taal is berucht om z’n lange samenstellingen: jarendertigwoning, langetermijneffecten, managementassistent, en nog oneindig veel meer van zulke bouwsels. Dat mensen die heel vaak met een of twee spaties schrijven, is wel te verklaren: de regels zijn lastig, spaties geven overzicht en ‘anders kunnen ze je niet vinden’ (dat veelgehoorde excuus klopt niet: zoekmachines zijn allang zo stom niet meer).

Je kunt na je macrofotografieworkshop een langeafstandsvlucht nemen om vanuit een vijfsterrenresort de mega-indrukwekkende onderwaterwereld van een derdewereldland in beeld te brengen: allemaal goed gespeld. Maar als je daarvoor opzoek bent naar vanalles wat je onderwater nodig hebt, doe je het weer niet goed – want op zoek, van alles en onder water kunnen dan nog zulke vaste combinaties zijn, ze worden in twee woorden geschreven.

Sorry daarvoor, zeg ik als lid van de Commissie Spelling (die van het Groene Boekje). Maar ja, als wij het ‘makkelijker’ zouden maken, worden er weer allerlei andere mensen boos die dit nu juist zo goed geleerd hadden. En je zaait op andere punten geheid nieuwe verwarring. De opdracht van de ministers aan de commissie is dan ook: niks overhoop halen.

30 woorden waar een spatie in moet

Dan zit er weinig anders op dan ze uit je hoofd te leren. De dertig gevallen hieronder waarin nu eenmaal een spatie hoort. Er zijn er vast nog meer, maar dit zijn de gebruikelijkste.

  1. aan elkaar
    Gek genoeg schrijf je aaneenschrijven aaneen, maar aan elkaar schrijven los. Net als bij elkaar, door elkaar, voor elkaar enzovoort.
  2. aller tijden
    Het betekent letterlijk ‘van alle tijden, van altijd’. Niet een van de lastigste dicteewoorden aller tijden.
  3. begane grond
    Misschien heb je er nog nooit over nagedacht dat dit de grond is die ‘begaan’ (‘belopen’) wordt.
  4. bij voorbaat
    Anders dan bijvoorbeeld is bij voorbaat los: ‘Bij voorbaat dank!’
  5. dan wel
    Moet je deze gevallen aan elkaar schrijven dan wel los schrijven? Dan wel (betekenis: ‘of’) is altijd los, in tegenstelling tot ofwel en oftewel.
  6. door middel van
    Net als van is door een voorzetsel. Zulke combinaties hebben spaties; vergelijk bij wijze van, op kosten van, te midden van. (Het is wel: iets doormidden zagen.)
  7. in plaats van
    Vergelijk door middel van. Hier zorgt het Engelse instead of misschien wel voor de verwarring.
  8. ja maar
    Nee maar, ja maar: vaak samen gezegd, toch losse woorden.
  9. jammer genoeg
    Welke combinaties één woord geworden zijn, is vaak moeilijk te voorspellen. Jammer genoeg is dat bij jammer genoeg nog niet het geval.
  10. kort geding
    Een geding dat kort is; in Nederland is dit een woordgroep, met een spatie dus. In België zeggen ze ‘kórtgeding’ en is het wel één woord.
  11. maar ja
    In twee woorden. Dat lijkt arbitrair, maar nee.
  12. maar liefst
    Maarliefst staat maar liefst 400.000 keer op internet, en toch moet het met een spatie.
  13. normaal gesproken
    Normaal gesproken is een spatie in een vaste eenheid fout; in dit rijtje niet.
  14. nota bene
    ‘Let wel’, betekent nota bene letterlijk.
  15. onder meer
    Net als onder andere schrijf je dit los.
  16. onder water
    Alleen in samenstellingen verdwijnt de spatie uit onder water, zoals in onderwatercamera.
  17. op zich
    Het zou voor zich moeten spreken dat je zich niet aan een voorzetsel vast schrijft, op zich.
  18. op zoek
    Als ik iets opzoek, ben ik iets aan het opzoeken: als persoonsvorm is het dus één woord. Maar ben je op zoek naar iets, dan is het los, ook zonder vorm van zijn erbij: ‘Op zoek naar inspiratie? Volg een training van Frankwatching Academy!’
  19. roestvrij staal
    Een aanrecht van roestvrij staal is een roestvrijstalen aanrecht – je moet het maar net weten.
  20. te goed
    Een tegoed staat op je rekening. Je kunt ook iets tegoed hebben of houden of je ergens aan tegoed doen. Verder is te goed los: ‘Je bent te goed voor deze wereld en dat weet je maar al te goed!’
  21. te kort
    Er kan een tekort (‘gebrek’) ergens aan zijn, en ook in alle vormen van bijvoorbeeld tekortdoen, tekortkomen en tekortschieten schrijf je tekort. Maar: het is te kort dag en te kort hebben (‘We hebben handen te kort’: ‘te weinig’).
  22. te veel
    Alleen als teveel ‘overschot’ betekent, is het één woord: het teveel aan regels. Oftewel, meestal is het los; niet te veel nadenken dus.
  23. tot nog toe
    Net als tot nu toe in drie losse woorden.
  24. van alles
    Na van volgt vrijwel altijd een spatie, dus ook in van alles. Ik negeer de uitzonderingen maar even …
  25. van dien
    Pas op dat je niet laks gaat spellen, met alle gevolgen van dien (wat letterlijk ‘daarvan’ betekent).
  26. voor de hand liggend
    De Nederlandse spelling is grotendeels logisch en systematisch; helaas liggen niet alle schrijfwijzen altijd voor de hand.
  27. weder dienende
    Een wederdienst bestaat wel, maar wederdienen niet: het is ijs en weder dienende (‘als het ijs en het weer niet tegenwerken’).
  28. wel degelijk
    Er staat wel degelijk een spatie tussen wel en degelijk.
  29. zeg maar
    Zeg maar is zeg maar een van de meest gebruikte stopwoorden, al zijn het er feitelijk dus twee.
  30. zonder meer
    Dit rijtje is zonder meer lastig te onthouden. Toch wens ik je er veel succes mee!

Lees ook: ‘Aantal is enkelvoud!’ en nog 5 betweterige taalregels die je mag vergeten.