Trends in Nederland: Het online gebruik, gedrag en gemak
Afgelopen week verscheen het rapport The Next Web Conference 2009. Een onderzoek naar het gedrag van Nederlanders op het web en de gevolgen daarvan voor het dagelijks leven, uitgevoerd door Ruigrok Netpanel en The Next Web. Het doel van dit onderzoek is het vaststellen wat we online doen in Nederland, hoe we ons online sociaal gedragen en welke issues hierbij een rol spelen. De resultaten worden in dit artikel uiteengezet.
Algemeen Nederlands publiek van 18 jaar en ouder vormde de doelgroep van dit (jaarlijkse) onderzoek. In totaal hebben 1.011 Nederlanders deelgenomen aan de online enquête, die werd gehouden van 27 maart 2009 tot en met 7 april 2009.
Gebruik
Het gebruik van online toepassingen verandert ieder jaar sterk. Door de opkomst van sociale netwerken en trends zoals ‘sharing’ en ‘crowdsourcing’ is er dit jaar ook gekeken naar verschillende vormen van gebruik:
- Passief (de gebruiker gebruikt de site/toepassing, maar draagt zelf niets bij)
- Actief (de gebruiker levert naast zijn/haar gebruik een eigen bijdrage, die anderen kunnen zien, beluisteren en/of downloaden)
De categorie met het grootste aandeel gebruikers is die van de vergelijkingssites voor producten en diensten, zoals Kieskeurig.nl (73%). Ruim de helft van de Nederlanders gebruikt passief wel eens dergelijke site (51%), één op de vijf levert zelf wel eens input (22%). Andere webcategorieën die door een hoog percentage gebruikers worden genoemd, zijn wiki’s (66%) en privé sociale netwerken (65%).
Opvallend is dat het aantal actieve gebruikers op het gehele web in Nederland relatief klein is vergeleken met het aantal niet-gebruikers en passieve gebruikers. Alleen privé sociale netwerken scoren wat beter: het aandeel actieve gebruikers ligt hier rond de 45%. Tegelijk wordt aan dit soort netwerken ook de meeste tijd besteed (49%) in vergelijking met vergelijkingssites (31%) en wiki’s (21%).
Wanneer een onderscheid wordt gemaakt in man/vrouw gebruik, zijn mannen in alle boven beschreven webcategorieën niet alleen vaker gebruiker, maar blijken ze ook actievere gebruikers dan vrouwen. Met het oog op educatie kan worden gesteld dat hoger en middelbaar opgeleiden in alle categorieën het grootste aantal gebruikers vertegenwoordigen, tegelijk zijn zij ook vaker actieve internetgebruikers in tegenstelling tot lager opgeleiden. Daarnaast geldt voor vrijwel alle categorieën websites en toepassingen dat jongeren tot 35 jaar relatief vaak actief gebruiker zijn in vergelijking met oudere groepen. Jongeren leveren dus vaker content aan. Alleen bij vergelijkingssites is de groep gebruikers tussen de 36 en 54 jaar en 55-plussers relatief groter.
Online netwerken & online identiteit
De participatie van Nederlanders op online netwerken in de laatste jaren enorm gegroeid. Dit zorgt ervoor dat er steeds meer
persoonlijke gegevens achtergelaten worden die samen een online identiteit vormen. 72% van de ondervraagden geeft aan een profiel te hebben aangemaakt op een online sociaal netwerk, waarbij Hyves (56%) beter scoort dan Facebook (12%). In het geval van lidmaatschap van meerdere sociale netwerken is Hyves het meest dominant met 67%. Aan het bijhouden van al deze profielen en ‘online’ contacten besteedt 55% gemiddeld minder dan twee uur per week. De communicatiefunctie wordt hierbij het belangrijkst gevonden, tweederde noemt dit als de reden voor online netwerken.
Over het algemeen zijn vrouwen vaker lid van sociale netwerken en mannen meer van functionele netwerken – vooral LinkedIn is populair – en bevinden zich op deze laatstgenoemde netwerken relatief gezien meer hoger opgeleiden. Lager opgeleiden spenderen daarentegen wel gemiddeld meer tijd aan online netwerken dan middelbaar en hoger opgeleiden. Jongeren t/m 35 jaar domineren op alle netwerken met gemiddeld 87%.
Vriendschap?
