De opkomst van het niet-Engelstalige internet
Alle voortekenen wijzen in de richting van een toenemend meertalige toekomst voor het internet. Naar schatting zullen in 2015 meer dan een miljard mensen pc’s gebruiken in de zogenaamde BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India, China), en dit getal is nog groter wanneer je de mensen in veel van opkomende markten meerekent, die toegang tot het web hebben via mobiele apparaten in plaats van computers.
Vreemde talen op het web
Engels mag dan wel de oorspronkelijke taal van het internet zijn, maar een écht wereldwijd web moet de talen van alle gebruikers weerspiegelen. En nu de groei in het gebruik van het internet in vreemde talen het Engels overtreft, doen bedrijven hun uiterste best om hun potentiële klanten in te halen. Ze proberen heel snel net zo meertalig en divers te worden als hun huidige en toekomstige klantenbestand.
In de laatste tien jaar is het online-gebruik van het Arabisch met meer dan 2500% toegenomen, terwijl het Chinees en Spaans respectievelijk twaalf- en zevenvoudig toenamen. En het Engels? Het is niet eens verdrievoudigd. Vandaag de dag bevindt 42% van alle internetgebruikers zich in Azië, bijna een kwart in Europa en iets meer dan 10% in Latijns-Amerika. Deze statistieken zouden bedrijven er niet toe moeten aanzetten om zich op de ene regio te richten ten nadele van de andere – de Latijns-Amerikaanse landen zijn nog steeds goed voor meer dan 200 miljoen mensen op het internet. De overgrote meerderheid van alle online zoekopdrachten vindt in een andere taal dan het Engels plaats. Het Engels is zijn online-marktaandeel snel aan het verliezen, wat geen slechte zaak is voor bedrijven die de mogelijkheden op het vreemde-taleninternet herkennen en omarmen.
Het niet-Engelstalige internet optimaliseren
De opkomst van het vreemde-taleninternet verandert niets aan het feit dat het Engels wereldwijd nog steeds toonaangevend is in termen van volume en diepte van inhoud. Of je nu met autoverzekeringen, webontwerp of muziekinstrumenten de kost verdient, als je alleen over een Engelstalige site beschikt, wordt het steeds moeilijker om voor de lucratieve zoektermen een toppositie voor die website te bereiken. Het Engelstalige internet is verzadigd en de concurrentie voor de belangrijkste zoektermen is bikkelhard, wat het verhogen van je online-zichtbaarheid ook moeilijker maakt.
Omgekeerd heeft de verzadiging van de belangrijkste zoektermen voor niet-Engelstalige websites nog lang niet het niveau bereikt van het Engelstalige internet. Dit betekent dat bedrijven veel gemakkelijker hoge – en lucratieve – hits op zoekmachines op het niet-Engelse internet kunnen halen. Dit betekent ook dat het voor bedrijven veel minder kosten met zich meebrengt om op het vreemde-taleninternet ergens bovenin te eindigen. Dus het rendement op je investering in internetmarketing in Brazilië, Rusland, India, China zou – ongeacht je doelgroep – groter moeten zijn dan op de Engels- en Nederlandssprekende markt.
Uit Chitika-onderzoek bleek dat het verschil tussen de eerste en tweede plaats op Google significant is. In feite trekt een positie op nummer één op Google bijna tweemaal zoveel verkeer als plek nummer twee, en ongeveer dezelfde hoeveelheid verkeer als de plekken twee t/m vijf bij elkaar. Als marketeer heb je dus veel meer kans om op de eerste plaats te eindigen als je de Engelstalige niveaus van de concurrentie ontstijgt en je bijna elke willekeurige andere taalmarkt richt. Het is een feit dat als je buiten Nederland wilt gaan exporteren, het web de goedkoopste manier is om je klanten te bereiken en je een veel beter rendement op de investering zult zien voor geoptimaliseerde websites in andere talen dan het Engels.
Lokaal gaan
Maar spreekt dan niet iedereen tenminste een béétje Engels? Zou het niet veel rendabeler zijn om gewoon een Engelstalige website te runnen in plaats van allerlei websites in verschillende talen? Alhoewel veel mensen Engels als hun tweede taal spreken, hebben onderzoeken aangetoond dat consumenten tot vijf keer eerder aankopen doen op een website met content in hun eigen taal. Het spreekt voor zich dat consumenten liever zoeken naar producten en diensten in hun eigen taal. Zelfs als een consument Engels spreekt als tweede taal, blijkt uit een rapport door Common Sense Advisory dat 85% van online-shoppers informatie in de eigen taal wil krijgen, voordat ze hun zuurverdiende geld uitgeven.
Dus om echt alles uit het niet-Engelstalige internet te halen, moet je over zoekmachine-geoptimaliseerde lokalisatie beschikken. Bij lokalisatie draait het allemaal om de culturele en taalkundige behoeften van je doelgroeplanden. En als het om het zoekproces zelf gaat, betekent dit ook rekening houden met verschillende lokale zoekgewoontes.
Het is ingewikkelder dan alleen maar het vertalen van de zoektermen waarmee je in het Nederlands of Engels de beste resultaten boekt. In Italië is bijvoorbeeld een van de meest gebruikte termen voor goedkope luchtvaartmaatschappijen half Engels, half Italiaans (“voli low cost”). Het lijkt erop dat, toen Britse en Ierse maatschappijen met hun goedkope reizen in Europa begonnen, hun taalgebruik de Italiaanse psyche binnendrong en deze hybride term lucratief maakte. Merken hebben dus echt lokale kennis nodig als ze willen profiteren van commerciële mogelijkheden als deze.
Een paper uit 2007 van de Localization Industry Standards Association (LISA) toonde aan dat het rendement voor elke dollar die in lokalisatie werd geïnvesteerd, 25 dollar was. En aangezien e-commerce naar verwachting de komende vijf jaar in West-Europa alleen al met meer dan 10% (CAGR) gaat groeien en nog veel sneller in de zogenaamde opkomende markten, denk ik dat bedrijven zich op moeten maken voor een sterke stijging van de internetuitgaven op alle talenmarkten.