Innovatie: is er genoeg brandstof voor de motor van de economie?
Innovatie is de motor van de economie. Maar wat gebeurt er als deze motor zonder brandstof komt te zitten? Wordt er nog voldoende fundamenteel onderzoek (of mooier gezegd ‘Curiosity Driven Science’) uitgevoerd dat uiteindelijk die de nieuwe technologie oplevert voor de innovaties van de toekomst?
Dat was het onderwerp van Nobelprijswinnaar Andre Geim tijdens de tweede dag van de eerste Innovation Convention in Brussel. Maar dat was niet het enige interessante onderdeel van de dag, andere sprekers waren bijvoorbeeld Open Innovatie guru Henry Chesborough en Wikinomicsauteur Don Tapscott.
Masterclass Innovation with Micheal O’Leary
De masterclass Innovatie sessie begint met een opvallende opmerking van de moderator, Gerard de Graaf. “De reden dat ik hier zit is dat niemand in de commissie deze sessie met Michael O’Leary wilde begeleiden”. Ik vond dit een vreemd statement maar al gauw werd me duidelijk waarom hij dit zei, Micheal O’Leary is, op zijn zachts gezegd, geen fan van Brussel. Zijn uitspraak “You know the Starwars trilogy – Brussels is the Evil Empire and Berlaymont is the Death Star” zet de toon.
O’Leary is een kleurrijk figuur die zich in zijn presentatie duidelijk afzet tegen Brussel, maar dit is volgens mij ook gewoon een commerciele zet. Hij zet zich af tegen de ‘dure’ vliegmaatschappijen en laat geen kans voorbij gaan om de aandacht op zichzelf en Ryanair te vestigen. Hij geeft het ook toe, mensen zullen zich mij niet herinneren, maar wel de kalender met de stewardessen in hun ondergoed.
Een goede zet van de organisatie om hem uit te nodigen, het geeft aan dat de Innovatie Conventie meer is dan een ‘kijk eens hoe goed wij bezig zijn’ feestje. Met al dit verbale geweld van O’Leary vergat ik een beetje waar het nu eigenlijk over gaat, namelijk een masterclass innovatie met jonge entrepreneurs (Alexandros Chatgilialoglu, Maria Cernea, Christophe Van Steen en Gisela Madruga). En die valt tegen.
De ideeën zijn aardig, maar ik had van O’Leary meer verwacht. De eerste spreker ratelt aan een stuk door en ik betwijfel of iedereen een idee had waar het over ging (ik in ieder geval niet). O’Leary geeft wat opmerkingen en tips (“Stick out, do something different”) maar het blijft erg vlak. De rest van de discussie is hier te zien.
Innovation in action – Climate Change
De tweede innovation in action sessie gaat over climate change met drie sprekers: Prof Olivier Oullier, Prof Xue Lan en ontwerpster Vivienne Westwood. De sessie heeft door de aanwezigheid van de creatieve Westwood op sommige punten een wel heel zacht karakter en misschien zelfs iets wereldvreemd, maar is zeker wel inspirerend als de boodschap je aanspreekt. En daar ligt ook de uitdaging. Westwoods oproep voor o.a. kunst en cultuur of haar verwerpen van hamburgers (we willen geen hamburgers) is door tegenstanders makkelijk weg te zetten als zijnde de uitroepen van een ‘cultuurgekkie’.
De andere spreker, Oullier, houdt zich bezig met gedrag. Veranderen van gedrag is een wetenschap. Hij geeft het voorbeeld van de handdoeken in het hotel waarbij de tekst ‘55% procent van de vorige gasten heeft de handdoeken hergebruikt’ 20% meer hergebruik oplevert. Hij pleit voor het uitleggen en duidelijk maken van de gevolgen van keuzes en het sociale component (uw buurman of buurvrouw doet het wel).
Curiosity Driven Science: Philanthropy of economic necessity
Een van de presentaties waar ik naar uitkeek, is de presentatie van Andre Geim, Nobelprijs winnaar op het gebied van Physics voor zijn werk aan grafeen. Tussen fundamenteel onderzoek en een eindproduct in de winkel, kunnen decennia liggen. Veel mensen weten de iPhone niet verder terug te redeneren dan tot Steve Jobs en Apple, terwijl er diverse fundamentele ontdekkingen aan ten grondslag liggen. Door de lange termijn tot winstgevendheid van fundamenteel onderzoek, is de overheid de enige die dit soort onderzoek kan financieren c.q. mogelijk maken. Voor het bedrijfsleven is, in verband met een kortere termijnvisie, fundamenteel onderzoek niet interessant, het levert te weinig op op korte termijn. De overheid moet daarom wel de wijsheid hebben om besluiten te nemen die over vele kabinetsperiodes gaan.
