Innovatie

Verkiezingen 2012: verslaat de ‘crowd’ de opiniepeilers?

0

Als we willen weten wie de verkiezingen in september gaat winnen, wie moeten we dan geloven? Moeten we kijken naar de peilingen van Maurice de Hond of de Politieke Barometer, de social media-analyses als die van DamKam.nl of moet de politieke aandelenmarkt van de Volkskrant uit 2006 nieuw leven worden ingeblazen? In dit artikel zetten we de verschillen op een rij.

Opiniepeilingen: vraag het de burger

Bij opiniepeilingen wordt aan een kleine groep burgers (meestal grofweg 1.000 personen) gevraagd op welke partij zij zouden stemmen als zij vandaag naar de stembus zouden mogen. Opiniepeilingen doen het al jaren redelijk maar bij de laatste twee verkiezingen in 2006 en 2010 zat men er flink naast wat betreft de opkomst van de PVV. In beide jaren haalde Wilders vijf of zes zetels meer dan was voorspeld.

Dat komt waarschijnlijk omdat opiniepeilingen te maken hebben met niet representatieve steekproeven. Er wordt gebruik gemaakt van vrijwillige aanmeldingen. Politiek geïnteresseerden zullen daarom oververtegenwoordigd zijn en laag opgeleiden, die traditioneel minder geïnteresseerd zijn, ondervertegenwoordigd. Ook PVV-aanhangers doen bijvoorbeeld in het algemeen weinig mee aan peilingen. Daarnaast hebben peilingen last van het feit dat kiezers zwevend zijn. Bij de verkiezingen in 2010 maakte 42% van de burgers pas in de laatste dagen voor tot op het laatste moment in het stemlokaal de uiteindelijke keuze voor een partij. In de recente peilingen zien we dat zo’n 30% van de ondervraagden nog geen mening heeft.

Om de peilingen beter te maken en in te spelen op de zwevende kiezer zijn nieuwe strategieën bedacht. Zo worden bij De Stemming van 1Vandaag, panelleden gevraagd om punten te verdelen over de partijen waartussen zij zweven. De NOS Peilingwijzer neemt een gemiddelde van de diverse peilingen (van o.a. Peil.nl en Ipsos Synovate) en probeert een betere peiling te maken.

Impliciet geven opiniepeilers deze zwakte ook toe: zij wegen immers de uitkomsten zodat deze ‘representatief zijn’ voor achtergrondkenmerken of het stemgedrag bij de vorige verkiezingen. Deze weging kan de resultaten mogelijk beter generaliseerbaar maken, maar zeker kunnen we hier nooit van zijn. Weging blijft een technische exercitie waarbij niemand weet wat ‘een goede weging’ is. Moet je wegen op demografische kenmerken of op de stem bij de vorige verkiezingen? Weten mensen nog waar ze op hebben gestemd en willen ze het wel toegeven?

Een ander probleem van opiniepeilingen is dat ze vaak meningen construeren in plaats van meten. Burgers hebben bijvoorbeeld helemaal nog geen idee op welke partij ze gaan stemmen en hebben daar nog niet over nagedacht. Ze moeten in de peiling echter wel een antwoord geven, waardoor een publieke opinie ontstaat die er niet zou zijn als er geen peiling was geweest. Met andere woorden: de oppervlakkige uitspraken van respondenten krijgen in het publieke debat veel meer zwaarte dan ze voor de respondenten hadden.

Social media-analyses: baseer je op social talk

Dan beter geen vragen stellen maar luisteren naar wat er besproken wordt op social media? Hoe spontaner hoe beter? De afgelopen jaren hebben social media-analyses bewezen in sommige gevallen een aardige inschatting te kunnen geven van verkiezingsuitslag. Toch zitten ze er soms ook flink naast.

Weliswaar is de steekproef vele malen groter dan die van opiniepeilingen, de samenstelling van de groep is niet bekend. Uit onderzoek weten we dat hoger opgeleide mannen met politieke belangstelling oververtegenwoordigd zijn. Bovendien is het de vraag of mensen op sociale media echt zeggen wat ze denken en vinden, zeker omdat velen zich ervan bewust zijn dat iedereen kan meelezen. En daar waar ze veel over praten, stemmen ze daar uiteindelijk ook op?

De social media-analyses zijn complex: het is een uitdaging de juiste informatie uit veelheid aan berichten te halen en op de juiste manier te wegen. Partijen, thema’s of politici die relatief veel aandacht krijgen op social media, zoals bijvoorbeeld de PVV in Nederland en de Piratenpartei in Duitsland, worden groter geschat dan ze werkelijk zijn.

Politieke aandelenmarkten: zet in op de winnaar

Doen politieke aandelenmarkten het dan beter? In de aandelenkoersen zit de informatie en kennis die in de markt (lees: onder burgers) leeft verwerkt. Deelnemers moeten goed nadenken over wat de gemiddelde medeburgers stemmen, er staat immers geld op het spel. Toch gaat bij aandelenmarkten het strategisch gedrag een grote rol spelen: koerswinsten worden een doel op zich.

En wie zijn die beleggers? Zijn het professionele ‘beleggers’ dan bestaat het risico dat ze niet goed kunnen inschatten wat er onder de brede bevolking leeft. Partijen waar lager opgeleiden en minder politiek actieve burgers veel op stemmen, worden dan onderschat. Wanneer een brede groep uit de samenleving deelneemt in de aandelenmarkt, dan wordt de kans op ‘wisdom of crowds’ groter. Maar dan worden de aandelenkoersen tegelijkertijd meer geregeerd door paniek, omdat deze gewone burgers zich meer laten leiden door nieuws uit de media. Dat versterkt de schommelingen in de koersen. Aandelenmarkten worden dan bovendien meer volgend op andere opiniepeilingen dan leidend.

Koffiedik kijken

Alle drie doen ze het ondanks hun beperkingen en manco’s aardig. Uiteindelijk blijven ze er allemaal ruim 10% naast zitten en laat het nou net om die 15 zetels gaan in het huidige politieke Nederlandse klimaat. En er zijn meer overeenkomsten: hoe de analyses precies gedaan worden, is vaak onduidelijk: zowel bij social media-analyses als de weging bij opiniepeilingen is niet transparant. Bij al deze methoden bestaat de kans dat politiek geïnteresseerden en hoger opgeleiden oververtegenwoordigd zijn.

Ook is bij al deze methoden de sociale factor groot. Mensen reageren op social media op elkaar, ze reageren op de scores op de politieke aandelenmarkt en reageren ook op de uitslagen van opiniepeilingen. Er ontstaat als het ware een echoput. Dit gebeurt altijd, maar maakt de voorspellingen tegelijkertijd alleen maar onzekerder. Verrassende verschuivingen in kiezersland worden minder snel opgemerkt door gebrek aan diversiteit van meningen.

Social media-analyses hebben als groot voordeel dat ze de meest rijke informatie bevatten en opiniepeilingen dat ze de meeste informatie geven over de respondenten. Maar buiten deze voordelen zijn al deze voorspellingen in hoge mate onzeker omdat de kiezer zweeft en vaak pas vlak voor de verkiezingen een definitieve keuze maakt. Het blijft daarom bij al deze methoden vooral koffiedik kijken. De peilingen lijken dus vooral in te spelen op onze behoefte aan nieuws en sensatie. En daar smullen we met zijn allen graag van.