De vraag is hoe het nu precies zit met de kwaliteit van al die online ‘vrienden’. Toch meent 32% aan de online verworven contacten echte vriendschappen over te houden in het offline leven en geeft bijna driekwart (72%) aan dat ‘real life’ vriendschappen niet te lijden hebben onder contacten in de digitale wereld. Gelukkig maar, want 31% verwacht dat de tijd die besteed wordt aan sociale netwerken steeds meer zal toenemen.
Ik zie ik zie wat jij niet ziet
Maar is het nu wel zo verstandig om jezelf volledig digitaal bloot te geven op dit soort profielensites? 84% zegt een enigzins selectief beleid met betrekking tot het achterlaten van persoonlijke informatie te hanteren. Op deze manier is 60% van mening de online identiteit in eigen handen te hebben. In ieder geval is gemiddeld 76% zich in ieder geval bewust van zijn of haar digitale alterego(‘s). Maar bewustzijn of niet, toch maakt 53%, zich af en toe weleens zorgen over privacyvraagstukken en online sporen, die worden achtergelaten op het web. Een klein deel (10%) heeft zelfs wel eens ongewenste privé gegevens online gevonden van zichzelf.
Wanneer gekeken wordt naar de inhoud van persoonlijke informatie, die online wordt gezet, blijkt dat ruim de helft van de Nederlanders (51%) geen bezwaar maakt tegen het online vermelden van de geboortedatum. Privé e-mail (20%) en adresgegevens (16%) worden veel meer geheim gehouden. Vrouwen voeren hierbij een kleine boventoon, zij zijn iets minder makkelijk in het online weergeven van persoonlijke informatie dan mannen.
Trends
Met de toekomst in het verschiet wordt verwacht dat online netwerken en openbaarheid van gegevens net zoals vorig jaar de dominante trends zullen blijven. Kleine trends liggen bij het online gamen en winkelen. Volgens de meeste respondenten zijn sociale netwerken dé trend voor het komende jaar, waarbij Hyves en Twitter als belangrijkst profielensites worden genoemd. Dit zal onder andere resulteren in een toename van het delen van privégegevens en dus ook een uitbreiding van risico’s die daaraan zijn verbonden met zich mee brengen. Het nieuwe motto: ALLES van jezelf laten zien via internet, wie je bent, waar je bent, wat je hebt gedaan en dat aan zoveel mogelijk mensen laten zien. Of beschouwd vanuit het gedachtegoed van Descartres anno 2009: Ik deel, dus ik ben.
Mobiel Internet
Tot nu toe is mobiel internet nog niet eerder opgenomen in voorgaande Next Web onderzoeken, maar omdat het steeds verder integreert in ons dagelijks internetgebruik, is er dit jaar wel onderzocht wat we doen met mobiel internet en hoe vaak en wanneer we online gaan. Hieruit blijkt dat 49% van de Nederlanders toegang heeft tot internet op de mobiele telefoon en dat jongeren tot 35 jaar het meest toegang hebben vergeleken met 36- tot 54-jarigen en 55-plussers (66% versus 55% en 28%). Dit veronderstelt niet dat iedereen, die een mobiele internet functie op zijn of haar mobiele telefoon heeft, hier ook echt gebruik van maakt. Maar 40% met toegang gebruikt daadwerkelijk het mobiele internet (regelmatig) met een maandelijkse (19%) of dagelijkse (12%) frequentie. De hoogopgeleide man is hierbij de doelgroep bij uitstek.
Waarom wel, waarom niet?
De voornaamste reden om helemaal niet of niet vaker gebruik te maken van mobiel internet zijn de hoge kosten (54%). Een andere reden die door de helft (50%) genoemd wordt, is dat er simpelweg geen behoefte aan bestaat. Al helemaal niet, omdat het scherm zo ontzettend klein is (25%), de bediening van internet lastig te vinden is (20%) en/of dat de snelheid te laag is (19%).
Mochten deze ‘beperkingen’ niet voldoende argumenten bieden, dan blijkt mobiel internet toch best handig te zijn. Zeker gezien de komst van sociale netwerken, die naast een management van offline contacten, een extra druk leggen op het management van online contacten. Zo zeggen acht van de tien Hyvers (79%) hun profiel ook bij te houden via de mobiele telefoon en bekijkt ruim de helft (53%) van de mobiele internetters zijn of haar privémail. Nieuws lezen (49%) en het zoeken van informatie (48%) worden nog als alternatieve mobiele bezigheden genoemd. Dit alles vindt voornamelijk plaats tijdens wachtsituaties (54%), in de vrije tijd (33%) of gedurende het reizen met het openbaar vervoer (31%).