Geim maakt zich zorgen, doordat er steeds minder ruimte is voor fundamenteel onderzoek er steeds minder nieuwe technologie komt voor de volgende grote innovatie. We denken dat economische groei iets is wat altijd door zal gaan, maar dat is niet zo. Ten eerste is het iets van de laatste tijd, zeg maar ten tijde van de grote innovatie (o.a. industriële revolutie). Daarnaast moet groei wel gevoed worden door innovatie, wat weer afhankelijk is van fundamenteel onderzoek. Volgens Geim zijn er weinig grote doorbraken aan de horizon, behalve mogelijk ‘zijn’ grafeen en quantum computing. Volgens Geim zou minimaal 1% van het BBP moeten worden uitgegeven aan fundamenteel onderzoek (nu 0,5%).
Open Innovation and Public Policy In Europe
Henry Chesborough kan gezien worden als de vader van het open innovatie gedachtegoed. Chesborough herinnert ons er nog een keer aan dat niet alle slimme mensen bij jouw bedrijf werken. Geen enkel bedrijf kan alle kennis in huis hebben, combineer daarom eigen en externe kennis in innovatieprojecten. Hij laat het voorbeeld zien van de Philips High Tech Campus, waar het eens gesloten terrein met prikkeldraad werd veranderd in een plaats waar veel bedrijven zitten en kunnen samenwerken, o.a. Start ups, ZZP’ers, TNO, NXP en Philips.
Een van vragen die in de discussie naar voren komt is het ‘innovatief aanbesteden’ door de Europese Commissie. In antwoord op de vraag van Leiv Edvinsson of Europa een bepaald percentage apart moet zetten voor innovatief aanbesteden, vertelt Cheasborough over In-Q-Tel, een venture capital fonds dat specifiek is opgericht om de CIA te voorzien van technologische innovaties. De discussie is hier te zien.
Public understanding of science and technology
In hoeverre moet de wetenschap moeite doen om datgene wat ze doet ook naar de burger te brengen? Volgens Dawkins moet de wetenschap zijn plaats kopen in ons respect. Dat is soms niet makkelijk, maar hij vergelijkt het met muziek, we kunnen kenners van muziek zijn zonder dat we zelf een instrument hoeven te kunnen bespelen. Wat wel belangrijk is dat we moeite doen om het goed over te brengen, ‘Don’t Dumb Down’. Verplaats je als weterschapper in de lezer en kijk door hun ogen. Het gaat erom dat we kritisch kunnen redeneren en niet alles klakkeloos aannemen.
Dawkins geeft een voorbeeld waarbij studenten door redenatie een probleem oplossen. Vleermuizen gebruiken geluid om de positie te bepalen, maar eigenlijk moeten ze zo’n hard geluid maken dat ze doof zouden worden, als er ze niet iets op gevonden zouden hebben. Op deze manier beklijft de materie veel beter dan het oplepelen van feiten.
Deze mening wordt gedeeld door Helga Nowotny, president van de European Research Council. Er is geen publiek begrip voor de wetenschap. In het verleden dacht de wetenschap dat informeren van het publiek voldoende is. Maar dat is niet zo. Er moet een betrokkenheid zijn bij de wetenschap. Dat is mogelijk, bijvoorbeeld bij zeldzame ziekten weten de ouders bijna alles wat er te weten is van de ziekte.
Iedere wetenschapper moet kunnen uitleggen wat hij of zij aan het doen is. Bij de National Science Foundation (VS) is dit een onderdeel van een grant ( enook bij Nederlandse programma’s zoals COMMIT is disseminatie een van de belangrijke doelstellingen). Wetenschappers zouden best wel eens beter kunnen zijn in communicatie. Nowotny is een fan van Mythbusters, het programma van Discovery waarbij stellingen of mythes worden bevestigd of ontkent. De hele discussie staat hier.
MacroWikinomics: Innovation in the Age of Networked Intelligence
Volgens Tapscott leven we nu in de meest opwindende tijd ooit. Er zijn een aantal problemen die we nu moeten oplossen waarbij de oplossing of verandering ingrijpend zal zijn. Het voorbeeld wat hij aanhaalt is de financiële markt maar ook het onderwijs. Het is nog steeds massaproductie: ik ben de leraar – jij de student – ik vertel en jij luistert. Geen persoonlijk programma, maar meer van het zelfde.
Tapscott gaat in zijn presentatie in een flink tempo door zijn 98 slides heen. Hij gebruikt veel voorbeelden van open innovatie – het openstellen van data en kennis om met partners waarde te creeren – van Procter and Gambles connect & develop tot networked development van Local Motors. Zeer de moeite waard, zowel de presentatie als de slides (hier is deel 1 en deel 2).
Twee dagen innovatie… en nu?
De eerste innovatie conferentie was de moeite waard. Er waren meer (simultaan)sessies dan ik in de twee artikelen heb kunnen weergeven. Mijn conclusie? Ten eerste dat innovatie belangrijk is om sterker uit de crisis te komen (maar dat wisten we eigenlijk wel) maar ook dat we moeten oppassen dat de innovatiemotor niet zonder ‘brandstof’ komt te staan, dat wil zeggen voldoende fundamenteel onderzoek dat nieuwe technologieën gaat opleveren. Tenslotte dat innovatie een kwestie is van ‘samen’ doen. Samen met partners, klanten en soms zelfs de concurrent (zoals Glaxo in het IMI project) als je durft!