Waarom digital storytelling niet bestaat
Column – Dat old skool storytelling, kom op, dat kan anders. Het dient te verworden tot een online samenspel tussen schrijver, kijker en lezer. Daar hebben we immers allerlei handige technologische foefjes en tools voor. Zo hoor ik vaak. Maar lezers en kijkers willen helemaal niet samen en interactief de verhaallijn van een film of roman bepalen. Die wensen gewoon een verhaal waarvan ze kunnen leren. Met een hoofdpersoon waarmee ze zich kunnen identificeren. Leer van de geschiedenis en begrijp waarom.
“Geen pretje.”
Iets anders kon ik niet opmerken. Ik was student en redacteur van het literair tijdschrift Vooys van de Rijksuniversiteit Utrecht. Midden jaren tachtig was het.
Een redacteur opperde dat we een themanummer over experimenteel proza moesten maken. En hij noemde daarbij de namen van auteurs als Sybren Polet, Gust Gils, Daniël Robberechts en Jacq Firmin Vogelaar. En er zullen vast ook namen van buitenlandse auteurs zijn gevallen. Maar die herinner ik mij niet.
“Geen pretje”, herhaalde ik.
Ik refereerde aan ‘Het Boek Alfa’ van Ivo Michels.
Waar dat boek over ging? Geen flauw idee, ook na al die jaren niet. Ik herinner me iets van een soldaat die voor een kazerne staat en twijfelt of hij op wacht blijft staan of liever vlucht naar zijn vriendinnetje. En dan gaat het boek met zichzelf aan de haal.
Nee, opperde ik tegen mijn mederedacteuren, dat gaan we niet doen. En ik zal zoiets hebben gezegd als: “Experimentele literatuur is een leuke speeltuin voor literatuursnobs, maar niet voor lezers, niet voor mensen die van lezen houden, niet voor mensen die van verhalen houden”.
Heb nog even een literatuurgeschiedenisboek opengeslagen: bij experimentele romans draait het niet om het vertellen van een verhaal, maar om een tekst, een autonome wereld gekneed uit woorden die associatief en het liefst zonder leestekens met elkaar zijn verbonden. Er is geen intrige, ben je mal, geen overzichtelijke hoofdstukken, geen klassieke verhaalstructuur, geen begin, midden, eind, want hè jakkes, dat is wel zo burgerlijk, en er zijn niks geen personen ook, het zijn flarden van stemmen en momenten. Woekerstromen van woorden.
De nouveau roman, nee, die sloeg niet aan, net zoals zijn zusje op het witte doek, de nouvelle vague. Die hele tabula rasa, het was lezers te veel. Het lukte beide niet de traditionele verhaalstructuur omver te werpen. Zoals eerder onder andere de dadaïsten daarin niet waren geslaagd.
Films en romans, ze bieden een paar uurtjes ontsnapping, gewoon even d’r uit. “Ik zat er helemaal in”, hoorde ik vaak een vriendinnetje zeggen als ik haar stoorde, terwijl zij zichzelf verloor in Reve of Hermans. En als we na een paar uurtjes cinema buiten de bioscoop stonden: ‘Wauw, ik was echt even in een andere wereld”.
Hoe anders ging het in die boeken van Michels en zijn kornuiten. In hun romans kreeg je nimmer de kans lekker weg te lezen. De auteurs dwongen je rechtop te zitten en actief deel te nemen aan hun verhalen. Aan de slag. De lezers moesten met de auteurs meewerken, hen helpen de dingen en zinnen te ordenen. Alles wat de auteurs zeggen of schrijven, opletten graag. Je identificeren met een personage, nee, bijkans onmogelijk, want personages bestaan in veel van hun boeken niet.
Het lijkt alsof we niet willen leren van de geschiedenis. Want ik hoor het steeds vaker. “Weg met dat old skool storytelling. Dankzij al die nieuwe technologische ontwikkelingen, is het de hoogste tijd voor vernieuwing. Weg met die burgerlijke verhaalstructuur, tabula rasa. Het is tijd voor digital storytelling.”
Bij digitaal draait het om interactiviteit en samen. Maar zit ik er als lezer op te wachten met een romancier als Herman Koch of A.F. Th. Van der Heijden dan wel met regisseurs André van Duren en Michiel ten Horn samen de verhaallijn van hun boeken en films te ontwikkelen. Mensen willen dat niet, ondervonden ook Ivo Michiels en al zijn maatjes.
Geen identificatie, geen verhaal, geen interesse.
O ja, ik ken een paar voorbeelden van hoe je als lezer of kijker kunt participeren aan een verhaal. Vaak betreft dit series trouwens. Kijk bijvoorbeeld naar deze of deze casefilm. Het gaat vooral om een extra game, extra anekdote, extra social zijstapje of inkijkje, extra ontmoeting, extra preview enzovoorts.
De serie In Therapie kende al een app, later volgden onder meer Spangas en Penoza, met ook een online condoleanceregister, en recent nog kreeg de televisieserie Vlucht HS13 een ruggensteuntje van Facebook Messenger.
Niet dat je als kijker of lezer het verhaal echt kunt sturen of beïnvloeden. Het verhaal van de serie blijft een herkenbaar verhaal. Met een begin, midden en eind, en alle andere klassieke verhaalelementen.
Door Spangas, Penoza, In Therapie en Vlucht HS13 waarde dan ook niet de tabula rasa-geest van Ivo Michiels en zijn trawanten. Al die digitale tooltjes en social sidekicks blijken vooral handige hulpjes in de huishouding om het verhaal online te versterken en ondersteunen. Niks geen aparte en nieuwe verhalen.
Vorig jaar tijdens de Jeugdboekenweek deed ik een klein testje in de klas van mijn oudste dochter. Ik vroeg aan de leerlingen, een klasje van 23, groep zeven, of ze in tien zinnen de basis van een eigen verhaaltje konden vertellen. Natuurlijk kreeg ik een paar papiertjes met onverwachte tekeningen terug, anderen hadden louter wilde kreten opgeschreven, maar van de meesten kreeg ik een miniverhaaltje. Met een begin, midden en eind. Over een jongen of meisje dat een bepaald doel nastreefde (profvoetballer, tv-ster), en daarbij stuitte op obstakels (blessure, onwillige ouders, verhuizing, jaloers vriendje), maar na lang volharden het doel toch wist te bereiken, kortom, de klassieke opbouw van een verhaal.
Die aloude verhaalstructuur zit kennelijk in ons hoofd, daar worden we mee geboren.
Mensen houden van verhalen. We denken in verhalen. Daar verander je niks aan. Ook technologische snufjes niet. Dus ga verhalen maken, in woord, in beeld, in geluid, online, offline, dat maakt niet uit. En gebruik die leuke digitale snufjes als snoepjes om die verhalen aan te kleden. Maar digitale storytelling, dat past niet.