Usability
Gebruiksvriendelijkheid van websites is steeds belangrijker. Een gebrek aan gebruiksvriendelijkheid leidt tot onduidelijkheid, irritatie en uiteindelijk tot minder (blijvend) bezoek van de site en dat heeft bijna iedereen weleens meegemaakt (95%). Ergernissen, die dan ontstaan worden voornamelijk veroorzaakt door popups (60%), reclame (55%) en verouderde inhoud (42%). Jongeren tot 35 jaar en hoger opgeleiden rapporteren de meeste ergernissen, dit heeft waarschijnlijk te maken met hun intensievere internetgebruik.
Zoveel ergernissen, zoveel wensen, want de eisen die worden gesteld aan toepassingen zijn hoog, zelfs als ze gratis zijn. Uit het onderzoek blijkt dat driekwart (75%) vindt dat je veel mag verwachten van de gebruiksvriendelijkheid van een gratis site of toepassing. Dat sommige gratis sites dit ook hoog op hun lijstje hebben staan, bewijst de beoordeling, die de profielensite Hyves kreeg van haar leden: 78% vond Hyves het meest gebruikvriendelijk in verhouding tot andere profielensites zoals Facebook en LinkedIn.
Business Online
De digitale consumptiemaatschappij doet langzamerhand zijn intrede: we kopen steeds meer producten online en we wennen aan online betalen. 16% van de Nederlanders vindt online geld uitgeven inmiddels makkelijker dan in een gewone winkel en dat geldt zeker voor veel jongeren tot 35 jaar (24%). Toch geeft 55% nog de voorkeur aan een real-life winkel en maakt 24% het niet zoveel uit. In ieder geval bevinden online handelsplaatsen voor goederen en diensten zich nog steeds in het zomerseizoen en kunnen sites als Marktplaats zich nog steeds als een van de grootste aanbieders in dit genre profileren. Maar.. alleen de zon gaat voor niets op, dus hoe zit het nou eigenlijk met het betalen voor digitale diensten en producten?
Als het gaat om het verrichten van een online betalen, wil ruim driekwart van de Nederlanders dat alleen als het een veilige (77%) en vertrouwde betaalmethode betreft (79%) en wil ongeveer 58% na de aankoop een betalingsbevestiging per mail ontvangen. Opvallend is dat ruim een derde (34%) liever niet met een creditcard betaalt, terwijl bij 17% dit juist de voorkeur verdient. Naast het spenderen van geld, wordt er ook geld geïnd op het internet: ruim twee vijfde van de Nederlanders (43%) heeft wel eens geld online verdiend door verkoop via eBay of Marktplaats en 5% zegt via een online shop geld te hebben binnengehaald.
Conclusie
Al met al kan worden geconcludeerd dat het gebruik van diverse websites en online toepassingen steeds verder toeneemt in Nederland: vergelijkingssites, wiki’s en privé sociale netwerken worden meer en meer bezocht. Het aantal Nederlanders met een profiel op een online netwerk is zelfs gestegen naar 72% in 2009, ten opzichte van 60% in 2008 en 40% in 2007.
Ruigrok|Netpanel Onderzoeksrapport The Next Web 2009
Omdat over het algemeen het aantal actieve gebruikers wel relatief klein is, kan de wet van Pareto goed worden toegepast. Dit principe van de 20/80 regel – geïnspireerd op de Zipfdistributie – geeft aan dat een gering aantal oorzaken (beperkte input of moeite), verantwoordelijk is voor het merendeel van de resultaten (output of beloning). Ook op het web gaat dit op, voor de meeste categorieën websites of toepassingen geldt dat er een relatief kleine groep gebruikers content bijdraagt, vergeleken bij de grote groep passieve gebruikers die alleen content consumeert.
En dat is zo slecht nog niet. Meer actie betekent immers meer reactie, productie en dus uiteindelijk ook meer roep om privacymaatregelen en ander ingrijpen, dat vervolgens de individuele vrijheid van informatiesharing misschien wel zou kunnen gaan aantasten. Maar genoeg doem gedacht, zo ver is het nog niet, dus voor nu vooral lang leve Pareto. Want klein is soms best wel fijn én overzichtelijk en dat is zeker geen overbodige luxe bij de steeds verder uitdijende online kosmos van het World Wide Web.
Voor meer informatie en vragen over dit onderzoek, kun je contact opnemen met Ruigrok NetPanel: www.ruigroknetpanel.nl. Daar is ook de volledige rapportage te downloaden (pdf).